Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
20-08-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Auto biografie "Mijn kindertijd."

Kindertijd

%%%FOTO1%%%

 

Verhuizen, dat was een hele belevenis voor een dreumes als ik, maar er waren dat jaar nog meer grote verassingen voor mij. Mijn moeder kwam naast mij zitten, dat is meestal om iets gewichtigs te melden. “Weet je” zei ze tegen me, “Uw naam is niet altijd Bartje geweest, eigenlijk noem je Hubert of eigenlijk zelfs Hubertus.” Ik keek haar vragend aan: wat zeg jij nu allemaal?

“Ik leg het je uit: toen je geboren was lag je in het ziekenhuis en mocht ik je niet meenemen. Later zei de dokter tegen mij: “Je kindje is een grote kaars met een heel klein vlammetje” en werkelijk je was veel ziek. Je kreeg een pleuritis, een dubbele pleuritis en een waterpleuritis. De ene ziekte volgde de andere op. Wat heeft dat met Bartje te maken vraag je je nu af, maar je weet toch dat ik nog een kindje gehad heb en dat nu dood is. Wel dat was toen ons Huberke of Hubertus. Ik dacht zo dikwijls aan ons Huberke dat ik terug een Huberke wou. Daarom noemden we jou Hubertus. Omdat jij zoveel ziek was, vreesde ik dat ik jou ook moest afgeven en dat ik geen Huberke mocht hebben. Sindsdien noemen we jou Bartje. Het is nog altijd rond drie november, de feestdag van Sint Hubertus, dat jij enkele dagen ziek bent, maar voor de rest ben je gezond.”

Mijn moeder was nog niet uitgeklapt, maar ik moest dit eerst met mijn klein hoofdje verwerken.

Kijk eens naar uw vinger hier, daar staat geen nagel meer op en die komt nooit meer terug.

Oei, dacht ik, dat was mij nog niet opgevallen.

Uw handje zat ooit tussen de deur. De dokter vertelde mij: “die nagel groeit wel terug,” maar die nagel is er al zo lang af dat die nooit meer terug komt.”

Die nagel zal later zo belangrijk worden dat zelfs mijn eigen moeder mij enkel aan die vinger zou herkennen, maar dat is voor mijn jong volwassen periode.

Met die wetenschap, naam en vinger zonder nagel, moest ik naar de grote school, waar ik plots weer Hubert werd genoemd. In de school Hubert en thuis Bart. Bart was in die tijd haast niet gebruikelijk. Momenteel zijn er verschillende bekende Vlamingen die deze naam dragen, maar ik ken niemand van mijn ouderdom die Bart genoemd wordt.

Nog een wetenschap: seksuele voorlichting. Dat was echt een ramp in mijn kindertijd.

Het begon al toen we nieuwe buren kregen. Een jong koppel met een dochter van drie jaar, ik was toen zeven. Het meisje kwam bij ons spelen en moest pipi doen. Ze hurkte in het zand en deed haar werk. Ik keek toe. Hé, dat is anders dan bij mij, ontdekte ik. Eens kijken hoe dat bij meisjes gaat. Dus ik bukte me ook om beter te kunnen zien. Toen kwam mijn moeder voorbij: “Moet jij daar zo op staan zien? Maak dat je wegkomt!” en zo wist ik natuurlijk niet hoe het werkte.

Eén van mijn zusters was al enkele maanden getrouwd. Op een zekere dag kwam zij met haar man bij ons op bezoek. Zij bleef samen met mijn moeder in de gang staan. Ik vond dat raar en ik werd leergierig, maar zij noemde dat nieuwsgierig. Daarbij spraken zij heel stil en daarom ging ik wat dichterbij en ook in de gang staan. Tot mijn moeder mij zag. Toen vloog ik onmiddellijk naar de keuken. Ik begreep niet eens waarom. Later vernam ik dat mijn zuster een miskraam had gehad.

Later gingen twee zussen, mijn broer en ik naar Boekenbergpark zwemmen. Mijn grotere zus had een bikini aan en lag naast mij te zonnen. Ik werd weer leergierig en vroeg haar plots: wat is dit? Mijn wijsvinger raakte haar rechterborst aan. Man, kreeg ik daar een uitbrander. Ik heb de hele namiddag niets meer durven zeggen, laat staan nog een vraag stellen. Zij heeft het me niet verteld wat er onder de bovenste helft zat. Ik begreep weer niet wat ik verkeerd had gedaan.

