Bart zijn verhalen
verhalen voor alle lezers in quarantaine
17-09-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn jeugdjaren.

Mijn jeugdjaren

%%%FOTO1%%%

 

Mijn broer ging werken en ik moest nog minstens 1 jaar school volgen want ik was nog geen 14. Een jaar later nam ik nog 2 maanden verlof om daarna ook te gaan werken. Ik was vol verwachting want mijn broer kon overwerken en al dat geld mocht hij zelf houden. Hij kocht zich een portatief (draagbare radio) wat toen een hype was bij de jongeren. Ik kon amper een cinema betalen. Hij kon regelmatig een extra portie frieten halen en kende amper geldproblemen. Ik moest iedere week tellen om met mijn zondagsgeld rond te komen.

Op 1 september begon ik te werken bij een televisiebedrijf die antennes plaatsten. Hoogtevrees kende ik niet en ik wist wel al iets van elektriciteit. Ik maakte plannen om door te groeien tot TV hersteller en ik zou overuren kunnen maken. Ik zou geld hebben. Het mocht niet zijn, op vrijdag, de laatste werkdag van de eerste werkweek kwam de onderpastoor bij ons moeder op bezoek. “Mevrouw, uw zoon is een heel goede leerling, het zou spijtig zijn dat die niet mocht verder studeren. We gaan een technische school starten. Uw zoon kan dan een vak leren en kan later als technieker een vaste plaats krijgen met een groot loon.” Mijn moeder was overrompeld. Het woord technieker had zij nog nooit gehoord en een vaste plaats na die wereldoorlog klonk als muziek in haar oren. Ik gaf tegen mijn zin mijn ontslag en zelfs die zaterdag mocht ik niet meer gaan werken. Daar gingen mijn overuren en mijn extra geld.

De lokale school was nog niet klaar om een technische school te starten en had voor tussenoplossing snel een 9de studiejaar ingelast. Dat 9de jaar zat gewoon bij het 8e en kreeg dezelfde lessen. Ik was toen nog te meegaand om er niet stil bij te staan, maar later zullen ze het geweten hebben, let maar op.

De eerste keer dat ik ontdekte dat wiskunde voor mij echt niet moeilijk was, gebeurde op het eindexamen van dit 9de jaar. We kregen in algebra een opgave die we in het jaar niet geleerd hadden. De leraar stond achter mij en keek aandachtig naar mijn oplossing. Daarna wandelde hij naar de primeur van de klas, wees op zijn blad en fluisterde iets in zijn oor. De volgende dag maakte hij bekend dat slecht 2 leerlingen die bepaalde oefening juist hadden. Ik vond dat oneerlijk. Protesteren deed ik niet en ik was ook niet hatelijk. Trouwens die medeleerling zou later zelfs een vriend geworden zijn.

Na dit verloren 9de jaar was de school klaar om zijn technisch instituut op te starten. Zij hadden wel een klein probleem, de school had maar juist genoeg leerlingen om te mogen blijven voortbestaan. Omdat zij zo aandrongen dat ik terug naar school zou gaan, begreep ik dat zij eigenlijk een tekort aan leerlingen hadden. Hier zou ik gebruik van maken en me zo wreken op al die (goedbedoelde) oneerlijkheden. Dit gebeurde natuurlijk allemaal in mijn puberjaren.

Het 1e technisch studiejaar begon met drie nieuwe leraren. Zij kregen waarschijnlijk allemaal een bijnaam, maar één van hen vergeet ik nooit. We noemden hem “Den Aap”. Onze school was tussen de velden gevestigd en achteraan de speelplaats liep een beek, de “ mousbeek”. Den Aap had altijd een kleine aktentas bij die hij steeds op de vensterbank zette totdat de schoolbel ging. Plots was die aktentas verdwenen en heel onze klas stond te joelen aan de mousbeek. De schoolbel ging en Den Aap wilde nietsvermoedend zijn aktentas nemen. Verbaasd keek hij rondom en zag onze klas aan de mousbeek staan. In grote paniek kwam hij aangestormd en zijn hoofd zag zo rood als een gekookte kreeft, maar hoe hij ook keek er was geen aktentas. De directeur kwam ook kijken en vroeg waarom wij daar allen stonden. Mijn aktentas, ze is weg, panikeerde Den Aap. Maar neen, antwoordde de directeur, ze staat daar toch op uw vensterbank. De directeur vermoedde wel dat er meer aan de hand was maar kon natuurlijk niets bewijzen.

In de klas stond nog een kolenkacheltje, “een duveltje”. Iemand van ons had nieuwe turnsloffen en zette die parmantig naast zijn oude versleten. Ik, in mijn puberjaren, vond het niet beter dan deze afgedankte sloffen in het duveltje te steken. Het duurde niet lang of de klas moest ontruimd worden. De rook en stank was gewoon onhoudbaar. Nooit hebben ze geweten wie die belhamel was.

Den Aap was voor ons steeds het doelwit en de samenwerking in onze klas was enorm. Leerling A bracht een rauw ei mee naar de klas. Dit ei werd doorgegeven van de ene hoek diagonaal naar de andere hoek tot naast de kapstok waar de gabardine van Den Aap hing. De leerling die vooraan zat, stak het rauwe ei in de rechterzak van de regenjas. Bij het buitengaan stompte ik “per ongeluk” tegen de gabardine. Een zacht geluid maakte me bewust, het is gebeurd. In de gang stond Den Aap te wachten tot het geroezemoes onder ons voorbij was? De pineut wist nog van niets, tot zijn rechterhand nonchalant in zijn zak rees. Zachtjes kwam een glibberig geel hand weer boven. Ongelovig zag Den Aap naar zijn hand, zijn gezicht liep weer rood aan. “Iedereen naar binnen!” tierde hij en verdween in de gang. Even later kwam de directeur in de klas. Hij zei niets, geen woord. Twee uur heeft hij door de klas gewandeld zonder een woord te zeggen. Het was doodstil in de klas. Niemand durfde zich nog te bewegen. De hoest werd ingehouden, slikken gebeurde met de lippen op elkaar en het bleef maar duren. Niemand wist niet hoelang we daar moesten blijven zitten. De schooltijd was allang voorbij maar niemand durfde zich te verroeren. Plots verbrak hij de stilte: “De rekening zal door iedereen betaald worden. Jullie kunnen gaan.” Een rekening van een wasserij verdeeld onder 18 man is nu niet echt een ramp, maar die twee ellenlange uren zal niemand van ons ooit vergeten.

Niet alleen Den Aap, maar ook de praktijkleraar had met ons af te rekenen. De werkplaats lag ongeveer 300 meter van onze klas verwijderd, juist naast de turnzaal. Deze werkplaats was net nieuw ingericht en alles stond nog niet perfect op zijn plaats. De leraar vroeg om met zijn allen de 12m lange werkbank tegen de betonnen platen muur te plaatsen. Wij namen elk een plaatsje aan de werkbank en op commando 1, 2, 3 en met alle macht pakten we het op en duwen maar. De betonnen platen waren daarop niet berekend en de bank stak een halve meter uit boven het aardappelveld.

Volgens de directie hadden we dit moedwillig gedaan en kregen we allen strafwerk. Tijdens de terugweg naar de klas gaf ik iedereen de raad deze straf niet te maken. “Het school heeft leerlingen te weinig” verklapte ik, “ze kunnen ons niks doen, want ze kunnen niemand missen.” Ik kon iedereen overtuigen behalve één leerling. Toch kreeg ik gelijk want over het strafwerk werd niets meer gezegd. Leerling X trok hieruit zijn les en zou van Brave Hendrik al snel tot één van de geduchtste individuen worden, maar omdat dit verhaal over mij gaat, wil ik je die rebelse gebeurtenissen besparen.

Ja, het was weer bij Den Aap, maar ik kan het ook niet helpen. Ik was mijn boek technologie vergeten. De leraar keek mij streng aan: “morgen een opstel van 2 bladzijden over vergeten”. De volgende dag had ik mijn opstel af. Alle fouten die Den Aap ooit gemaakt had, stonden erin. Die ene dag zijn boek vergeten, die andere dag te laat in de klas, dan weer niet duidelijk les gegeven of geen antwoord op een technische vraag kunnen geven. Ik had er maar 3 bladzijden van gemaakt. Het resultaat was dat ik naar de directeur moest van hem. Om het gesprek van de directeur te kunnen volgen, moest ik eerst nog iets anders uitleggen.

