Zee keert zich binnenste buiten
laat haar diepste wateren beroeren
schuimkoppen van een woedende
gestrikt door de wind
in klauwen van zijn bandeloosheid
stormvogels kleven als klieders verf
aan grauwgrijze lucht die dreigt
zijn wereld te verpletteren
buitenmatig watergewicht
Op het stand rammelt wrakhout
waartussen zeerovers schatten verborgen
de zon gaat geniepig schuil
daan plots schittert zij oogverblindend
voor de wereld en zijn water
Zie daar is de regen weer
ongenadig voor ons wringend lijf
tegen de storm in.
Ingrid Lenaerts
|