Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Clementine
Beeld/dichters/kunstschilders
10-07-2009
Renoir en Essoyes
Op ons doorreis naar Roquemaure zagen we het schilderachtig dorpje van Renoir stil en verlaten , zoals wij er zoveel tegenkwamen op ons reis
Essoyes
Atelier van Renoir
Pierre-Auguste Renoir (Limoges, 25 februari 1841 - Cagnes-sur-Mer, 3 december 1919) was een Frans impressionistisch kunstschilder.
Zijn vader, een kleermaker met een groot gezin, vestigde zich in 1845 in Parijs.
Al op zijn dertiende werkte Renoir als leerling-schilder. Hij schilderde bloemen op keramiek.
Toen dit proces werd geautomatiseerd moest hij overstappen op andere objecten.
In 1862 sloot hij zich aan bij de Atelier Gleyre van Marc-Charles-Gabriel Gleyre en maakte kennis met Claude Monet, Alfred Sisley en Frederic Bazille, later ontmoette hij ook Camille Pissarro en Paul Cézanne.
Hij exposeerde voor het eerst bij de Parijse salon in 1864; daarna weigerde de jury zijn werk, tot in 1867 zijn Lise werd geaccepteerd, een portret van zijn model en minnares Lise Trehot.
In 1867 woonden Renoir en Monet bij Bazille. In de jaren daarna deelde hij een studio in Parijs met Bazille. Jonge kunstenaars poseerden daar voor elkaar.
De zomer van 1869 bracht hij door met Monet in Bougival aan de Seine.
Gezamenlijk werkten zij daar de principes van het impressionisme verder uit. In de jaren '70 werkte hij in Argenteuil en Parijs en nam deel aan de exposities van 1874, 1876, 1877 en 1882.
Renoir ondervond eerder erkenning dan zijn vrienden.
In 1879 en 1880 stuurde hij verschillende portretten in voor de Salon.
Demoiselles d'Avignon
Pablo Picasso, 1907
olie op doek
243,9 × 233,7 cm
Museum of Modern Art, New York
Les Demoiselles d'Avignon is één van de bekendste werken van Pablo Picasso (1881-1973). Het is geschilderd in een periode van negen maanden gedurende 1906 en 1907, toen Picasso zich had teruggetrokken in een klein dorpje in de Pyreneeën. Toen hij het zijn avantgardevrienden liet zien, vielen ze stil.
Alleen Matisse brak in lachen uit. In 1916 werd het in een privésalon getoond. De naam van deze salon werd toen tijdelijk veranderd van "Le bordel d'Avignon" naar "Les Demoiselles". Het doek werd pas in 1937 voor het eerst in het openbaar getoond. In 1939 kocht het Museum of Modern Art in New York City het. Daar hangt het nu nog.
Het doek was zo anders dan alles wat er tot die tijd was geschilderd, dat het vriend en vijand verbaasde toen Picasso het eindelijk aan de buitenwereld toonde. Veel kunsthistorici menen dat Les Demoiselles d'Avignon het eerste werk was van de 20e eeuwse schilderkunst. Het is één van Picasso's bekendste werken en tevens één van de eerste uit zijn kubistische periode, hoewel het label van het kubisme door veel kunstkenners in twijfel getrokken wordt. Het wordt derhalve ook wel gezien als een proto-kubistisch werk dat behoort tot het primitivisme. Het schilderij is olie op doek en meet 243,9 x 233,7 cm.
Zelfportret van Picasso
Les Demoiselles d'Avignon
Het doek toont vijf prostituees die de kijker aanstaren.
Opvallend is dat de dames er weinig aantrekkelijk uitzien (evenals het fruit op de voorgrond) en nogal vreemde lichamen hebben. Enkele van de vrouwen zijn gebaseerd op prehistorische Iberische beelden of Afrikaanse maskers.
Picasso zorgde ervoor dat allerlei (volgens de normen van zijn tijd) met elkaar vloekende elementen in het schilderij naast elkaar geplaatst werden. Zo contrasteren de ronde vormen van de vrouwen met overdreven puntig geschilderde lichaamsdelen. Daarnaast botsen de kleuren met elkaar, evenals de voor- en de achtergrond.
