Jij bent als een bloem zo fijn,
Bestraalt in jong geluk, door zonneschijn!
Blijf dat lieve, zachte mensenkind!
Door allen zeer geliefd, bemind.
Jouw blik zo waterzacht en rein
zal voor ons allen een baken zijn
in duisternis die om ons dringt,
terwijl jij, zo vrolijk en zo blij
door het alledaagse leven springt!
Jouw lach parelt als een gouden belleke,
een klank zo zuiver als een welleke,
dat op de levenszee aan 't spartelen gaat,
terwijl voor ons d'ouderen de tijd verloren gaat!
Jij blijft een bloem, zo rein, zo fijn,
bestraalt in vol geluk door zonneschijn!
|