Zoal ik reeds vertelde, was ik een viesneus. Ik lustte niet zoveel. Geen tomaten, geen ajuin, geen spruiten, geen witloof, geen vis enzovoort. Mijn oudere broers en zussen zouden dat eens oplossen. Ik neem ze het niet kwalijk want ze wisten toen niet beter. Men trok mijn armen op mijn rug en nepen mijn neus dicht. Bij het openen van mijn mond probeerden ze de ajuin naar binnen te duwen tot mijn moeder binnenkwam: “Doe dat maar bij uw eigen kinderen als ze groot zijn, maar van mijn kinderen blijven jullie af, laat Bartje los en trap het af, allemaal.”

In huisnummer 44 (zie vorig verhaal:”Kleuter” ) woonden we in parochie Sint Jozef, nu in nr. 123 woonden we in parochie Sint Benedictus. Toch bleven wij naar Sint Jozef school gaan. Die keuze van school zou later nog een grote rol gaan spelen voor de twee jongste telgen.

Er was nog een grote verandering in mijn leven. Ik leefde minder op mijn eentje en besefte meer en meer dat ik een broer had en dat die veel bij mij was. Wij speelden samen, wij gingen samen naar school en kwamen samen naar huis. Toch was hij niet alleen mijn grote broer, maar ook mijn leider. Ik was volgzaam, ik was de soldaat, hij de generaal. Ik heb er toen zelfs een versje op gemaakt dat ik nu 65 jaar later nog uit mijn hoofd ken. Het is op het volkslied “Klokke Roelandt” gemaakt.

Koning Antoon

Bestijgt de troon

Hij zal zijn land goed besturen

Maar als hij sterft

Ik zijn geld erf

Zullen wij hem betruren. (betreuren)

Deze tekst bewijst dat hij wel degelijk mijn leider was.

In onze straat stonden toen nog niet veel huizen en was er veel weiland dat door niemand gebruikt werd. Het waren onze speelterreinen die moesten verdedigd worden tegen de vijand. Clubjes uit de andere wijk. We namen de schoppen (spades) van thuis mee en begonnen te graven. We gingen een kamp bouwen. Een put van 1m breed, 2m lang en iets meer dan 1m diep. Binnen een bank uitgegraven zodat we konden zitten. Nog geen week later was ons kamp helemaal ingestort. Vol nieuwe moed begonnen we ons kamp terug op te bouwen, maar enkele dagen later was ons kamp weer ingezakt. “Dat heeft de vijand gedaan” wist mijn broer “komaan, wij gaan hun kamp zoeken.” Met onze vriendjes volgden we de leider, maar meestal vonden we hun kamp niet en keerden we teneergeslagen terug.

We moeten ons kamp ook verstoppen zodat die anderen het niet meer vinden.”

Maar hoe doen we dat?

We graven een nieuw kamp op een andere plaats en we leggen er planken op en dan weer grond met graszoden op, alsof hier precies nooit iets gebeurd is.”

Ja, mijn broer had wel goede ideeën en hij wist ons te motiveren.

Gewapend met schop, zaag en hamer trokken we weer de weide in. Het afgebroken kamp bleef als oude kuil liggen. De vijand zou denken dat we ons kamp niet meer hersteld hadden en dat we dus geen kamp meer hadden.

We gingen thuis planken en balken zoeken om op ons kamp te leggen. We vonden op nabijgelegen veld wat oude ijzeren platen, die legden we op de balken. We staken op het veld mooie vierkante zoden uit het gras en pasten die netjes tegen elkaar. Men zag geen verschil met de vaste grond rondom het kamp. De ingang was een deksel met 4 graszoden op. Nu nog zien of alles stevig genoeg is. Eerst voorzichtig er gaan opstaan, dan met 2, 3 tot 4 jongens tezamen. Eén van ons sprong omhoog, alles bleef mooi stabiel, een tweede van ons sprong en toen sprongen we allen tegelijk. Het was stevig. We konden gerust in ons kamp gaan zitten. Terwijl we daar zaten, zei mijn broer “We moeten wapens hebben, we moeten ons kunnen verdedigen.” Er werden houten messen gemaakt, takken gezocht om een boog en meerdere pijlen te maken. Een mik in hout om een katapult te maken. Kortom we waren weer even bezig.

Terwijl we oefenden in boogschieten vroeg iemand onder ons: “als de vijand komt en wij zitten in ons kamp, dan zien we die toch niet? Dan kunnen zij ons aanvallen zonder dat wij hen zien afkomen.”