Uit schetsen van Picasso blijkt dat hij eerst ook een matroos en een geneeskundestudent wilde schilderen, waarbij de matroos als klant staat afgebeeld en de geneeskundestudent waarschijnlijk als symbolische waarschuwing tegen syfilis, een geslachtsziekte die rond de eeuwwisseling veel slachtoffers maakte.
De titel van het werk is bedacht door André Salmon, de organisator van de eerste tentoonstelling waar Les Demoiselles d'Avignon te zien was. Les Demoiselles verwijst naar "jongedames", maar men bedoelt er soms ook prostituees mee. Avignon had niets te maken met de Franse stad, maar verwees naar Carrer d'Avinyo, een straat in Barcelona in de buurt van de woning van Picasso, die bekend stond om de bordelen die er gevestigd waren. Picasso noemde het werk overigens nooit bij deze titel; hij noemde het Le bordel ("Het bordeel") en bleef het zijn hele leven zo noemen.
Vanaf 1385 woonde en werkte hij in de Franse stad Dijon. Hoewel in Frankrijk in die tijd de Laatgotische Internationale Stijl nog in volle bloei was, streefde Sluter ernaar figuren te creëren die veel levendiger waren dan de werken van andere beeldhouwers uit die tijd in Frankrijk en het Noorden.
Zijn meest beroemde werk is de Mozesput met de zes profetenfiguren Mozes, David, Jeremia, Zacharia, Daniël en Jesaja (1396-1404).
De Mozesput bevindt zich in het voormalige kartuizerklooster Chartreuse de Champmol in Dijon.
Rene Magritte
Belgische , tekenaar, illustrator, schrijver en cineast, geboren 21 november 1898 te Lessen - overleden 15 augustus 1967 in Schaarbeek, Brussel.
Na een periode van zoeken in de richting van het kubisme en het futurisme kwam hij, vnl. door zijn bewondering voor De Chirico's werk, tot een van de meest typische vormen van het surrealisme. Zijn potloodtekening Le jockey perdu (1925; thema later diverse malen verwerkt in schilderijen) wordt beschouwd als de beslissende wending. Het symbolisme en het werk van Xavier Mellery en Fernand Khnopff, het werk van schrijvers als Baudelaire, Verlaine, Mallarmé en Poe en volksboeken (Fantômas, Arsène Lupin, Rouletabille) behoren eveneens tot de bronnen van zijn bevreemdende, fantastische beeldenwereld
Zijn oeuvre is vrij homogeen. De voorwerpen en personages zijn meestal afgebeeld in een pijnlijk accurate, gladde en scherpe schilderwijze. De dagelijkse, vertrouwde dingen worden op een onthutsende manier met elkaar geassocieerd. Door het negeren van de normale verhoudingen en van de fysieke eigenschappen van de afgebeelde voorwerpen of lichamen tracht Magritte het beeld dat men zich van de realiteit vormt, te verstoren. De afbeelding wordt op logische wijze onlogisch gemaakt en de titels van zijn composities houden geen verband met het zichtbare tafereel. Ondanks de onverwachte associaties is Magrittes werk geenszins speels; evenmin heeft het een humoristische inslag. De erotiek is een van de belangrijkste thema's, maar het bourgeoiselement is ten minste even belangrijk.
Kenmerken: Bizarre verbeeldingskracht, liefde voor het oude schildersambacht (waardoor zijn werk een magisch-realistisch aspect krijgt). De idee komt op de voorgrond. Hij schildert droombeelden, ontstaan uit een zich steeds hernieuwende wereld van de verbeelding, waarin magie, dood en erotiek domineren. Zijn werk vond vooral veel weerklank in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Magritte maakte ook wandschilderingen, in het Casino te Knokke en in het Congrespaleis te Brussel. Werk te Antwerpen, Brussel, Londen en New York.
Vrijdag avond ben ik naar een vernissage geweest waar heel bijzonder kunstenaars hun werken tentoonstelde waaronder Eddy Engels en Gustaaf Van den Steen .
Eddy Engels volgde een opleiding schilderkunst aan het Sint-Lucasinstituut te Gent.
Hieruit resulteert dat Eddy werkt
met zowel olieverf, aquarel als pastel. Eddy brengt hiermee vooral stillevens en landschappen op het doek.
Als keramist is Eddy een autodidact. Toch beheerst hij ook in deze kunstdiscipline diverse technieken: boetseren,
pottendraaien en raku-stoken. Zijn beelden worden geprezen omwille de creativiteit en hun fijnheid in afwerking.
