Ik ben Gisela Altruye, kantdocente en al 35 jaar bezeten van Kant. In 1979 ben ik gestart met kantgroep "Terug naar 't kantkussen" en tot op de dag van vandaag zijn er nog altijd dames die reeds komen van in het begin.
Zoeken in blog
Gezien in Ieper
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
Chantilly Lace
Spaanse kantkussens in het Begijnhof van Diest
In Spanje is men gek op kantklossen en hun creativiteit kent geen grenzen!!
"de klantklosster" van Sveltlana Pavlickova, bekeken door de ogen van Hilde. Eigenlijk is Hilde wel een stukje "kunstenaar" want zonder al te veel technische bagage klost ze in het verre Turkije toch mooie kantwerken.
December raast voorbij!!! Dus TIJD om aan alle bloggers mijn nieuwjaarswensen te sturen. Het is geen traditionele kerst - of kantkaart geworden. Het is vooral mijn tekst die ik belangrijk vind! De meeste mensen die ik ontmoet hebben altijd TIJD tekort. Vandaar mijn wensen voor het nieuwe jaar !!
Klik op de foto om te vergroten! Na enkele seconden verschijnt er een ikoontje en als je daar op klikt zie je de kaart op ware grote.
Vaandels van de geallieerden met in het midden de monogrammen van het Belgische vorstenpaar en aan de zijkanten de Belgische leeuw en de koninklijke kroon.
De moed van de Belgische bevolking, gebukt onder een Duits juk, wekte bewondering in de hele wereld en bracht een geweldige solidariteitsactie op gang!!
Het kantwerk kreeg een nooit eerder geziene publiciteit en dit schiep een klimaat dat ideaal was om een afzetmarkt te veroveren dat even internationaal was als de oorlog zelf.
De kantwerkster, gebogen over haar kussen en omgeven door een gebombardeerde stad, werd een waar symbool!!
Doch stilaan komt de kantnijverheid in zware problemen. Niet alleen in België maar ook in Frankrijk, Rusland, Italië, Engeland. Er worden verschillende noodplannen uitgewerkt om de thuiswerkende vrouw een centje te laten bijverdienen. In Vlaanderen heerste werkloosheid en armoede.
De koningin had de situatie zorgvuldig bestudeerd en kwam tot het besluit dat alle inspanningen voor een betere productie nutteloos waren indien men het probleem van de afzetmarkt niet eerst zou regelen.
Koningin Elisabeth had opgemerkt dat Amerikanen, die Brussel aandeden, veel kant kochten.
Ze nam zelf het initiatief tot oprichting van La Dentelle belge, een vereniging met een commercieel doel.
La Dentelle belgestreeft naar loonsverhoging voor de kantwerksters door het organiseren van een directe verkoop. Dit wekte de verontwaardiging op van de kantfabrikanten ,personen die de kant opkochten bij de werksters.
Maar toen brak de oorlog uit!!!
Beschermvrouwen op bezoek bij de kantwerksters omstreeks 1900.
« La dentelle belge » verdwijnt door de afwezigheid van de voornaamste leden. Koningin Elisabeht verblijft aan het front in de niet bezette zone.
Het gebrek aan aanvoer van materiaal zou tot gevolg hebben dat alle handarbeiders werkloos zouden worden. Doch dit probleem werd opgelost samen met de voedselvoorziening.
Vanaf 1915 slaagt het Comité van de Kant er in om de kantwerksters terug werk te bezorgen en de vereniging nam de volledige kantproductie voor haar rekening en zorgde voor de uitvoer naar de geallieerde landen.
Deze kant wordt WAR LACE genoemd!!
Portret van koningin Elisabeth als verpleegster. (1914-1915) Kant van het huis Ghys-Bruyneel te Geraardsbergen. Model gedeponeerd door het Rode Kruis van Geraardsbergen en verkocht ten voordele van de invalide soldaten, gehospitaliseerd door het R.K. van Geraardsbergen.
Omdat Leopold II geen mannelijke nakomelingen heeft komt zijn neef Albert I op de troon. Deze huwt op 2 oktober 1900, met Elisabeth, hertogin van Beieren.
De komst van Elisabeth valt samen met een malaise in de kantindustrie. De productie van machinale kant ligt hier aan de oorsprong.
