Meestal wordt deze vraag in de meervoudsvorm gesteld ongeacht of men samenwoont of zelfs wanneer je partner er niet langer meer bij is.
"Wat eten we ?" En steeds weer wordt naar de alledaagse ingrediënten gegrepen : aardappelen, groentjes en een stuk vlees, als de portemonnaie het toelaat, want het leven werd al serieus duurder.
Eigenaardig genoeg volgt op deze vraag het antwoord beginnende met : "Ik ga
", in het enkelvoud. Nooit : "We gaan
".
En bovendien komt dit gewoonlijk uit de mond van moeder de vrouw gezien de Heer des huizes - ook gewoonlijk - een culinaire kluns eerste klasse is, wiens kunsten zich dan ook beperken tot het opschrokken van de door zijn ega met zoveel liefde (?) bereide maaltijd. En dan de afwas ? Die laat hij over aan de deskundigheid van
jawel, zij weer.
Stilstaand bij dergelijk tafereel komt toch wel de bedenking de kop opsteken over het feit dat ondanks deze taakverdeling (ja,ja) nog zoveel koppels samenzijn, nietwaar ? Vooral in de tegenwoordige tijd dat ze, de koppels, meestal tweeverdieners zijn uit noodzaak, want hoe anders de eindjes nog aan mekaar knopen, hé ?
En de kinderen dan ? Volgens de statistieken heeft een gemiddeld gezin gemiddeld 1,7 kinderen. Dat 1 kind zie ik wel zitten maar dat 0.7 kind, wat moet ik me daar bij voorstellen ?
En al dit geschrijf dan dat begon met de vraag : "Wat gaan we eten ?"
|