Eddy werd hiervoor bekroond met een gouden medaille op het internationale kunstforum te Brussel.
Eddy realiseerde reeds meerdere individuele en groepstentoonstellingen.
In mijn volgend item ga ik opzoek gaan naar Gustaaf Van den Steen met zijn heel mooie kunstzinnige schilderijen.
Berlinde de Bruyckere (°1964) uit Gent vond haar weg in de jaren 90.
Zij volgde een opleiding monumentale kunst aan Sint-Lucas in Gent, waar een sterke ambachtelijke traditie bestaat. Ze kreeg er het metier in de vingers dat haar in staat stelt een inhoud uit te drukken in de meest geëigende vorm, of dat nu een beeld, een installatie, een tekening of een zeefdruk is. |
In 1990 werd ze laureaat van de prestigieuze prijs Jeune peinture belge in Brussel. Befaamde werken werden haar Denkvrouwen, frêle figuren met kleurrijke dekens over het hoofd, die ze onder meer toonde op een opgemerkte tentoonstelling in het beeldenpark Middelheim Antwerpen anno 1995. Vaak zijn het figuren met bochels of gezwollen buiken of anderszins gehavende lichamen.In haar tekeningen keren dezelfde bizarre personages terug en blijken ze bovendien uit hun haar te bloeden (zie reeks tekeningen tentoongesteld in Galerie CD, Tielt in 1999).
De Bruyckere geeft vorm aan een beschadigd en verbrokkeld mensbeeld, aan onuitgesproken angsten en verlangens die iedereen kent en onder uiterlijkheden verbergt. Hieruit ontstaan haar laatste nieuwe sculpturen, vrouwelijke figuren voorovergebogen en gebukt onder eenzelfde last overvloedige haren.
Naast haar driedimensionele werken heeft de Bruyckere steeds haar ideeën op papier gezet.
Deze werken (tekeningen, aquarellen, vaak aquarel en gouache gecombineerd op oud papier of karton) ontstaan voor de beelden en kunnen als zelfstandige reeksen functioneren.
Ze bezitten dezelfde sfeer als de sculpturen en installaties: ze zijn onrustwekkend en er gaat iets dreigends vanuit dat ons aan het denken zet, maar tegelijkertijd zijn ze van zon weinig alledaagse schoonheid en getuigen ze van zon eerlijke verwondering, dat ze de toeschouwers een moment kunnen onderdompelen in een puur esthetische ervaring.
Colette wordt geboren in 1873 als Sidonie Gabrielle Colette in Saint-Sauveur-en-Puisaye waar haar vader belastingontvanger is (gedemobiliseerd uit het franse leger na het verlies van een been).
Ze kent een gelukkige jeugd met liefhebbende ouders en vooral haar moeder Sido heeft een enorme invloed op haar.
Door slecht beheer verliest haar vader gaandeweg het niet onaanzienlijke familiebezit. In 1891 moeten zelfs meubels verkocht worden.
Op 20 jarige leeftijd trouwt ze met een Parijse playboy Henri Gauthier-Villars, beter bekend als Monsieur Willy. Haar echtgenoot is een bekend journalist, maar in feite schrijft hij niet zelf: hij heeft verscheidene ghostwriters ter beschikking.
Na een jaar huwelijk, op een ogenblik dat ze geldgebrek hebben, suggereert hij dat Colette schoolherinneringen zou schrijven, liefst met zoveel mogelijk pikante details.
Het resultaat bevalt hem niet, maar een jaar of vijf later herneemt hij de tekst, vult hem aan en geeft hem uit onder zijn naam als Claudine à lécole. Dit is het begin van een reeks, voor, voor die tijd alleszins, gewaagde boeken, geschreven door Colette en ondertekend door Willy.
Alhoewel hij openlijk ontrouw is, oefent haar echtgenoot een enorme macht over haar uit en dwingt haar te schrijven. Het duurt nog tot 1905 voor ze uit elkaar gaan (de echtscheiding is nog eens vijf jaar later) en Colette zelfstandig gaat leven. Aangezien Colette nog niet van haar pen kan leven, wordt ze ook pantomime-actrice. Ze verschijnt o.a. in de Moulin Rouge, samen met haar lesbische vriendin Marquise de Belbeuf (Missy), in een scene die zon schandaal veroorzaakt dat de politie ingrijpt.