Mijn broer natuurlijk weer: “We moeten een periscoop maken met een gaatje in de grond boven het kamp maken zoals bij een duikboot. We schuiven de periscoop omhoog en al draaiend zien we de hele omgeving.” Ziezo, we wisten weer wat doen. Een buis gezocht, twee spiegels, één voor boven en één onderaan. Een mooi rond gat gemaakt in het plafond van het kamp en de graszode er weer netjes opgelegd. Men mocht niets kunnen zien van het kamp op ons veld.

Als ze ons zien buiten komen, weten ze waar ons kamp is”, opperde diezelfde iemand weer.

We graven een tunnel die de ingang van ons kamp verbindt. Dan zien ze ons meters ver van het kamp boven komen. Als de vijand ons kamp wil afbreken, zitten ze ver weg van ons kamp.

We groeven een lange kronkelige gracht die daarna weer bedekt werd met balken, hout en platen. Grond erover en graszoden als afwerking. Ik was de lenigste en snelste in moeilijke omstandigheden en dan zo plooibaar als caoutchouc, dus ik moest testen hoelang ik door de tunnel kroop, vooraleer ik het kamp bereikte. 37 seconden werd afgeklokt. Dat was voor ons lang genoeg om nodige acties te ondernemen. Trouwens de ingang van deze tunnel was ver genoeg van het kamp verwijderd. We voelden ons gerustgesteld.

Nochtans zaten we niet altijd in ons kamp onder de grond. Ook meisjes speelden soms mee en dan speelden we “Rozeke kus”, “de biecht”, “zakdoek leggen”, “sporen zoeken” en “gendarme en dief”.

Gendarme en dief dat ging zo: we verdeelden ons in 2 ploegen. De gendarmen en 1 of 2 dieven. De dieven mochten zich verstoppen. Na het vinden van de dieven werden die vastgebonden en een half uur achtergelaten. Zij moesten zich proberen te bevrijden. Mijn broer was altijd een gendarme en ik was altijd een dief. Ik was na een tijd zo geoefend dat ik mij steeds binnen het half uur kon bevrijden. Totdat de gendarmen uit wanhoop en een laatste kans hadden om te winnen mij eerst in een deken rolden en dan koorden rond mij begonnen te draaien. Toen kwam mijn moeder erop uit en was het onmiddellijk gedaan met de pret. Het was de laatste keer dat we gendarme en dief speelden.

Achter het huis in de garage was een paardenstal gemaakt en een hooizolder. Met ons clubje van jongens en meisjes speelden we regelmatig op die hooizolder. We maakten gangen en bouwden een kamp. Daar moesten de jongens, de meisjes kussen. Dat was wel spannend, maar wij waren allemaal te naïef, veel verder dan gewoon op de lippen geraakten we niet. Zelfs het doktertje spelen was te braaf en had inhoudelijk niets te betekenen.

In die tijd was ik heel klein, mijn broer was heel groot. Ik was de kleinste van de klas, hij de grootste. Bij mijn eerste communie moest ik op een bankje gaan staan en dan nog 2 dikke boeken er bovenop om samen op de foto te kunnen. Het verschil was meer dan kop en nek. Mijn broer stak zijn arm opzij en ik liep er gewoon onder door. Geen wonder dat hij de leider kon spelen. Toch had ik andere kwaliteiten, al waren die niet zo netjes. Ik kon mijn broer pesten zonder dat iemand het zag. Zo erg dat mijn broer naar mijn keel greep en toen zag mijn moeder het natuurlijk. Niet mooi van mij hé. Sorry hé broertje.

Om zich te ontwikkelen kan een kind meestal goed onthouden. Zo kende ik alle verjaardagen van mijn broers en zusters uit mijn hoofd. Bij ieder feest moest ik die dan ook altijd aframmelen. Er gebeurde meer bij ieder feest: mijn oudere broer (dooppeter) kon wat goochelen. Hypnotiseren was zijn hobby. Ik was zijn beste medium. Ik was toch gewoon van te volgen in plaats van zelf beslissingen te nemen. Ooit maakte hij mijn hele lichaam zo stijf als een plank. Hij nam 2 stoelen legde een kussentje op de leuning en met 2 man legden ze mij met mijn enkels bovenop de ene leuning en met mijn nek op de andere. Mijn broer duwde op mijn borst en buik om iedereen te overtuigen hoe stijf ik wel was. Zoals je ziet, ben ik niet gebroken en leef ik nog.

