Achter in den hof
staat een kotje! Tof!
Het huisje van ons varkentje Fikske,
gekocht voor en redelijk, zacht prikske.
Dit om hem lekker vet te mesten.
Want als jonske leek hij een van de besten.
Hij is eigenlijk wat groot, ja lang, uitgevallen;
maar het zal hem hier toch wel bevallen.
Want voor zo'n varkentje klein
is wonen hier een echt festijn.
In dit sobere woninkske
voelt hij zich als een koningske.
In 't begin deed hij niets dan vreten en slapen
en tussendoor om zijn eten kweken en veel gapen.
Maar na twee en nog wat maanden;
zoals wij trouwens toen al waanden,
is hij nu al een flinke kerel,
een echte verkens-perel!
Groot en lang,
voor niets nie bang!
Alleen zijn eten,
dat dient geweten,
wil hij op tijd en stond.
Anders vliegt ie in het rond.
Hij knort dan en bromt
gelijk een beer die gromt.
Hij breekt zijn kot bijna af!
Dus er naartoe op een draf
met een emmer vol met meel!
Geef maar op! Maar niet te veel!
Hij slaat zijn snuit in 't bakske
terwijl wij op ons gemakske,
neerzien op de brede rug.
't Is net een roze Alpenbrug.
Wij staan dus neer te kijken en bedenken
dat zo'n varken steeds op al zijn wenken
bediend wordt gelijk een heer
en dat iedere dag opnieuw maar weer.
Hij vreet, slaapt en knort,
terwijl hij steeds maar groter wordt.
Hij is voor ons een verken met klasse
en verdorie al bijna helemaal volwasse.
Nog een paar weken wachten,
dan zullen wij hem slachten.
Tja! Dan steken ze een mes in zijn keel
en wordt ie een berg vlees en da's veel.
Eigenlijk is dat toch zo triest.
Zo'n varken slachten als het vriest.
Want in november is toch de uitgekoze tijd,
dat alle aandacht aan slachten wordt gewijd.
Vroeger jaren was dat een echt feest!
Maar ja! Vroeger is zoveel geweest!
Vet, sterk, dik en groot gevoederd
en tussendoor al eens bemoederd,
is het triestig
om hem van zijn leven te beroven.
Daarom! Ge kunt mij gerust geloven:
daar dienen varkens immers voor.
Dus Fikske! Rust, gaap en vreet maar door!
Laat het je nu nog maar smaken.
Als wij later worsten van je maken,
zullen wij nog wel heel even,
die van je eten en goed leven,
aan je denken als je bent opengesneden, dus geslacht
en buiten op de ladder in de kille vrieskou wacht.
Je geeft ons immers spek en koteletten,
die we in het zout moeten zetten.
Heerlijke worst en lekkere ham
voor bij onze dagelijkse boterham.
En dan dat lekkere, heerljke gebraad,
dat zo gemakkelijk naar binnen gaat.
Heikees*, leverworst en ook kerbuit*.
Het water loopt me de mond al uit!
En dan nog al die andere lekkere stukken,
die we van je afsnijden of wel eens rukken!
Fikske! Ge zijt een heerlijk, lekker brokske
zo tussen ajuin en paprika aan 't stokske!
Beseft ge wel hoe heerlijk en smakelijk ge zijt?
Vooral als ge op de barbecue wordt bereid!
En wees gerust! We denken dan met veel genot en een beetje pijn:
Zou ons Fiksje, dit heerlijke brokje, nu in de verkenshemel zijn?
* Heikees: preskop.
* Kerbuit: Mengsel van varkensbloed met meel, ajuin en vele andere ingerdiënten.
November 1987.
21-08-2014, 00:00 geschreven door Jaak van Bree
|