In 1911 wordt ze verliefd op Henri de Jouvenel en ze trouwen eind 1912, twee maanden na de dood van haar moeder. Zes maand later wordt haar dochter Colette (Bel-Gazou) geboren. Zijzelf is dan 40 jaar.
Colette blijft schrijven, niet alleen over de Parijse Belle Epoque, maar ook over haar geliefde natuur, de dieren en de planten uit haar geboortestreek. Tijdens de 1e wereldoorlog is ze ook journaliste aan het front.
In 1920 krijgt ze het Légion dhonneur voor haar verdienste als auteur.
In 1923 verschijnt Le blé en herbe haar eerste roman die ze alleen met Colette ondertekent (daarvoor ondertekende ze met Willy Colette).
Ze is het meest bekend door haar roman Gigi. Dit boek is twee maal verfilmd, er is een toneelstuk van gemaakt en het verhaal is gebruikt voor een musical.
Vladimir Kush is een Russische schilder die woont en werkt in de VS.
Zijn schilderijen doen denken aan Dali en aan Magritte, maar zijn toch treffend anders.
Vladimir Kush is geboren in Rusland. Hij begon op de leeftijd van 3 à 4 jaar te tekenen..
Ondanks het feit dat zijn vader een wetenschapper was , kreeg hij van hem zijn eerste surrealistisc beelden.
Op de leeftijd van 17, studeerde hij aan de Moscow Art Institute.
Chinese moderne kunst: Zhang Xiaogang Zhang Xiagang is misschien wel de meest toonaangevende hedendaagse Chinese kunstenaar. Zijn werken worden over de hele wereld tentoongesteld en verkocht. Hij staat bekend als een symbolisch surrealist en is lid van de Avant Garde-beweging.
Tot aan 1992 trok de kunst van Zhang Xiaogang nog geen brede aandacht. Al in de jaren tachtig toonde zijn werk repressie en verdriet met expressionistische kenmerken. Dit houdt verband met zijn karakter en leefomstandigheden. In 1993 begon hij met zijn familieschilderijen. In deze schilderijen ontwikkelde hij zijn concept van geschiedenis en herinneringen en zijn kennis van herhaling.
Zhang heeft een terughoudend en onthecht karakter. Hij hoopte dan ook in een vrije sfeer te leven. Toen hij met het door zijn schilderijen verdiende geld een klein café opende, werd dit meteen een favoriete verzamelplaats voor de jonge kunstenaars van Chengdu, inclusief muzikanten en schrijvers.
Een dergelijke levensstijl komt natuurlijk uit het Westen, maar Chinese intellectuelen hadden ook een traditie van drinken en discussiëren over literatuur. Het kleine café werd dus het centrum van de kunstbeweging. Vele jonge kunstenaars huurden of kochten een kamer in de buurt van het café in de woonwijk Shaziyan. Ze hoopten in deze zich onophoudelijk ontwikkelende kapitalistische maatschappij een plek van vrijheid te vinden.
De Frans-Chinese kunstenaar Yan Pei-Ming heeft zich gewaagd aan La Gioconda of de Mona Lisa, het bekend(st)e schilderij van Leonardo da Vinci. Hij ging eerder al aan de slag met portretten van Mao en Obama.
Het werk is bijna drie meter hoog en drie meter breed, en is geschilderd in grijstonen. De bewerking van de Mona Lisa hangt vlakbij de meesterwerken van de Italiaanse renaissance in het Louvre.
Glimlach
Er lopen tranen over haar gezicht, maar de enigmatische glimlach is gebleven. Door de dik opgelegde verf en de verf die er gedeeltelijk op geplamuurd is, is het meer een beeld dan een afbeelding geworden van de echtgenote van de 15de-eeuwse Florentijnse koopman, vermoedelijk opdrachtgever Francesco del Giocondo zelf.
De 48-jarige kunstenaar, die in Dijon woont, noemde het werk 'De begrafenis van Mona Lisa'. Hij maakte het schilderij op vraag van het Louvre, dat hedendaagse kunstenaars wil confronteren met klassieke meesters.
br>
Yan Pei-Ming was onder het Maoïstische regime propaganda-schilder. In 1980 emigreerde Ming naar Frankrijk en studeerde aan de Ecole Des Beaux Arts van Dijon. Als schilder lukte het hem de essentie van de gekozen onderwerpen te schilderen : Portretten, Stillevens, landschapen. " Ik interesseer me voor de mens in het algemeen en mijn werk kan misschien wel beschouwd worden als een soort universeel Portret. Dat wat ik schilder is in feite een idee van die humaniteit." Ming.