Na schooltijd reed ik met mijn klasgenoot naar huis. Hij had regelmatig een afspraak met een meisje. Terwijl zij stonden te babbelen, stond ik erbij en keek ernaar, zonder één woord te zeggen. Een karaktertrek die regelmatig terugkwam: als anderen spraken, zweeg ik. Zelfs als zij een probleem hadden en ik de oplossing kende, zweeg ik nog totdat iemand anders uiteindelijk de oplossing gaf. Dan dacht ik: zie je wel dat ik het wist. Aan dat probleem moest ik nog werken, maar dat is voor later.

Tijdens de Vasten moesten we van thuis iedere morgen naar de mis. Telkens na de mis ging ik samen met twee meisjes een eindje mee huiswaarts. Eén van hen was dat meisje dat verliefd was op mijn maat en die wilde natuurlijk van alles te weten komen over hem. Zij vroeg mij telkens over hem uit. Het andere meisje was smoor op mij, maar ik was nog steeds te naïef om dat te zien. Dat begreep ik pas jaren later.

Terug naar de directeur, want ik moest toch bij hem komen na het afleveren van mijn opstel. “Hubert, ik weet dat jij een godsdienstige jongen bent en uw ouders ken ik al zeer lang. Zij zijn ook brave mensen. Ben jij niet een beetje te jong om nu al met meisjes om te gaan. Denk toch aan je studies, het zou jammer zijn moesten die mislukken.” Over dat opstel werd geen woord gerept. Ik snapte ook niet wat de directeur me eigenlijk wou zeggen. Ik deed toch niets verkeerds. Gewoon twee mensen vergezellen een eindje huiswaarts. Omdat ik de preek niet begreep en ik er geen kwaad in zag, beef ik de meisjes naar huis vergezellen.

Met de fiets was ik op 10 minuten makkelijk thuis, maar ik bleef alle dagen na schooltijd rondhangen. Ik reed eerst met enkele andere leerlingen twee dorpen verder naar hun huis, bleef nog wat hangen op de hoek van de straat. Kortom 2 uur later thuiskomen was eigenlijk al een gewoonte geworden. Mijn moeder zei hier niets van, zij had enorm veel vertrouwen in mij.

Het was turnles: ik was zeer lenig in die tijd, hing aan de rekken als een aap, klom als eerste tot boven aan het touw en deed zelf al meer dan een jaar yoga. Tijdens de grondoefeningen verveelde ik mij. Ik was echter niet alleen want plots zei de turnleraar: “ga allemaal eens op een rij staan”. Niemand wist waarom, maar allen voelden dat er iets speciaals ging gebeuren. We vormden een perfecte lijn. Wie geen zin heeft om te turnen die zet een stap vooruit. Zonder links of rechts te kijken, stapte ik resoluut een meter naar voren, maar te laat besefte ik dat ik de enige was. “Dan ga je maar wat wandelen”, zei de turnleraar laconiek. Ik trok mijn sloffen uit, deed mijn schoolkleren terug aan en stapte naar buiten. Enkele honderden meters verder zette ik me aan de graskant. Nog geen 5 minuten later kwam een klasgenoot naast me zitten. Wilde het niet toevallig diegene zijn die bij zijn examen door de leraar geholpen werd en waardoor ik mijn eerste plaats verspeelde met ½ percent. Hij legde me uit dat hij ook geen zin had om verder te turnen. “Wat gaan we doen?” , vroeg ik hem. “Hoeveel geld heb je bij je” vroeg ik onmiddellijk daarop? “ 8 Frank” telde hij. “ Ik 9, dat moet voldoende zijn” besloot ik. Samen gingen we op de hoek naar de winkel. We kochten een fles goedkope wijn en trokken terug naar ons grasveld. Als echte clochards hebben we die fles soldaat gemaakt. Sindsdien waren we vrienden in plaats van concurrenten.

