Ik ben Dini
Ik ben een vrouw en woon in Diemen (Holland) en mijn beroep is Homemanager.
Ik ben geboren op 08/04/1951 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Mijn websites en blogs,powerpoints en psp maken,lezen,.
Ik ben getrouwd met Jan.Samen hebben wij een dochter en schoonzoon en een schat van een kleinzoon Benjamin.
Wens u een aangenaam verblijf op mijn blogje.
Helaas is na een gelukkig huwelijk van 40 jaar tot mijn grote verdriet Jan op
06-08-2015 overl
De grote bonte specht is een vogeldie tot de familie spechten behoort. Het is een talrijke en wijdverbreide standvogelin een groot deel van het Palearctish gebied. Hier broedt hij in bossen en allerlei cultuurlandschappen. De grote bonte specht zoekt zijn voedsel in vrijwel alle vegetatielagen. In de zomer voedt hij zich voornamelijk met insectenen andere ongewervelden, in de winter vooral met plantaardig voedsel, zoals zaden van naaldbomen.
In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden is de grote bonte specht een relatief kleine spechtensoort. Een volwassen exemplaar is doorgaans 20 tot 24 centimeter groot en weegt 60 tot 110 gram. De vleugelspanwijdtebedraagt 34 tot 39 centimeter.
Het verenkleed is aan de bovenzijde overwegend zwart en aan de onderzijde wit, met uitzondering van de rode anaalstreek. Enkele ondersoortenhebben ook wat rood op de borst.De vleugels hebben aan de bovenzijde grote, ovaalvormige witte schoudervlekken. De slagpennenhebben vijf of zes witte vlekken die zodanig zijn gerangschikt dat ze witte banden op de vleugels vormen. De drie paar buitenste staartveren zijn gebandeerd en duidelijk te zien wanneer de staart is gespreid. Net als bij de meeste spechten zijn de staartveren stug en dienen ze als extra ondersteuning tijdens het klimmen. De kop is overwegend wit op de zijkanten en de keel. Vanaf de snavel loopt de zwarte baardstreep door in een grillige Z-vormige zwarte vlek, die naar beneden naar de borst en naar achter tot in de nek loopt. Het voorhoofd en het gedeelte rond de ogen is wit, de kruin is zwart. Net als de meeste Europese spechten is de grote bonte specht sekdueel dimorfen zijn de geslachten voornamelijk te herkennen aan de koptekening. Het mannetje heeft een rode vlek in de nek, terwijl het vrouwtje een geheel zwarte kruin heeft.
De irisis roodbruin gekleurd. De snavel is grijs en heeft fijne veren rond de neusgaten, om het inademen van fijn zaagsel te voorkomen. De tenen met krachtige kleuwenzijn als bij veel spechten zygodactylgeplaatst: twee tenen staan naar voren en twee naar achteren gericht. De grijze huid op de poten is opmerkelijk dik, als bescherming tegen insectenbeten.
Zowel mannelijk als vrouwelijke juvenielen hebben een grote rode kruinvlek en een roze anaalstreek. Hierdoor lijken ze sterk op de middelste bonte specht, al heeft deze geen zwart in de kruintekening. De schoudervlekken van een juveniel zijn vaak nog gebandeerd.
Wens al mijn blogmaatjes een fijn weekend.Ik vier morgen bij mijn dochter Sinterklaasfeest.Benjamin is nu 7 jaar en begint nu wel te twijfelen dus het zal volgend jaar wel over zijn,dus nog maar even er van genieten want het blijft zo leuk,
Dag blogmaatjes,wegens een niet werkende computer kon ik geen blogbezoekjes doen.Hoop dat nu weer alles is opgelost.Wens iederéén een hele fijne midweek,
De (Europese) das is een roofdier, behorend tot de familie der marterachtigen. De wetenschappelijke naam van de soort werd alsUrsus melesin 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.De das is een van de drie soorten uit het geslacht Meles. De das verblijft overdag in een netwerk van ondergrondse tunnels, dat een burcht wordt genoemd. Burchten worden van generatie op generatie gebruikt en kunnen eeuwenoud worden. De das is een nachtdier en schuifelt met zijn neus aan de grond in zijn territorium rond, op zoek naar langzaam bewegende prooien en plantaardig voedsel. De das is daarmee een opportunistische alleseter en geen typisch roofdier, omdat hij niet actief op prooien jaagt.