Johan Van Vlaenderen
grootmeester van licht en schaduw, durver van het kleurenpallet.
In november halen we de grootmeester van licht en schaduw, de durver van het kleurenpallet, schilder Johan Van Vlaenderen naar het BEK-huis.
Van jong surrealisme in de jaren 70, groeide hij door een kleurrijk impressio-nisme en driftige cobrabeïnvloeding door naar een meer serene en uiterst doorleef-de eigen stijl, waarin het warme vlees van zijn modellen tot rust en weer tot leven komt en de stilte van nieuwe ruwe land-schappen wordt ontdekt.
Hij gebruikt de hevigste kleuren, in combinaties die zo gewaagd zijn dat ze bij een minder begenadigd schilder op een catastrofe zouden uitlopen.
Het centraal thema is de mens, voornamelijk belichaamd door de vrouw.
Kleur en licht zijn een hoodstuk op zich in zijn oeuvre. Om te schilderen heeft hij alleen maar licht nodig. Licht en schaduw bepalen de kleuren.
Geboren in Utrecht en overleden in Amsterdam. Van 1659-1663 werkte hij in Den Haag. De specialiteit van Melchior d´Hondecoeter, het schilderen van pluimvee, had de schilder niet van een vreemde. Zijn vader en grootvader hadden al belangstelling voor het schilderen van dieren. Melchiors tante Justina was getrouwd met de schilder Jan Baptist Weenix, een Italianisant. Na les te hebben gehad van zijn vader ging d´Hondecoeter in de leer bij zijn oom Weenix. Zo werden de techniek en het kleurgebruik van de schilder optimaal ontwikkeld. Behalve taferelen met vogels in opmerkelijk natuurlijke houdingen schilderde d´Hondecoeter ook behangsels met vergezichten op gebouwen en parken. Ook hier speelden vogels meestal een rol.
De volgende musea/instellingen hebben werk in hun collectie.
Onbekend portret Da Vinci ontdekt in Zuid-Italië
In het Zuid-Italiaanse Acerenza is een tot hiertoe onbekend portret van Leonardo da Vinci (1452-1519) ontdekt. Het 60 op 45 centimeter grote olieverfportret maakte deel uit van de privécollectie van een adellijke familie en trok slechts bij toeval de aandacht van onderzoeker Nicola Barbatelli, zo melden Italiaanse media. Het schilderij bevindt zich nu voor verdere analyse in de handen van Leonardo-expert Alessandro Vezzosi, directeur van het 'Museo Ideale Leonardo da Vinci' in het Toscaanse Vinci, waar de kunstenaar geboren werd.
Uffizi
"Het gaat zonder twijfel om een afbeelding van de grote meester", verklaarde Vezzosi.
Het schilderij vertoont grote gelijkenissen met het beroemde portret van Leonardo dat in het Uffizi-museum in Firenze hangt.
Het wetenschappelijk onderzoek van het portret is nog aan de gang. "Vooral de datering belooft moeilijk te worden", aldus Vezzosi. "De tijd heeft grote sporen nagelaten op het werk."
17de eeuw
Volgens eerste schattingen zou het werk uit de 17de eeuw stammen. "Waarschijnlijk is dat echter later", zegt Vezzosi. Het is nog onduidelijk wie het schilderij gemaakt heeft. Het doek wordt van 28 maart tot 30 juni samen met nog veertig andere werken aan het publiek voorgesteld in het 'Museo delle Antiche Genti di Lucania' in het Zuid-Italiaanse Vaglio.
Zijn beeldje 'Kleine danseresje van veertien jaar' veroorzaakte grote opschudding in de kunstwereld.
Edgar Degas' beroemde wassen beeldje Danseresje van veertien jaar - dat na Degas' dood in dertigvoud in brons werd gegoten - viel vooral op door haar uitgesproken fysionomie die door zijn tijdgenoten direct 'herkend' werd als lelijk en crimineel.
In combinatie met de levensechte uitstraling veroorzaakte het een shockeffect onder het publiek. Degas had het beeld aangekleed met een echte maillot, balletschoenen, een tutu met een hemdje, en een fluwelen strik in het haar. De schoenen, de mailot en het hemdje bestreek hij met een dunne waslaag die hij ook nog beschilderde. Alsof het model zelf in het beeld zat gevangen.
Edgar Degas
Franse kunstschilder en beeldhouwer, geboren in Parijs op 19 juli 1834 - overleden 1917.
Edgar Degas was de zoon van een rijke bankier en zijn aristocratische achtergrond bracht met zich mee dat hij zich in het begin niet inliet met de kunstenaars uit zijn tijd.
In zijn jeugd bewonderde hij de schilder Ingres, naar wiens voorbeeld hij zich ontwikkelde als een klassieke vakman, op zoek naar evenwicht en heldere contouren in zijn werk, iets wat hij ook als impressionist later nooit helemaal opgaf, en wat hem ook onderscheidde van de andere impressionisten.
Hij studeerde aan de kunstacademie onder leiding van Louis Lamothe.
In 1854 vertrok hij voor vijf jaar naar Italië waar hij de Italiaanse Renaissancekunst bestudeerde.
In het begin van zijn loopbaan, schilderde Degas vooral historische stukken en portretten.
In 1865 raakte hij bevriend met Edouard Manet en andere kunstenaars uit de groep, die later de beweging van de impressionisten zouden gaan vormen.
Drie jaar later schilderde Degas zijn eerste schilderij, dat als impressionistisch kan worden aangemerkt. Zijn onderwerpen koos Degas vooral uit de theater- en balletwereld.
Na 1870 legde Degas zich toe op alledaagse scènes, zoals badende vrouwen of moeders die de was deden. Bovendien schilderde Degas vaak paardenrennen.
Na 1880 gebruikte Degas vrijwel alleen nog pastelkrijt. Hij gebruikte scherpe kleuren, terwijl hij mannequins, wasvrouwen en groepen dansers afbeeldde tegen alleen nog schetsmatig gesuggereerde achtergronden.
Op latere leeftijd trok Degas zich meer en meer op zichzelf terug. Hij trok er steeds minder op uit en voor zijn schilderijen groef hij in zijn geheugen of baseerde zich op ouder werk.
Het belangrijkste thema in zijn werk werd de naakte vrouw, die hij meestal afbeeldde in de slaapkamer of in een bordeel. Paul Durand-Ruel werd aangesteld om exclusief zijn werk te verkopen.
Sint Valentijn leefde ten tijde van de Romeinse keizer Claudius II. Deze keizer vond, dat het huwelijk van mannen slechte soldaten maakte. Daarom verbood hij jonge mannen om te trouwen. Een priester, die Valentijn heette, gehoorzaamde de keizer niet en zegende de huwelijken van jonge stellen. Valentijn werd betrapt en volgens de legende op 14 februari terechtgesteld. Net daarvoor was hij verliefd geworden op de dochter van de gevangenisbewaarder, naar wie hij een briefje schreef met daarop "From your Valentine". Deze zin wordt nu nog gebruikt in Valentijnskaarten. Of deze legende de waarheid is, weet niemand, maar hij is romantisch genoeg, om als uitleg te voldoen.
In de kunst, Cupido wordt voorgesteld als een kind naakt en gevleugelde, vaak geblinddoekt en met een boog en een quiver of carquois vol met pijlen.
In de Romeinse mythologie, de zoon van Venus, de godin van de liefde. Cupido is in de Griekse mythologie Eros, de god van de liefde
De jonge veertiger Frédéric Martos is van Spaanse afkomst, maar werd geboren te Bordeaux. Sedert 1996 woont en werkt hij in Antwerpen. Hij exposeert sinds 1994 in Frankrijk en in België en is sedert 1997 een gewaardeerde artiest in galerie Molensloot. Bovendien is hij ook actief in de decorbouw voor theater.
Eind jaren tachtig-begin jaren negentig was de conceptuele kunst, waar het idee primeerde en de uitvoering geen enkel belang had, over het hoogtepunt heen. Er mocht en kon opnieuw figuratief geschilderd worden. Denk in Antwerpen aan een Luc Tuymans, Bert de Beul, Eddy De Vos en Guy Van Bossche. Frédéric Martos zou als figuratief schilder meer aansluiten bij de Zuidelijke symbolische en surrealistische traditie.