Tijdens de wintermaanden in de werkklas werd er om ons te verwarmen gestookt met vuil afgedankte olie. Bovenaan de kachel lag een deksel en door dat te verwijderen kon men olie op het vuur gieten. Dit was niet altijd veilig, maar door voorzichtig te gieten, verliep dat volledig zonder gevaar. Daarom vulde de leraar de olie altijd zelf bij. Die bewuste dag werd ik uitgedaagd en stond ik voor ik het besefte met de oliekan boven de hete vlammen. Heel voorzichtig liet ik een beetje olie in de kachel lopen. Op dat cruciale moment liep iemand achter me door en struikelde. Om zich recht te houden, stompte hij tegen mijn rug. De kan olie kantelde, een grote guts olie kletste in de kachel, een vuurgloed vlamde uit de kachel recht naar mijn gezicht en mijn armen. De leraar wist niet meer wat te doen en stuurde mij naar de directeur. Hoe ik ook zocht, de directeur was niet in de andere klassen, ook niet op zijn bureau. Op dat moment besefte ik dat ik mijn intuïtie moest volgen en dat ik naar de pompsteen aan het turnlokaal moest gaan. Aan de kraan depte ik mijn gezicht en liet het koude water stromen over beide armen. Na zeker 20 minuten dit gedaan te hebben, ging ik weer naar de praktijkles. De leraar stuurde me nu naar mijnheer pastoor. Ik belde aan bij de pastoor. Hij schrok zo toen hij mij zag dat hij onmiddellijk zijn auto startte en met mij naar de spoed reed. Hij vroeg niet eens wat er gebeurd was. In het hospitaal kreeg ik eerst een spuit tegen tetanus en daarna werd ik in slaap gedaan. Ik was al terug in mijn ziekenkamer toen mijn moeder langs kwam. Mijn beide armen waren ingepakt en van mijn hoofd hadden ze een mummie gemaakt. Enkel mijn ogen en neus waren nog vrij. Neen, mijn moeder herkende mij niet aan mijn vinger zonder nagel (zie mijn kleutertijd) want mijn handen waren ook ingepakt. Ze herkende mij aan mijn stem. De volgende ochtend werd ik voorzichtig uitgepakt. Op elke arm stond een dikke blaar van mijn pols tot aan mijn elleboog. Enkele weken later waren de blaren weg, maar ik was precies een indiaan. Mijn beide armen en mijn gezicht zo rood als een gekookte kreeft. De angst sloeg me om het lijf. Dit gaat zo toch niet blijven? , dacht ik. Paniekerig keek ik elke dag in de spiegel. Na enkele weken was ik het gewoon en gelukkig een jaar later was alles mooi genezen dat ik zelfs geen littekens meer had. Dit was de tweede maal dat ik door een accident in de kliniek belandde, maar het is zeker niet de laatste keer maar dat is voor een volgende periode.

De technische school vol goede bedoelingen kon niet blijven bestaan en er werd gezocht naar een oplossing. In de meeste ander scholen moesten we dit jaar opnieuw doen, maar door de connecties van de kerk konden we naar Don Bosco zonder het jaar te moeten herdoen. De vijf beste leerlingen A2, de anderen A3 of beroeps. Ik hoorde bij de 5 gelukkigen en mocht zo naar de richting A2. Ik besefte het verschil niet tussen de twee richtingen, maar ik volgde de aanbevelingen.

Don Bosco stond bekend als strenge school. Een jeansbroek, lederen vest of lederen botten waren verboden. Dit was nu juist de lievelingsoutfit van mij en mijn vriend (van de fles wijn). We spraken af dat we een briefje van thuis zouden vragen met de reden dat wij van ver met de fiets komen en goed beschermd moeten zijn. Hoe mijn kameraad het uitgeklaard heeft, weet ik niet, maar ik zou voortaan zelf al mijn nota’s tekenen. Van begin af aan mijn eigen geschrift zo wekt dat geen argwaan bij de leerkrachten. Trouwens mijn ouders lieten vroeger mijn oudere zuster alles tekenen, dan kon ik het zelf ook wel doen.

De derde schooldag kregen we metaalbewerking. Aan de draaibank kreeg ik het klaar om nog juist een ongeluk te vermijden en de draaibank een week buiten dienst te zetten. Dan maar naar de smid. Ik weet niet meer wat we moesten smeden, maar mijn meesterwerk was echt niet om aan te zien. Ik vond er niet beter op dan mijn model te wisselen met dat van de leraar zelf, maar natuurlijk viel ik door de mand. Ik zou nog veel moeten leren.

