Op en af loopt hij in zijn kooi
en bijt verbeten naar een vlooi,
die in zijn schrale, magere vacht
reeds lang op betere tijden wacht.
Hij rent van links naar rechts, gestaag,
de kop naar de grond, als steeds omlaag.
Springt lichtjes op wanneer hij keert,
terwijl hij wat door zijn poten veert.
In zijn ogen blinkt een vervaarlijk licht,
wanneer hij die op een indringer richt.
Hij bast dan luid, vervaarlijk en wild,
geluid dat over de weiden en velden trilt.
Eens per week is zijn loop nog feller.
Het gaat dan op en neer steeds sneller.
Hij voelt dat aan, hij weet, nu komt de tijd
dat ie uit zijn ijzeren ren zal worden bevrijd.
Het is zondag namiddag en het weer is mooi,
de baas komt uit 't huis, recht naar zijn kooi!
De meester komt en opent van de ren 't hek,
terwijl hij rondspringt, jankend, als een gek.
Als de weerlicht springt ie naar buiten,
een wervelwind, niet meer te stuiten!
Springt dan omhoog een gat in de lucht!
Dan schrikt een kip, die ijlings vlucht.
Dan kruipt ie op zijn pens naar zijn baas
en stopt zo met dat wild en woest geraas.
Schudt zijn lijf en kwispelt met zijn staart
en jengelt ondertussen, blij en onbedaard.
Dan is het tijd om de weiden in te trekken
en kan hij zo zijn poten nog eens strekken.
Hij snelt vooruit van boom tot boom en paal,
aan d'urine geur kerkent hij ze nog allemaal.
Ginder in de weide staan kempische koeien,
die luid en verschrikt beginnen te loeien,
als het beest in volle vaart op hen afrent.
Zij kennen die wreedaard en zijn dreigement.
Een paar meter van hen staat hij plotseling stil!
Zijn nekharen overeind, alsof ie zeggen wil:
" Hier ben ik! Ik zal in jullie poten bijten!"
Een koe begint van alteratie al te schijten.
Dan rent ie plots naar 't paard in d'andere wei,
dat deed juist verschrikt een stap opzij,
omdat voor zijn poten een bruin, wild konijn
het hazenpad koos en dit zo snel als een trein.
De hond schiet achter het bruine beestje aan!
Dat nu zigzaggend voluit er vandoor moet gaan,
omdat die met zijn vervaarlijke, scherpe tanden
hem, tot de dood erop volgt, aan zal randen.
De hond rent... tot opeens een schril gefluit
hem bekend in de oren klinkt en hem stuit!
Hem verbiedt het malse brokje nog te volgen.
Hij recht zijn kop en over de weiden, verbolgen,
kijkt ie naar zijn baas, die over het veld komt aangestapt,
terwijl het konijntje hem zo, jammer genoeg, ontsnapt!
" Hieieier!" Klinkt dan opeens de bitse, bekende stem.
De hond springt over een beekje en een bosje brem,
kruipt op zijn pens tot aan de baas zijn voeten.
Die een hand opsteekt om een buurman te groeten.
Verder niets! Hij kan weer rennen, snuiven en zoeken,
met zijn snuit tegen de grond in alle velde-hoeken.
snuift hier de geur van een vette, zwarte mol
en wat verder de scherpe stank van een vossendrol.
Hij ruikt aan bomen en drinkt aan een beek
en holt voortduren naar iedere windstreek.
Ondertussen houdt ie goed zjin baas in 't oog.
Die staat nu bij de maïs, reeds al manshoog.
In een andere wei ziet hij dan opeens een ander dier.
Hij denkt, vermoedt: ' Dat is een koe!' Maar 't is een stier.
Op zijn buik kruipt ie onder prikkeldraad door
en bast eens luid naar die bruinrood gevlekte domoor.
Maar in die kerel heeft ie zich enorm en lelijk vergist!
Want die enorme, stoere en bruingevlekte bigamist,
stormt plots luid snuivend en brullend op hem af.
Hij moet er vlug vandoor en liefst op een snelle draf.
Want in de ogen van dat monster zag ie de woeste drang
van vernietigende haat en daarvoor was ie 't meeste bang!
Het gaat nu verder door het bos,
waar ie even verpoost op 't zachte mos,
tot hij de boer bemerkt die komt aangestapt,
hem nog een fluit en in zijn handen klapt?
Met kwispelende staart en schuddende kont
loopt ie er dan ook heen dat ook terstond,
tegenover zijn baasje, hem dankbaar tegemoet,
die hem in een beweging een halsband om doet.
Want nu gaat het langs andere boerderijen,
over een weg met kinderkopjes en kasseien.
Naast zijn baas gaat hij dan verder, heel gedwee
en ondertussen neemt ie al die vreemde geuren mee.
Hij is moe! Zijn tong hangt uit zijn bek
als ze aankomen bij de boerderij en het hek.
De halsband wordt hem afgedaan en hij krijgt bevel
weer in zijn kennel te verdwijnen en dat dan snel!
Ondertussen stapt de haan over het erf!
De kam omhoog in helle bloedrode verf.
Zijn ogen schieten vervaarlijk vuur,
als hij plots een kip, gans overstuur,
onder zich tegen de grond drukt en pakt
en zo zijn drift weeral wat heeft afgezwakt.
De hond ligt ondertussen met zijn kop op zijn voorste poten
in de zon te dromen van de vrijheid die hij pas heeft genoten.
Het wordt weer een hele week van waken, opletten en grommen!
Was het maar weer vlug zondag... Waf! .. Wrauw... Verdomme!
22-12-2014, 00:00 geschreven door Jaak van Bree
|