Toen mijn oudste broer trouwde, zouden de drie jongsten samen een liedje zingen. “Er is een gat in mijnen emmer, lieve Dokus.” Er waren echter twee problemen: eerst mijn broer kreeg het moeilijk van buiten geleerd en dan nog erger: ik zong zo vals dat zelfs een kat beter zou kunnen. De show was geen echt succes, maar de genodigden hebben wel hard gelachen. Ikzelf begreep niet waarom er zo gelachen werd.

Ondanks dat ik goed kon onthouden, waren de maaltafels voor mij een regelrechte ramp. Dat was voor mij allemaal te abstract. De leraar had een wedstrijd georganiseerd. Tijdens de speeltijd mocht al wie het aandurfde een maaltafel komen opzeggen en als dat dan foutloos was, werd zijn naam achter de maaltafel op het bord geschreven. Verschillende namen prijkten reeds op het bord en vele namen kwamen meermaals voor, alleen de mijne ontbrak nog.

Op zeker moment had ik na veel oefenen genoeg moed om de tafel van 2 te proberen. Met mijn handen achter de rug en met mijn vingers meetellend hakkelde ik deze test af. “Dat heb je goed gedaan, ” zei de meester. “Maar de wedstrijd is voorbij, het bord is al afgeveegd.” Ik kwam te laat. Vanaf toen begreep ik dat onthouden toch niet mijn sterkste kant was. Ik moest andere middeltjes vinden om te slagen in het leven.

Het gebeurt weleens dat men onterecht gestraft werd, tenminste ik vond dat toch. Op zekere namiddag gebeurde dit:

In het eerste leerjaar schreven we met een griffel op een lei, later met potlood en dan met pen en inkt uit de inktpot. Thuis hadden wij ook zo een glazen pot staan met blauwe inkt in. Op die namiddag moest ik die pot in de kast zetten. Ik nam de pot bij het schroefdeksel, ik was nog geen meter ver of de pot viel op de grond en stond ik in een plas blauwe inkt. “Dat zul je moeten betalen” hoorde ik.” Dat is twee weken geen zakgeld!” Ik had de inktpot niet gebruikt en ook niet vergeten dicht te draaien, maar niets hielp. Ik bleef schuldig. Ondanks mijn ongenoegen heb ik er toch iets uit geleerd. Het is mij nooit meer overkomen. Ik voel nu nog altijd of het deksel wel vastzit. Ik weet niet meer of ik toen twee weken geen zondag gekregen heb. Dat onthoudt men niet, maar het moment van onrecht vergeet je nooit meer.

In de vakantie mochten we naar de speelpleinen Hulgerode. Vreselijk, dit was vreselijk voor ons. Ik weet nog dat ik altijd stil en verdrietig helemaal alleen in een hoekje zat en al dat eten daar dat ik niet lustte. Na het eten was het nog het ergste: we moesten allen op onze buik op het gras gaan liggen, onze hoofden vormden een cirkel. De leider wandelde in het midden en wie zijn hoofd omhoog kwam, kreeg een schoenmaat 44 op zijn hoofd. Mijn moeder was begripvol: “ Als jullie niet graag gaan dan moeten jullie niet meer gaan, blijf morgen maar thuis.” Toen de bus langskwam om ons op te pikken zaten wij al lang terug op ons veld om nieuwe kampen te maken.

Tijdens de turnles leerden we marcheren met 4 in het gelid. Ik liep aan de binnenkant, recht in het vizier van de turnmeester. We stapten rond de speelplaats. “Er is nog iemand die niet in de maat is, opnieuw.” Na de tweede ronde: “er is nog altijd iemand buiten de maat, opnieuw.” De derde ronde verliep hetzelfde, toch bijna: de leraar liep naar mij en zette mij opzij. De ronde verliep vlekkeloos. “het is in orde” de oefening was voorbij.

Ik heb je al verteld dat ik vals zing en niet gewoon vals, maar echt vals. Ik zat in het 5de leerjaar. Het was zangles, daar mijn leraar zelf niet zo goed zong nam zijn collega het van hem over. Hijzelf verbeterde terwijl de proefwerken. Omdat ik dolgraag zong, deed ik heel hard mijn best om stevig mee te zingen. Voor mij was alles in orde, maar de zangleraar vroeg mij om toch maar te zwijgen. De andere leraar had al zijn aandacht op de proefwerken, totdat hij even opkeek en recht naar mij zag. Ik had geen vermoeden, maar hij stevende kwaad op mij af en met een slag om mijn oren: ”moet jij niet meezingen?” Naïef zoals ik was, deed ik daarna maar alsof ik meezong maar alleen mijn lippen bewogen. Die oplawaai vergeet men ook nooit meer.

