Ãmile Zola's Thérèse Raquin van Marcel Carné op TV5
Virtuoze aanpak Negentig jaar is de virtuoze filmregisseur Marcel Carné geworden (1906-1996), wiens meest actieve periode tussen zijn dertigste en zeventigste jaar lag. Zijn formaat bleek al snel aan het begin van zijn carrière met Quai des brumes (1938) en in het laatste oorlogsjaar (1945) met Les enfants du paradis. Acht jaar later nam hij de roman Thérèse Raquin
uit 1867 van Emile Zola (1840-1902) onder handen voor een verfilming
met onder meer Simone Signoret (1921-1985) en Raf Vallone (1916-2002),
nadat scenarist Charles Spaak (1903-1975) de handeling had verplaatst
van Parijs naar Lyon en daarnaast bijna negen decennia naar voren had
gezet, waarmee de gebeurtenissen zich aan het begin van de jaren
vijftig in de twintigste eeuw afspelen. Carné's film wordt op maandag 6 april vertoond op TV5, tussen 14:00 uur en 15:55 uur.
Het filmverhaal Een
vrouw, die al geen ouders meer heeft en ook nog eens ongelukkig gehuwd
is, ontmoet alsnog de liefde van haar leven en die beiden gaan zo in
elkaar op dat allerlei waarden vervagen en uiteindelijk tot een grote
tragedie leiden. Hoewel
er in 1953 al wel kleurenfilms werden gemaakt, was zwart/wit toch nog
de meest gangbare vorm; de beelden die Roger Hubert (1903-1964) heeft
geschoten, zijn van uitzonderlijke kwaliteit.
Zola's roman Na het verschijnen, in 1867, van de roman Thérèse Raquin
werden daarover hoe kan het ook anders polemieken gevoerd. De
fameuze Charles Augustin Sainte-Beuve (1804-1869) schreef echter: "Uw
oeuvre zal voor opschudding zorgen in de geschiedenis van de
hedendaagse roman." Thérèse
leeft al drie jaar in de schaduw van de Notre Dame, in een doodlopende
straat in de buurt van de PontNeuf, een nogal passief, teruggetrokken
en schijnbaar ingeslapen leven tussen haar schoonmoeder en haar man,
die een klein baantje heeft, ziekelijk is en bepaald niet aangenaam op
de koop toe. Op
een avond neemt hij een jeugdvriend, Laurent, mee naar huis, die hij
toevallig tegen het lijf is gelopen: jong gebleven, vol temperament,
blakend en voor alles in. Dat
leidt ertoe dat Thérèse plotseling uit haar lethargie ontwaakt, snel
een natuurlijke schoonheid ontwikkelt en van binnen vlam vat. Laurent
pikt dat alles op en het komt tot heimelijke ontmoetingen, die
weliswaar clandestien zijn, maar hen er niet van weerhouden tot alles
bereid te zijn. Op een zondag gaan de echtgenoot en de minnaar van Thérèse een kanotocht maken . . . . . Daarna
zijn Thérèse en Laurent verder alleen, maar de duistere kanten van
datgene wat zich heeft afgespeeld heeft zich reeds in hun
persoonlijkheid vastgezet en de beelden en de uitgeschreeuwde agonie
van de verdwenen echtgenoot eisen hun tol door middel van een sfeer van
verkilling, op de rand van vijandigheid. ____________ Afbeeldingen 1. De Franse filmregisseur Marcel Carné. 2. De Franse schrijver Émile Zola. 3. Voorzijde van de pocketeditie in de reeks J'ai lu, verschenen in december 1979. De tekening op het voorplat is van Gyula Konkoly.