De koningin wordt een voorvechtster in de overlevingsstrijd van de kantnijverheid. Rond 1900 telde men nog meer dan 50.000 kantwerksters!!! Dit cijfer maakt het economische en humanitaire belang van kant duidelijk.
Prinses Elisabeth zal aan verschillende comités haar bescherming verlenen.
Het kleed van de koningin is versierd met gemengde kant.
De overladen compositie is een staaltje van hoogwaardige techniek en vakmanschap.
De strikken rond de boeketten zijn omlijnd door een reliëf, typisch voor de Alençon-kant. Het reliëf verkrijgt men door de randen te vullen met paardenhaar.
De prinses kreeg de sluier ten geschenke van een comité van Belgische dames .
Zij schonk het op haar beurt weg toen zij in 1949 op bedevaart ging naar Beauraing.
Het schenken van kant en juwelen aan de Heilige Maagd, was een algemeen verspreide vorm van devotie!!
Prinses Clémentine, werd geboren op 8 maart 1872 en huwde op 14 november 1910 met Victor Napoléon.
De prinses schonk haar kantwerk aan de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis.
Het waren niet alleen stukken uit haar eigen garderobe maar ook kant afkomstig van haar moeder, Marie-Henriette, en van haar schoonmoeder.
Zakdoek in point d Alençon. Naaldkant van Franse oorsprong maar dit is waarschijnlijk een Belgische kopie want deze techniek was ook hier goed ingeburgerd.
Dochter van Leopold II, huwde op 3 februari 1875 met Philippe, prins van Saksen-Coburg-Gotha.
Ter gelegenheid van dit huwelijk wilde de kantindustrie een staaltje van haar kunnen geven. Uit persberichten blijkt dat een overvloed aan prachtig kantwerk de toiletten sierde.
De prinses zelf kreeg een boeket vervaardigd uit naald - en kloskant.
Het boeket zelf heeft ze niet gedragen op haar huwelijk maar wel een bijbehorend corsage bestaande uit oranjebloesems.
Volgens een document dat bij dit kantwerk gevoegd is, werd de zakdoek in 1891 door een Brugs kanthuis geschonken naar aanleiding van 25ste verjaardag van de regering van Leopold II.
Het stuk is versierd met de monogrammen van
Leopold en Marie-Henriette.
Het wapenschild links onder, vermeld :
Vive le Roi. 1865-1890. Vive la Reine
Rechts bovenaan zien we :
LUnion fait la force
Links bovenaan het embleem van de stad Brugge en rechts onderaan het embleem van Kongo.
Ter gelegenheid van de 25ste huwelijksverjaardag van de vorsten, werd een inschrijving georganiseerd waarop de Belgische vrouwen hun steentje konden bijdragen om het geschenk te financieren.
Er werd112.000 fr. opgehaald ( wat in die tijd een echt kapitaal was ) en daarvan kocht men een diamanten kroon en een kanten sleep.
2.300 Vrouwelijke afgevaardigden uit de gemeenten werden ontvangen in de grote balzaal van het paleis, waar ze hun geschenken konden bewonderen.
De prachtige boeketten in kloskant en naaldkant getuigen van een grote verfijning.
De wapens van de negen provinciën werden perfect uitgevoerd in ultra fijne steken.
De afzonderlijke delen in klos- en naaldkant zijn geappliceerd op een drochelgrond.
Handschoen in Ieperse Valenciennes-kant. ( 1840-1850 )
Het Ieperse huis Duhayon-Brunfaut stond in nauw contact met het hof en vervaardigde deze handschoen(en) met twee verstrengelde Ls. De kroon lijkt eerder verzonnen want ze ziet er niet uit zoals de koninklijke kroon.
Kader in zilver met opdracht in kantwerk A Léopold I. Les ouvriers de Hainaut.
Reconnaissants. 1831-1856.
Kader met de wapens van België en Henegouwen.
Koninklijke kroon .
De inscriptie en de guirlande zijn in kloskant !!!
De Milanese lintkant behoort tot dezelfde familie als de Vieux Flandre met dit verschil dat het motief gevormd wordt door een geweven lint. De vullingen, met de naald, zijn dezelfde als bij de Vieuw Flandre.
Bij Milanese kloskant worden lint en vullingen volledig met klossen gemaakt!!! Zie inhoud blog.
