Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
22-05-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 Argeloos zwijgen

Argeloos zwijgen

 

%%%FOTO1%%%

MEER JOB VOOR ZUSTER CELINE.

 

    ‘Wanneer ga je nu eigenlijk beginnen schrijven? ’Moeder overste hield zuster Celine staande: ‘Volgens mij heb je nog geen letter op papier staan.’

De zuster strekte fier haar rug en loog zo hard ze kon: ‘Het zit allemaal in my mind. Ik hoef het alleen nog maar neer te schrijven.’

‘Ik geloof er niets van. Stel me niet teleur, zuster Celine. En wees morgenvroeg op tijd in de kapel. Je bent een gewone non met dezelfde verplichtingen net als de anderen. Stipt om halfzes begint de gebedsstonde. Begrepen?’ Zonder op antwoord te wachten ging moeder overste naar binnen.

Zuster Celine kuierde in gedachten verzonken verder rond het gebouw. Moeder overste had gelijk, ze had werkelijk ‘nog niets’ op papier staan.

Natuurlijk had ze de twee oldies nog gezien. ‘De twee oldies’, zo noemde ze zuster Fernanda en zuster Magdalena. Ze waren immers de twee oudsten van het klooster. Zij zag ze iedere dag, in de gang, in de tuin, in de eetzaal, in de kapel. Telkens wanneer ze de kap van de ene zag was de andere vlakbij. Ze waren onafscheidelijk.

Zuster Celine keek dromerig naar de klimop die tegen de gevel omhoog klom. Ze dacht eraan hoe de twee oldies klaagden over de rommel in hun slaapkamer. De leeszaal werd al jaren niet meer gebruikt en men had een kamer tekort. Moeder overste besloot dan maar om van de biblio een slaapplaats te maken.

‘Als je niet kunt slapen kun je altijd nog een boek lezen, er staan er daar genoeg.’ Had zuster Celine hen lachend gezegd, maar zuster Fernanda had zich onmiddellijk omgedraaid en was zonder een woord te zeggen de andere kant opgegaan. Zuster Magdalena hing als een magneet achter haar aan. Later begreep zuster Celine waarom: in hun slaapkamer stonden alleen maar Latijnse boeken.

Plots moest ze aan haar gesprek met zuster Marleen denken. Gisteren stonden ze samen in de gang: ‘Goede morgen zuster Marleen, wat weer wordt het vandaag?’

‘Goede morgen zuster Celine.’

‘Heb jij geen moeite om zo vroeg op te staan? Ik vind het verschrikkelijk.’

‘Neen, daag tot nog eens.’ Zuster Marleen was steeds kort van stof. Er was geen gesprek mee aan te knopen.

‘Ik vermoed dat ze niet gelukkig is hier in dit klooster.’ Mijmerde zuster Celine binnensmonds.

Rondom het gebouw lag een pad van slechts één tegel breed. Passeren was onmogelijk of je moest de naastliggende borders plat trappen. Iedereen paste dan ook zijn pas aan en volgde gedwee de langzaamste vooraan. De nonnen liepen dan net als ganzen achter elkaar. De ruimte tussen de stoep en het gebouw was opgevuld met struiken en enkele laagstam fruitbomen. Vanuit het pad kon men hier en daar de kamers inkijken. Zuster Celine kon duidelijk de boeken van de bibliotheek zien. De gouden teksten op de ruggen van de boeken werden opgelicht en weerkaatsten in het felle zonlicht. Het viel op dat deze boeken zelden gelezen werden. De titels vormden één rechte gouden lijn. Behalve dat vierde boek langs links. De tekst was duidelijk afgesleten en het stond niet recht in lijn met de anderen. Zou dat boek dan toch gelezen worden? Zuster Celine nam voor om het aan de twee oldies te vragen.

Terwijl ze zo dromend naar de boeken keek verscheen plots een trillende hand die recht naar het vierde boek greep en het wegnam. Opnieuw verscheen de hand. Een rood kistje werd achter de boeken geschoven en het vierde boek werd weer op zijn plaats gezet.