Op zondag probeerden we de Chiro. Eerst in eigen dorp, maar daar moesten we teveel marcheren. Dan gingen we maar naar het volgende dorp 4 km verder. Daar hadden ze toen de meeste leden, dat zal wel beter zijn. Dat was ook zo, alhoewel de tweede keer dat wij gingen, kreeg ik mijn eerste ongeval (mijn nagel aan mijn vinger niet meegerekend). De stoelen werden in een kring gezet en iedereen, behalve één, ging zitten. De jongen in het midden werd geblinddoekt en de anderen mochten van plaats wisselen. Werd je aangeraakt, moest de persoon in het midden, door aan je hoofd te voelen, raden wie je was. Ik wilde niet gepakt worden en ging achter de stoel op de sporten staan. Stappend van de ene stoel naar de andere ging ik in het rond. Met de derde stoel viel ik met stoel en al op de grond. Het was gedaan met spelen voor mij. Ik zat maar stilletjes aan de kant te wachten tot de Chiro dag teneinde was want mijn arm deed pijn. Daar ikzelf niet meer kon fietsen, bracht leider Jan mij naar huis. Thuis kreeg ik toch de indruk dat men mij niet serieus nam, maar omdat de volgende morgen mijn arm gezwollen en blauw zag, hebben ze mij toch maar naar het ziekenhuis gebracht. Mijn arm was ontwricht, gebroken en het knobbeltje op mijn elleboog was afgebroken. Voor dat laatste moest er gesneden worden. Sindsdien is dat litteken een herinnering aan die tijd. Toch zal dit niet de laatste keer zijn. Ik heb later nog wel domme en gevaarlijke dingen gedaan, maar dat is voor later.

Vanaf het derde leerjaar stuurde mijn moeder ons naar Sint Benedictus school. Deze was strenger in opvoeding. Mijn broer werd als moeilijke leerling beschouwd en kreeg ook regelmatig straf. Het zinnetje “Ik moet opletten in de klas” heeft hij zo dikwijls moeten schrijven dat hij daar uiteindelijk geen moeite meer mee had. Hij schreef de 100 regels zelfs in 4 kleuren, elke regel een andere kleur. Hij stak de vier stylo’s tussen vijf vingers telkens een andere kleur. Met de 4 stylo’s tegelijk schreef hij in 1 keer 4 regels. Toch liep hij achter met zijn straf. In het zesde leerjaar had hij op een zekere dag zijn strafwerk niet gemaakt: “Waar is je straf? Niet gemaakt? Dan maak je ze dubbel.” De volgende morgen: “Waar is uw straf? Niet bij? Tegen morgen dubbel.” Zo ging het maar verder. Tegen het einde van het schooljaar waren het reeds duizenden regels.

Op 1 september begon het nieuwe schooljaar. Samen met mijn broer op een tandem naar Sint Benedictus school. Mijn broer zat aan het stuur. Zijn straf was natuurlijk niet gemaakt, wie heeft er nu zin om in de vakantie duizenden regels straf te schrijven. Thuis hadden ze geen vermoeden doch mijn broer zei plots:” Ik ga niet meer naar die school, wij draaien naar links en gaan terug naar Sint Jozef, zij gaan mijn straf weer niet verdubbelen. Is dat goed?” , vroeg hij menog.Ik, als volgzame jongen, protesteerde niet en zo veranderden wij van school zonder dat iemand op de hoogte was. Mijn ouders niet en de 2 scholen wisten ook van niets. Ondenkbaar dat men zoiets zou doen in deze tijd. De Sint Jozefschool was een kleine school op de rand van de gemeente en het bestuur was blij met iedere leerling. “Weten ze in Sint Benedictus dat jullie naar hier komen? Och, laat maar, ik bel wel even met de directie.” Tijdens hetmiddageten hebben we het aan ons moeder verteld, “Oh ja gaan jullie liever naar Sint Jozef? Dan doen jullie dat maar.” We gingen naar school en dat was voldoende voor haar en welke school was niet belangrijk, als het maar een katholieke was.

Twee jaar later scheidden de wegen tussen mijn broer en mijzelf. Mijn broer werd 14 en ging werken. Zijn leven zou helemaal anders verlopen dan het mijne.

 

 

 

 

 

 

 

 



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!