In zijn kooitje zit ons kanariepietje.
Wij noemen hem wel eens: ons Wietje.
Hij is niet geel en ook niet oker,
die kleine verwende onruststoker.
Hij is wat meer van de witte kant
met wat grijs op zijn achterhand.
Zijn bekje is ook niet scherp of spits,
eerder bot en bovendien wat bits,
niet fel gekleurd en ook niet geel,
maar zachtroze, zo naar 't kaneel.
Hij fluit ook niet, maar kwettert.
Rolt niet zo mooi, maar schettert
zijn hoge tonen zo door ons huis.
Hij lijkt wat op een vliegende muis.
Grijs dus en helemaal niet geel.
Maar dat geeft toch niet zoveel.
Hij is immers een goede vriend,
die zijn zaadkorrels wel verdiend.
Met zijn hoge tonen en halen
geeft ie eigenaardige signalen.
Zo fluit geen enkele kanarie meer!
Hij wel! Iedere dag opnieuw steeds weer.
Hoog, luid en aanmatigend scherp
klinkt zijn hard soms kwaad gesnerp.
Soms schrik ik er van op!
Roep dan: "Houd je kop!"
Ik denk: 'Hij blijft eraan!
als hij zo door blijft gaan.'
" Is dat, kanariestuk, nu fluiten?"
" Bek dicht of ik gooi je buiten!"
Maar daar trekt hij zich geen fluit van aan.
Dus laat ik dat geschetter verder gaan.
Onophoudelijk, zijn kleine hals gestrekt,
zijn grijs-witte keel gebold en gerekt.
Zijn lied schalt steeds maar door!
Het lijkt op het koken van een watermoor.
En toch zingt ie dan zo maar opeens.
Zo'n deuntje bestaat geeneens.
Hij fluit en het borrelt toch zo mooi
vanaf zijn stokje in zijn kanariekooi.
Hij fluit dan zijn dagelijks herhaald refrientje
en dat loopt dan als een speelgoedtreintje.
Hij heeft lak aan alles om hem heen,
dat wit-grijze-bijzondere-kanarie-buitenbeen!
Soms laat ik hem wel eens uit zijn kooitje
en dan neemt ie me wel eens in 't ooitje.
Want om hem later er terug in te krijgen,
dat is een paar ander mouwen of vijgen!
Uren duurt het soms, als ie dan heel onverwacht,
de keuken inglijdt op zijn kleine vleugels zacht.
Hij vliegt over het electrisch fornuis
over de tafel naar de hoge neonbuis,
die zorgt voor de nodige verlichting,
of hij duikt eronder door in mijn richting.
Neemt dan opeens een dwaze en zotte bocht
en verdwijnt dan tot ik hem weer heb gezocht.
Gewoonlijk zit ie dan achter de koelkast weggeborgen
en dat baart me dan steeds opnieuw veel zorgen.
Trek ik dat ding dan van de muur af naar voor,
dan ritst ie langs me heen er weer vandoor!
Hij vliegt tot boven op de keukenkast,
waar hij, verbazend, mij weer eens vergast
op een kille, korte en hoveerdige fluittoon.
Hij lijkt dan een beetje op mijn schoonzoon.
Ik grol wel eens: " Morgen mag je d'r niet meer uit!"
Maar terwijl hij dan een lustig, levendig deuntje fluit,
gaan flitsend heen en weer zijn gitzwarte oogjes,
omhoog, omlaag, heen en weer in vlugge boogjes,
loerend naar mij? Waarschijnlijk zijn vijand!
Jongens toch! Wat is ie toch bij de hand!
Dan flitst ie opeens weer de living in
en 't spel begint weer van in 't begin.
Hij zwiept de luster op en zit daar stil,
terwijl ik hem terug in zijn kooitje wil.
Maar daarvoor heeft ie nog geen zin.
't Wordt tijd dat ik eens iets verzin!
Ik laat het deurtje van zijn kooitje neer,
horizontaal plat leg ik het deze keer,
leg daarop een kaartje met wat voer
en hoop hem zo te verleiden met deze toer.
Zo dus! Met vernuft en de nodige spitsvondigheid.
Maar dat heeft ie weer doorzien! Een kleinigheid.
Hij zweeft erop af en duikt naar onder,
terwijl ik die duikvlucht zozeer bewonder.
Maar op 't laatste nippertje wijkt hij af
en hangt dan ondersteboven en dat is straf,
tegen de zijkant van zijn huis, zijn vogelkooi!
Nu is't genoeg voor mij! Nu is't wel mooi!
Maar zo heeft mijnheer het niet voorzien.
Hij loert naar mij achter mijn typmachien
en terwijl hij zo naar mij kijkt en gluurt,
vindt ie zelf ook; het heeft al lang genoeg geduurd.
Hij vindt er zelf blijkbaar geen plezier meer aan.
Vliegt nog eens tot bijna tegen het venster aan,
keert danop zijn prachtige vleugeltjes terug
en vliegt dan achter mijn brede mensenrug,
terug naar zijn kooitje en wipt naar binnen!
Om morgen het zelfde spelletje te herbeginnen!
januari 1988.
05-12-2014, 00:00 geschreven door Jaak van Bree
|