In de theoretische vakken zal het wel beter gaan dacht ik toen. Scheikunde, meer dan 100 symbolen van scheikundige elementen met hun atoomnummer van buiten leren, van voor naar achter en van achter naar voor, kriskras door elkaar. Als je “mijn kinderjaren “ gelezen hebt, zul je wel weten dat van buiten leren mijn ding niet was. De eerste test scheikunde volgde al snel. Mijn punten 0.5/20.

Nu werd ik het beu en zei tegen mijn klasgenoten: ”ik zie het niet meer zitten, ik zak een graad, ik ga A3 elektriciteit volgen. Geen draaibanken meer, geen smidsvuur en geen scheikunde meer. “ Ik ga mee, zei toen één van de vijf, vanaf dan zal hij mijn nieuwe vriend worden.”

Voor elektriciteit moest ik nieuw gereedschap kopen, mijn zuster zei: ”in die straat is een groothandel, zeg maar dat je door mij gestuurd bent en dan krijg je vermindering.” Ik nam mijn fiets en merkte dat mijn voorband plat stond. Ik schroefde mijn wiel los en hoorde iets vallen. Ik zag even rond, maar zag niets liggen. Zonder er verder aandacht aan te schenken, repareerde ik mijn fiets en reed naar de groothandel. Ik had geen huisnummer gekregen, maar wel de firmanaam. Het fietspad lag aan de overkant, maar vandaar kon ik de firma niet vinden, dus stak ik de baan over en reed verder op het voetpad. Nog geen 100 meter kwamen twee zwaantjes (tegenwoordig politie op de motor) aangereden. “Wel vriend, moet jij niet op het fietspad rijden, geef uw identiteitskaart maar eens.” Haastig greep ik naar mijn achterzak. “Oei, mijn paspoort, waar is mijn paspoort? Die heb ik niet bij, meneer de agent. Ik moest zo vlug zijn en nu vind ik de winkel niet. Ik had ook net platte band.” De tranen sprongen in mijn ogen. De ene zwaan weer: “we schrijven uw plaatnummer wel op, maar waar is uw plaat? Heb jij nog geen taks betaald?” Hij keek streng naar mij. “Jawel meneer, maar zoals ik zopas vertelde, was mijn band stuk, draaide ik mijn wiel los en hoorde ik iets vallen, maar ik schonk er geen aandacht aan omdat ik geen tijd had. Nu denk ik dat die plaat gevallen moet zijn.” De tranen stroomden nu over mijn gezicht. “Och kom “ zei de brave zwaan, die nog niets gezegd had. “ Kom morgen om 9 uur uw fiets laten zien, met plaat natuurlijk en de rest zullen we dan maar vergeten”. Ik bedankte de zwaantjes en ging nu te voet verder op zoek naar de groothandel. De volgende dag op het politiebureau kreeg ik een verwittiging en moest 30 frank betalen. Dat was 720 frank uitgespaard, want het waren eigenlijk drie overtredingen: fietsen op het voetpad, geen identiteitskaart bij en geen plaat op mijn fiets.

Eén van de leraren was zeer groot, maar ook zeer mager. Daarbij kwam dat hij geen gezag had. Het is zelfs gebeurd dat een leerling plots met een mes voor hem stond. Er is gelukkig niets gebeurd. Telkens hij naar de klas kwam of na de les weer buiten ging, zong iedereen, stil maar toch juist hard genoeg: “lang en smal, maar fret niet geirne” en dit zo enkele keren na elkaar. In zijn klas was het ook nooit echt stil. Op zekere dag was er zoveel geroezemoes en alle geluiden kwamen plots van alle kanten op mij af. Ik hoorde me zelf door de klas roepen: “zijn jullie nu allemaal ZOT geworden?” De lange smalle had enkel het woord zot gehoord, maar dan wel keihard. Nu schoot hij toch uit zijn sloffen en vroeg plots heel streng “wie was dat?” Daar niemand zijn vinger opstak, moesten we allen tijdens de speeltijd in de klas blijven. De volgende dag waren de pauzes weer binnen arrest voor de hele klas. Nu dreigde de prefect die inmiddels erbij was geroepen: “morgen blijven jullie in de klas tot ik weet wie het is, al wordt het 10 uur ’s avonds.” Op aandringen van mijn medeleerlingen ben ik het maar gaan zeggen tegen de leraar. De prefect vroeg mij of ik mijn verstand nog had. Na een flinke preek dat ik mij moest leren beheersen, mocht ik gaan. Mijn straf moest ik maar aan mijn leraar vragen. De leraar vond het wel goed zo en ik kwam er zonder straf van af. De les die ik hier uit leerde: laat het uitgroeien dat het opgeblazen wordt, hoe groter het wordt hoe kleiner de straf. Dit besluit was natuurlijk niet de bedoeling, maar ik voelde het zo toch aan.