Ik ben reportster of ik ben het niet maar hier moet ik meer van weten. Besloot zuster Celine. Ze trok haar rokken omhoog en rende naar de bibliotheek. Toen ze aan de deur kwam botste ze op zuster Fernanda. Zuster Magdalena botste op haar beurt weer tegen zuster Fernanda aan. ‘Oei! Zuster Fernanda waarom die haast? En jij zuster Magdalena dat zijn we van jullie toch niet gewoon! Jullie liepen mij bijna omver.’

Zuster Fernanda haar hoofd liep rood aan. Ze trilde over haar hele lichaam. Zuster Celine, vastbesloten het geheim te ontfutselen, sprak op dreigende toon: ‘Heeft het soms iets te maken met dat vierde boek op het schap? ... Kunnen jullie niet meer spreken? Of is er iets mis met dat geheimzinnig rood doosje? …Weten de zusters helemaal van niets? Moet ik soms moeder overste er bijhalen?’

De twee oldies stonden erbij alsof ze van de hand Gods geslagen waren. Stokstijf, enkel hun handen bleven trillen. Bij zuster Fernanda kwam het zweet op haar voorhoofd te staan. Zuster Celine sprak nu wat zachter: ‘In de hof is een prieeltje daar kunnen we eens rustig praten en ik kan goed een geheim bewaren. Ik zal zelfs aan moeder overste niets vertellen. Kom volg mij maar.’ Gedwee volgden de twee oldies haar.

‘Hier in het prieeltje worden we door niemand gestoord. Vertel nu maar eens wat jullie in dat rood doosje verstopt hebben?’ De gemoedelijke stem van Zuster Celine gaf de twee weer zelfvertrouwen.

‘Dat doosje is geen doosje. Dat is een cassetterecorder’

‘Een cassetterecorder?’

Met horten en stoten vertelden de twee oldies ieder om beurt een stukje van het verhaal: Zuster Leontine zaliger was de enige kloosterzuster die echt goed kon zingen. Zuster Fernanda was organiste. Samen vormden zij een ideaal duo. Na het overlijden van zuster Leontine kon men geen geschikte zangeres meer vinden. Zuster Fernanda heeft sindsdien nooit meer in het openbaar op het orgel gespeeld. Onlangs wilde zij dit nog éénmaal doen. Zuster Magdalena had het idee om het Marialied op cassette op te nemen. Met deze cassette konden ze het volledige klooster aangenaam verrassen.

Beide nonnen trokken naar de kapel en plaatsten de recorder op een kerkstoel. Zuster Magdalena drukte de opnameknop in en samen klommen ze naar het hoogzaal. Alles bleek goed te gaan maar toen de laatste noot werd gespeeld kwam de pastoor de kapel binnen. Bang dat de pastoor hen gehoord zou hebben vluchtten beide nonnen in paniek snel langs de zijdeur de kapel uit. In hun haast vergaten zij de recorder. Een tijd later gingen ze voorzichtig terug naar de kapel om de recorder op te halen. Terug op hun kamer beluisterden de twee zusters gespannen naar de prachtige orgelklanken. Nadat de orgelklanken uitgestorven waren schrokken zij zich haast een ongeluk. Al wat er daarna in de kapel gebeurd was stond geregistreerd op de cassette. Volledig in paniek drukten ze de stopknop in. Zuster Magdalena nam snel het vierde boek uit het schap en plaatste de recorder op de geheime bergplaats. Beiden nonnen haastten zich naar de kamerdeur en botsten op zuster Celine. Dat was hun hele verhaal.

Zuster Celine keek bedenkelijk naar zuster Fernanda en vervolgens naar zuster Magdalena: ‘Wat stond er dan wel op die cassette, dat jullie zo hals over kop buiten stormden?’