Deze Milanese lintkant werd verder gecommercialiseerd en veelvuldig gebruikt voor kerklinnen. De kantsoort was geweldig populair en vanaf het einde van de 19de eeuw kreeg hij de volgende benamingen : Renaissance kant, Luxeuil of zoals de meesten onder ons hem kennen
Op het einde van de 19de en begin 20ste eeuw ontstaan er nieuwe kantsoorten.
Kanthandelaars promootten commercieel interessante kanten die toch de uitstraling hadden van de vroegere rijkelijke kant.
Een combinatie van klos- en naaldkant of delen in machinale kant, leidde tot het ontstaan van specifieke kanttypes.
1.Vieux-Flandre
Duidelijk beïnvloed door de 17deeeuwse Oud-Vlaamse kant, is de Vieux-Flandre.
De vereenvoudigde bloemmotieven worden in linnenslag gewerkt en de ruimten tussen deze motieven worden opgevuld met weinig gevarieerde siergronden in naaldkant.
Zo'n 20 jaar geleden kreeg ik van mijn vader een geschenk ! Met een hart van koekenbrood gaf hij mij deze koperplaat met daarop een afbeelding van mijn foto. Hij heeft dat zelf gemaakt en was er ook bijzonder fier op. Mijn "vake" is reeds 10 jaar overleden maar telkens als ik naar de koperplaat kijk, en dat is dagelijks, denk ik aan hem !
Het is morgen, 2 november,
juist 10 jaar geleden dat hij begraven is.
Voor zijn bidprentje heb ik het volgende gedichtje gemaakt.Het typeert mijn vake, de woorden drukken mijn gevoelens uit!
Vanavond is de officiële opening van de boekenbeurs. Er zal weer gesnuffeld, bekeken, gelezen en gekocht worden. Of zoals jeugdschrijver Ed Franck het zo mooi zegt :
Boeken boeken, boeken, boeken tot in de verste hoeken boeken, boeken, boeken zie mij hier eens zoeken ik kijk en pak en snuffel ik aai en zoen en knuffel elk boekje is een kleine schat ik duik erin als in een bad boeken, boeken, boeken ik blijf nog even zoeken.
In tegenstelling tot Europa, waar men houten klossen gebruikte, werkte men in Engeland met klossen gemaakt uit schaapspoten.
Na zijn bezoek aan Stradford schreef W. Shakespeare in
Twelfth Night (1612)
The spinsters and knitters in the sun and the free maids that weave their threads with bones
Kant of Bone Work was een bezigheid van de armere klasse die deze bijverdienste goed kon gebruiken. Dat ze niet veel geld hadden bewijst het feit dat men in Devonshire visgraten ofwel fish-bones gebruikte omdat de metalen spelden té duur waren!
In de 19de eeuw worden de benen klossen grotendeels vervangen door houten klossen omdat die ongeveer de helft minder kostten.
Jaren geleden was ik op kantreis in Engeland en daar heb ik iemand benen klosjes zien draaien. Terug thuis vertelde ik vol enthousiasme hoe mooi die klosjes wel waren!!
Net ivoor!
Mijn man, die nogal een handige Harrie is, wilde het ook wel eens proberen.
Ik dus naar de slager om mooie soepbeenderen. Het is van belang dat het witte gedeelte dik genoeg is want met de poreuze binnenkant kun je niets doen. De slager gaf de stukken been van net onder de knie. Omdat het witte gedeelte niet bij alle beenderen even dik is, is het niet mogelijk om alle klosjes identiek te draaien. Zo zijn het stuk voor stuk unieke klosjes geworden!
Morgen is het de eerste les voor de dames die hun initiaal gaan klossen volgens de techniek van de Milanese kant. Zoals beloofd, heb ik in de vakantie niet stil gezeten.
Bij kil en guur weer moest de kantwerkster zich proberen te verwarmen. De thuiswerkende kantklosster kon bij de stove zitten maar moest wel voorzichtig zijn dat de kacheldampen het fijne en dure garen niet bevuilde!!
Daarom behoorde de individuele vuurpot tot de typische kantwerksters uitzet. Deze aarden, ijzeren of houten vierpotjes bevatten een uitneembaar ijzeren schaaltje waarin gloeiende houtskool werd gelegd. Het vuurpotje werd onder de lange rokken geschoven en men plaatste de voeten op de treden. Voorzichtigheid was wel geboden!!