Ondanks ik al zestien geworden was, had ik wel veel meisjes aangesproken, maar verder dan over koetjes en kalfjes kwam het nooit. Ik kon mijn charmes niet verkopen, laat staan verzilveren. In het weekend gingen mijn ouders en de halve familie, waarvan er al velen getrouwd waren, naar een gehuurd buitenverblijf midden in de bossen vlak bij een grote diepe put die men gegraven had om de Boudewijnsnelweg aan te leggen. Met allemaal gingen we daar zwemmen. Daar kwamen ook verschillende meisjes, maar ook daar besefte ik niet dat ik de ene kans na de andere liet liggen, ik zag het niet. Tijdens de examenperiode bleef ik in de weekends regelmatig alleen thuis om te studeren. Want studeren deed ik wel. Hoewel dat steeds gebeurde met de radio keihard en met de schlagers van toen. Men kon buiten verder in de straat gemakkelijk meezingen. Dat kon ik natuurlijk alleen maar omdat ik alleen thuis was natuurlijk.

Door de overgang van de mislukte school naar Don Bosco had ik één volledig jaar driehoeksmeetkunde gemist. Voor de insiders: dit gaat over tangens, sinus, cosinus en cotangens of beter gekend als: wiskunde over de hoeken van een driehoek. Ik kreeg hiervoor tot kerstmis 1 uur per week bijles. Met Kerstmis had ik een onvoldoende voor dit vak. Met Pasen had ik dit ruimschoots weggewerkt en op het einde van schooljaar was ik de beste van de klas. Dat het in het begin niet zo snel ging, komt omdat ik niet zo goed ben in onthouden. Iedere formule moest ik telkens zelf beredeneren, wat veel tijd kostte, maar het zat er dan ook dieper in. Wiskunde was voor mij begrijpen en niet van buiten leren.

Daar ik naar school ging en nog niet ging werken, had ik weinig geld. Een studenten job was toen nog niet gekend. Vermits ik niet ging werken kon ik ook geen overuren maken en had daarom geen extra geld. Op zondag moest ik de keuze maken tussen 1 pakje sigaretten of naar de cinema. Meestal wisselde ik om de week, dan de cinema en dan het roken. Soms leende ik van mijn broer, maar nadien terugbetalen was dan weer een groter probleem. Anderen van mijn leeftijd kochten een nieuwe bromfiets, een portatief (transistor radio), een bandopnemer, mooie luidsprekerboxen en gingen alle weken naar de cinema. In mijn ogen waren het allemaal rijke mensen. Toch klaagde ik niet en was helemaal niet jaloers. Ik onderging en aanvaarde het zoals ik dat reeds altijd al gedaan had.

Nadat ik mijn diploma A3 behaald had, vroeg men mij welke plannen ik had. Ik ga werken als onderhoudselektricien. Ik kan reeds op drie plaatsen beginnen, maar ik ga bij lusters Massive werken dat is niet ver van huis. Ik ga ook avondschool volgen voor zwakstroom B2, antwoordde ik dan. “B2, radio en TV? “ vroegen ze mij twijfelend. “Dat haal jij nooit, weet je hoe zwaar dat is?” , kreeg ik als commentaar. “Als ik het niet aankan, zullen zij mij dat wel zeggen.” , antwoordde ik vastbesloten.

Zo nam ik afscheid van mijn jeugd en begon ik te werken.

 

 



Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail *
URL
Titel *
Reactie *
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)



Inhoud blog
  • GEDICHTENBUNDEL
  • Dromen
  • Op naar mijn pensioen
  • Alles komt goed.
  • 7 Magere jaren
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 15/02-21/02 2021
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!