Zuster Fernanda sloeg snel een kruis: ‘Zuster Celine, het is verschrikkelijk. Wij durven haast niet terug op onze kamer’

‘Och kom, zo erg kan het toch niet zijn. Vertel op. Wie weet misschien weet ik wel een oplossing.’

‘Ja, maar moeder overste, moeder overste mag niets te weten komen kun jij dat beloven?’

‘Natuurlijk,’ stelde zuster Celine hen gerust, ‘zeg op, wat stond er nog op die cassette?’ Zuster Fernanda deed een stap naar voren en gebaarde aan zuster Celine dat ze zich weer moest bukken: ‘Iemand kwam biechten.’ Fluisterde ze. ‘ We hebben alleen de eerste woorden gehoord, maar we hebben de volledige biecht opgenomen. Oh, help ons we durven niet meer terug. Stel dat moeder overste…’ en weer sloeg ze een kruis.

‘Geef die recorder met cassette maar aan mij,’ ‘onderbrak zuster Celine haar, ‘ik zal dat wel regelen, moeder overste hoeft hier niets van te weten.’

     Terug op haar kamer zette zuster Celine de recorder op tafel en nam haar eigen cassetterecorder erbij. Met een snoer koppelde ze de twee recorders aan elkaar. In haar eigen recorder stak ze een lege cassette. Nu kon ze de muziek van de ene cassette naar de ander overnemen. Behoedzaam nam ze het Marialied over en drukte dan de stoptoets in.

Zuster Celine werd nieuwsgierig naar wat er verder op de beruchte cassette stond. Ze zette een koptelefoon op haar hoofd en drukte de play in. 'Heer zegen mij want ik heb gezondigd. Tijdens het boenen van het orgel kom ik steeds in verleiding. Ik zondig iedere week opnieuw tegen het negende gebod. Ik fantaseer obscene gedachten, de ene na de andere. Ik hoop dat ik door deze biecht die duivelse gedachten uit mijn hoofd kan verjagen. Ik reken op het biechtgeheim dat moeder overste hier niets van te weten komt.’

Weeral moeder overste die niets mag weten. Toch best spannend zo een klooster, dacht zuster Celine bij zichzelf terwijl ze de cassette uit de recorder nam. Ze trok de tape uit het omhulsel en knipte hem in kleine stukjes. Het omhulsel legde ze boven op de kleerkast. De nieuwe cassette bracht ze terug naar zuster Fernanda.

Onderweg naar de bibliotheek zag ze zuster Marlies de trap afkomen. Zij had een vod en een pot boenwas in haar handen. Zuster Celine haar neus begon prompt weer te lopen, maar haar gedachten draaiden op volle toeren.

Zou zuster Marlies soms de zuster zijn met de obscene gedachten? Hoe laat is het nu? Kwart over drie. Dat moet ik onthouden. Ging het in haar hoofd.

‘Dag zuster Marlies.’

‘Dag zuster Celine. Ben je het al gewoon hier in dit klooster? Als er iets is waarmee ik je van dienst kan zijn vraag het dan maar! Ik ga nu vlug door want ik moet de vloer nog doen en het eten klaar maken voor vanavond. Daag!’

‘Ja, daag zuster Marlies.’

Zuster Celine kreeg de tijd niet om haar iets over het orgel te vragen. In gedachten verzonken stapte ze verder naar de bibliotheek en opende de deur: ‘Zuster Fernanda, ik stoor toch niet hoop ik? Oh jij bent de boodschappenlijst aan het opstellen. Kijk eens hier, ik heb uw cassette terug bij. Zuster Fernanda! Jij hoeft toch niet achteruit te deinzen. De biecht heb ik gewist. Enkel het Marialied staat er nog op, als je me niet gelooft dan beluister je het maar eens.’

