Marie ziet haar kleine wereld veranderen
in een grote lieve aarde die niet zucht niet kreunt
maar die de gave gods is in al haar pracht
de morgenzon in de sneeuw op de bergen
de bossen in hun eeuwige groene jas
de vogels hoog in de verre lucht
laten haar haar dromen over wondere reizen
de oceanen met hun diepgroene rimpelingen
brengen haar bij het schip van haar wervelkapitein
die haar op handen draagtin zoete gedachten
in zachte omhelzingen en tedere gebaren
wanneer zij samen de wereldzeeën bevaren.
Ingrid Lenaerts
|