De das heeft een opvallende vachttekening: de dekharen op de rug zijn wit aan de basis, gevolgd door een zwarte band en wit aan de punt. De bovenzijde van de das lijkt daarmee grijs van kleur. De onderzijde en poten zijn zwart met op de buik vaak bruine haren. De kop, oorpluimen en de punt van de staart zijn wit. Op de kop lopen twee brede zwarte strepen, van de snuit via de ogen naar de oren en het achterhoofd. Albinistische, melanistische(geheel zwarte) en erythristische(rossige) dieren komen in sommige gebieden algemeen voor.
De das is aangepast aan het leven in de gangen van de burcht. Hij heeft een wigvormig lichaam, met een vrij kleine kop en een lange snuit. Ook heeft hij korte, stevige poten en een korte staart.
Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. Mannetjes hebben een kop-romplengtevan 68,6 tot 80,3 centimeter en een staartlengtevan 12,7 tot 17,8 centimeter. Vrouwtjes hebben een kop-romplengte van 67,3 tot 78,7 centimeter en een staartlengte van 11,4 tot 19 centimeter. Het verschil tussen vrouwtjes- en mannetjes dassen is vrijwel niet te zien. Dassen hebben een schouderhoogtevan ongeveer 30 centimeter. Het lichaamsgewichtverschilt per regio, geslacht en jaargetijde. In de wintermaanden zijn ze meestal zwaarder dan in de lente (dassen houden geen winterslaap, maar zijn minder actief) en in noordelijke gebieden zijn de dieren zwaarder dan in zuidelijke gebieden. Hun gewicht varieert: vrouwtjes wegen 7 tot 14 kg en mannetjes 9 tot 17 kg.
Dassen zijn alleseters. Ze zijn slechte jagers en eten wat ze direct voor de neus tegenkomen. Door hun luidruchtige manier van foerageren ontsnapt vrijwel alles wat alert is. Ze eten daarom voornamelijk regenwormen, die ze 's nachts in weilanden en open gebieden opsporen. Verder eten ze bosvruchten, gevallen fruit, noten, eikels, knollen, maïs, koren, paddenstoelen, knaagdieren, slakken, kevers en hommel- en wespenbroed. In bermen, weilanden en graslanden wroet de das naar kevers en insectenlarven, wanneer die gedurende een paar weken in het voor- en najaar onder het gras zitten.
De paartijdduurt van februari tot mei, maar ook buiten de paartijd vinden paringen plaats, voornamelijk van juli tot september. In de paartijd kunnen ook mannetjes uit naburige groepen paren met vruchtbare vrouwtjes. De paring duurt een kwartier tot een uur. Dassen hebben een zogenaamde uitgestelde draagtijd; de vrucht ontwikkelt zich daardoor pas vanaf eind november.
In februari worden de meeste jongen geboren. Per worp krijgt een dassenvrouwtje één tot vijf jongen. De jongen zijn blind en roze, met een dunne grijze vacht. Na vijf weken gaan de ogen open en na vier tot zes weken komt het melkgebitdoor. Als de dassen twaalf weken oud zijn, hebben ze hun volwassen gebit. Na acht weken verlaten de jongen voor het eerst de burcht. De zoogtijdduurt minstens twaalf weken, maar bij voedselgebrek kan de zoogtijd tot zes maanden duren. Nadat de jongen zijn gespeend, leven ze de eerste paar dagen van half verteerd voedsel dat door de moeder wordt uitgebraakt.
Mannetjes zijn na negen tot achttien maanden geslachtsrijp, vrouwtjes na twaalf tot vierentwintig maanden. Meestal blijven dieren hun hele leven bij dezelfde burcht, maar het komt geregeld voor dat dieren op een gegeven moment de burcht verlaten om zich aan te sluiten bij een andere. Het zijn vaker mannetjes dan vrouwtjes die de burcht verlaten. De dieren sluiten zich soms aan bij naburige groepen, maar ze kunnen zich ook enkele kilometers verderop vestigen.
Dassen worden in het wild maximaal veertien jaar, in gevangenschap tot zestien jaar. De gemiddelde leeftijd van dassen in Nederlands is echter maar vijf jaar, omdat elk jaar circa een vijfde van de populatie sneuvelt in het verkeer.