‘Dat zal ik zeker doen. Ik vertrouw niemand. Trouwens ‘ik’ ben geen boodschappenlijst aan het opstellen. Dat is zuster Marleen haar taak. Ik moet enkel controleren of zij niets teveel of te weinig heeft besteld. Hier zie, jij mag ook wel eens wat doen, bezorg die lijst maar aan de hovenier zodat hij morgenvroeg de boodschappen kan meebrengen wanneer hij naar het klooster komt. En nog iets: een mens kan ’s nachts niet eens meer gerust gaan plassen. Ik moet soms wel drie of vier keer uit mijn bed om te gaan plassen en ik moet dan altijd voorbij die verdoemde KEUKENDEUR!’

‘Wat is er dan met die keukendeur?’

‘Ach jij weet weer van niets zeker, ga dan zelf maar eens naar het toilet midden in de nacht. Het is evenwel begonnen vanaf dat jij hier bent aangekomen.’ Ze trok de cassette uit de handen van zuster Celine en liep naar buiten. Even later kwam zuster Magdalena binnen. ‘Dag zuster Marlies. Wacht jij hier op mij?’

‘Neen dat niet. Ik bracht de cassette terug maar nu je hier toch bent wil ik je vragen: weet jij soms wat er iedere nacht in de gang gebeurt en wat er mis is met de keukendeur?’

‘Jij hebt zuster Fernanda gesproken zeker? Heeft ze het niet verteld van de keuken? Natuurlijk niet, zij denkt dat jij daar voor iets mee tussen zit en daarom wilt ze je niets vertellen. Het zit hem zo: zuster Fernanda heeft een zwakke waterblaas en moet dikwijls naar het toilet. Laatst kwam zij plots de kamer weer binnen en maakte ze mij wakker. - ‘Zuster Magdalena, kom vlug zien, de keukendeur is dicht.’ - Iemand heeft die per ongeluk dichtgedaan zeker. Antwoordde ik. - ‘Neen, want een uur geleden was ze nog open. Bij mijn vorige plasbeurt.’ - Ik klom uit mijn bed en ging samen met haar de gang in. Van ver zag ik de deur openstaan. - ‘En toch was ze dicht.’ - Zei ze me nog terwijl ik me later omdraaide in bed.’

‘Is dat alles?’ Vroeg zuster Celine onverschillig haar schouders ophalend. Terwijl ze zich omdraaide om weer naar buiten te gaan. Zuster Magdalena hield haar toch nog tegen. ‘Ik heb nog niet gedaan. Luister! De volgende nacht was het weer hetzelfde liedje en nu deze morgen beweerde ze zelfs dat er een schaduw in de keuken zichtbaar was. Volgens haar zeggen stond er iemand gebukt in de keuken met een pillicht in de hand. Meer weet ik ook niet. Ze zal me niet meer wakker maken, ik geloof haar toch niet’

Zuster Celine dacht even na: ‘Zeg tegen zuster Fernanda dat ze voortaan beter kan wachten totdat de keukendeur weer open staat, alvorens te gaan plassen. Ze moet haar daar niet druk over maken.’

Zo had onze reportster ineens twee mysteries. De biecht van waarschijnlijk zuster Marlies en een geheimzinnige gedaante met een pillicht die ‘s nachts in de keuken ronddwaalt. Zouden die twee mysteries verband houden met elkaar?

     Die nacht in bed nam zuster Celine de gebeurtenissen van de dag nog even door: Ik heb te doen met zuster Marlies. Steeds opnieuw getergd worden bij het boenen van dat orgel. Ik ga proberen haar een tijd van het orgel weg te houden, maar eerst moet ik daar toelating van moeder overste voor hebben. En dan zuster Fernanda met die keukendeur. Wat was ze weer aan het doen toen ik bij haar binnenkwam? Oh nee, ik heb die boodschappenlijst vergeten, waar ben ik daar mee gebleven? Die zit zeker nog in de zak van mijn rok en die ligt al in de was. Laat ik maar vlug even gaan zien. Ik kan toch niet slapen, ik ga ineens langs de keuken. Wie weet staat er geen kabouter met lantaarn in zijn knuistje.

