De humor neemt de wereld zoals zij is, probeert haar niet te verbeteren of te bekeren, maar wel om haar met wijsheid te verdragen, omdat het toch maar een zotte wereld is en blijven zal.
Voor hen die wachten is de tijd veel te traag, voor hen die vrezen te snel, voor hen die bang zijn te lang, voor hen die vieren te kort, maar voor hen die liefhebben, eeuwig.
Dat stukje leven dat mijn leven is, zo kwetsbaar en zo kort, het is mij in handen gelegd als een gave, elke dag opnieuw een gave. Dat stukje leven, het is niet veel dat ik in handen heb maar het is alles. Ik kan dat stukje leven licht of donker maken. Vergeet niet, elke dag wordt aangereikt als een eeuwigheid om gelukkig te zijn!
Het geluk van twee mensen die elkaar liefhebben moet opgebouwd worden zoals een vogelnest: strootje bij strootje met veel inspaningen en wederzijds begrip
Als wij niet samen delen in de straat dan zal de wereldvrede nimmer komen omdat de vrede in onszelf ontstaat in wat wij samen doen en niet in wat wij dromen.
De drij santen van de koude tweejonge en ene oude, gingen tezamen door het land, elk met koud goeds al in de hand. De ene met een balleken sneeuw, den tweeden met een kegelken ijs, den derde die was grijs en wijs, en droeg niemandalle, dalle geen kegels en geen sneeuwballen. Sante, sante mee de krone, maakt ons rap het weder schone. Den eerste zei: "k Zal d'eerste zegenen," en hij die deed het regenen, regenen. Den tweede zei:"Beniest, 'k ga niezen" en hij deed het vriezen, vriezen. De derde, di zei niemandalle en hij was het braafst van allen. Sante, Sante mee de krone maakt ons rap het weder schone. En ze kwamen langs Fiel Ariaan, zijn schone doeninge gedaan, hij tapte hulder daar bier van 't vat, en alle drij zij werden zat, en daarna zijn ze voldaan weerom naar 't hemelrijk gegaan. Sante Sante mee de krone, maak ons rap het weder schone.
Wouter Weyland verongelukt op maandag 9 mei een dag of wat later vielen mijn ogen op het volgende gedicht:
Dubbelganger
Een man die fietste zo hard dat wij hem bijna niet zagen kwam langs en riep met schorre stem pas op maar voor wij iets konden doen was hij alweer voorbij en voor wij hem na konden kijken was hij al zowat weg.
Het moet een beroeps zijn geweest als je zag hoe hij onder de viaduct verdween, bijna doorzichtig, een wolkje stof, niet dat dat opwoei van het asfalt maar hijzelf dunner en dunner van steeds zichzelf in te halen.
Laat een oude vriend niet in de steek, want een nieuwe evenaart hem niet, een nieuwe vriend is nieuwe wijn pas als hij belegen is, drinkt gij hem met genoegen.
lezen was mijn afleiding en genoegen, mijn troost mijn zelfgekozen verslaving lezen voor de lol, voor de schitterende stilte die je omringt als je de woorden van de schrijver hoort weerklinken in je hoofd. Paul Auster Brooklyn dwaasheid
Een boekenkast zonder boeken is als een lichaam zonder ziel.
Cicero 106-43 v. Chr.
de dingen waar van we houden, vertellen ons wie we zijn.
Thomas Moore
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek