Eerst een gekleurde, kleine rechthoekige vlek
op pagina vier en negentig.
De contouren van een hoofd
worden zichtbaar.
Dan scherper en duidelijker komen
gelaatstrekken naar voor.
Het voorhoofd al wat kalend.
De rest van de haren, sprietend
wijd naar achter weggeveegd,
eindigend in zachte krullen
op de kraag van een zwarte regenjas.
Het voorhoofd hoog en lichtgebogen,
waaronder twee, zachte, plots bekende,
steeds zoekende ogen,
grijsblauw onder het matte vliesje.
Een rechte, prachtige neus
met zeer beweeglijke vleugels
en daaronder een zachte mond,
die som hard wegtrekken kan
in een dunne lijn. Chagrijn?
De kin niet te zwaar,
met steeds daarop, zoals op keel en wangen
een baard van twee, drie dagen of een week.
Zo was het aangezicht dat me uit het weekblad aankeek.
En plots weet ik het!
Herken opeens wie ik voor mij zie!
In zijn kinderjaren een prachtig jongetje,
opgegroeid met een grote broer en een zus of drie.
Inwendig maak ik een sprongetje
voor dit herkennen.
"Ja, ik was liever alleen
en sereen, soeverein.
Maar ik ben niet vrij.
Ik blijf je noodzaak, blijf
je prul, je god, je vod!" (Uit: Soevrein van Leonard Nolens.)
Het bekende aangezicht van Leonard Nolens, winnaar van de Drie Jaarlijkse Staatsprijs voor Nederlandse Letteren in 2011.
Door Jaak van Bree 23 januari 2012.
|