Er was natuurlijk niets te zien in de keuken. De boodschappenlijst zat totaal verkreukeld in de rokzak. Terug op haar kamer heeft ze de lijst maar overgetypt zodat hij terug leesbaar was voor de hovenier. Tevreden ging ze slapen.

Stilletjes nam ze haar zakdoek en veegde de prikkeling in haar neusgaten weg. Zuster Celine zat op de stoel voor het bureau van moeder overste. Het bureau dat iedere week opnieuw werd geboend. ‘Moeder overste, ik heb gezien dat er een prachtig orgel op het hoogzaal staat. Graag had ik hiervan wat foto’s willen nemen voor mijn artikel. Het is best dat de anderen hier voorlopig niets van weten. Kwestie van ons geheimpje nog wat geheim te houden, begrijp je? Ik heb gezien dat ik tussen twee en drie uur in de namiddag de beste lichtinval heb. Woensdag heb ik een paar uur vrij. Zou ik dan wat foto’s mogen maken?’

‘Het idee vind ik wel goed, maar zuster Marlies is op dat uur het orgel aan het boenen.’

‘Moeder, ik begrijp dat je zuster Marlies niet kunt verplichten het orgel op een ander uur te boenen. Als jij me toestaat   wil ik dat zelf wel met haar regelen, met uw goeddunken natuurlijk.’

‘Och ja, als je het zelf wilt regelen dan is het voor mij in orde.’

Zuster Celine verliet het kantoor en ging recht naar de refter. Ze nam twee kopjes uit de kast en goot ze vol koffie. ‘Zuster Marlies wens jij melk en suiker? … Kind toch, heb ik je laten schrikken? Jij kijkt zo verdwaasd, ik ben ik het maar, ik ben geen spook hoor. Kom, zet je eens naast mij ik wil met je praten. Waarschijnlijk heeft nog nooit iemand koffie voor jou ingeschonken, maar nu heb ik dat met veel plezier voor jou gedaan. Ik vermoed dat jij het hard te verduren hebt en veel taken op je schouders neemt. Ik zie je altijd en overal steeds aan het werk. Jij kuist, doet de vaat, strijkt en boent tussendoor nog het orgel.’ Zo, het woord orgel was gevallen, maar omdat zuster Marlies geen aanstalten maakte om op de bank te komen zitten ratelde zuster Celine maar verder. ‘Tijdens het eten ben jij het die de koffie ronddeelt en daarna de tafel afruimt Opnieuw de vaat doen. Dat is veel werk. Misschien wel te veel. Vroeg of laat zal dit zich wreken en dan geraak je oververmoeid, overspannen en vervolgens ziek.’ Zuster Marlies fronste even haar voorhoofd. Zuster Celine praatte maar verder: ‘Hoeveel vrije tijd heb jij per dag? Daar heb je nog nooit over nagedacht vermoed ik.’ Hier wachtte ze even, ze liet het bezinken. Zuster Marlies ging dan toch op de bank zitten maar bleef zwijgen. Zuster Celine was vastbesloten en zette haar monoloog verder: ‘Ik wil je een voorstel doen. Ik heb wel wat tijd over en ik kan wel enkele taken van je overnemen. Zoals het orgel boenen en de vaat doen bijvoorbeeld.’

De zwijgende non beet zodanig op haar onderlip dat ze wit aanliep. Ze keek zuster Celine recht in de ogen: ‘Alleen als jij me belooft ooit een wederdienst te zullen terugvragen en op voorwaarde dat moeder overste akkoord gaat, wil ik een taak afgeven.’

‘Moeder overste? Laat dat maar aan mij over. En wat die wederdienst betreft; ik ben nu al zeker dat ik jou ooit nog nodig zal hebben.’

‘Dan is het goed. Wanneer denk je te beginnen?’

Diezelfde namiddag begon zuster Celine met de vaat.

 



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!