Sommige kantscholen hadden een grote vuurpot die een aangename warmte verspreidde. Maar niet iedereen kon dicht bij de warmtebron zitten en daarom verwisselden de kinderen regelmatig van plaats.
Ook in Engeland gebruikten de kantwerksters vuurpotten . Deze waren vervaardigd uit aardewerk, koper of ijzer en waren voorzien van gaten om de warmte door te laten.
Deze vuurpotten werden gevuld met gloeiende steenkool of houtskool en de kantwerksters zetten ze naast hun voeten soms ook onder hun lange rokken.
Overdag, als het weer het toeliet, zat de spellewerksterbuiten voor het huis kant te klossen. Maar als de weergoden het lieten afweten en binnen alles somber en donker was, kon ze de fijne prikgaatjes niet meer zien.
Ook s avonds was het té donker om te werken. Daarom maakte ze gebruik van kunstlicht!!!!!
Omdat kaarslicht of het licht van een petroleumlamp, kinkee, onvoldoende was, gebruikte ze een bolvormige, glazen bokaal gevuld met helder water om de lichtintensiteit te versterken.
Deze bokaal fungeerde als bi-convexe lens, waardoor evenwijdige lichtstralen gebroken werden zodat die aan de andere kant, in één punt geconcentreerd, een intense lichtstraal vormden.
Deze zelfgemaakte, versterkte lichtbron was ingenieus bedacht en zelfs in de tijd dat de gas en elektriciteit haar intrede had gedaan, bleef deze uitvinding in zwang. Menig kantwerkster beweerde dat het bollelicht klaarder was dan gaslicht!!!
Een glazen bol met meestal korte hals die gevuld werd met water. Deze werd opgehangen of op een metalen statief geplaatst met daarachter een brandende kaars of petroleumlamp. Het effect hiervan was dat het licht op een bepaalde plaats werd gecentreerd. Schoenmakers, kantwerkers en graveurs maakten hiervan gebruik. Ook kerken pasten deze manier van verlichten toe.
Op de foto aan de linker kant zie je hoe het licht weerkaatst door het ordinaal en zo het kantkussen verlicht!
Ook in de kantscholen werd deze methode toegepast.
In de opening, in t midden van een speciaal daarvoor gemaakt tafeltje, werd een kaars of beter nog een kinkee gezet en vier bollen, gevuld met helder water stonden er kruisgewijs rond.
De meisjes zaten met 16 rond dit tafeltje maar diegenen die het fijnste werk maakten zaten dichtst onder de straal van een bolle.
Op de foto zien we een bollelicht uit Engeland.
Einde 19de eeuw woonde er in de omgeving van het dorp Lavendon, een kantwerkster wiens zoon JACK zeeman was.
Overal ter wereld waar hij kwam, liet hij een klosje maken voor zijn moeder en stuurde het op. Telkens zij een klosje kreeg wist ze dat haar zoon nog in leven was!!
In Engeland was en is het nog altijd de gewoonte om bij speciale gebeurtenissen een klosje uit te geven.
Zo werd er iedere keer als er iemand werd opgehangen een klos verkocht met daarop de naam van de gehangene en de datum van de ophanging.
Zo ook het verhaal van William Worsley.
Worsley en Welch hebben in 1868 een man vermoord in Luton. Welch werd vrijgesproken maar Worsley werd opgehangen. Het was de laatste publieke ophanging in Bedford en het gelegenheidsklosje was bijzonder populair!!!
Het garen waarmee kant wordt geklost hangt af van de kantsoort.
De grovere kanten zoals stropkant, Grof Brugs bloemwerk, Russische kant, Rococo, Florence en Chrysantenwerk worden hoofdzakelijk in linnengaren gewerkt.
Voor de fijne kantsoorten zoals Valenciennes-, Vlaanderse-, Parijse-, Mechelse-, Binche- , Rosaline-, Beverse-, Honiton- en Brugse Duchessekant gebruiken we katoen garen omdat dit niet zo stug is als linnen.
Chantilly kant en Blonde worden dus in witte of zwarte zijde geklost.
Tegenwoordig echter gebruiken we voor de hedendaagse kant allerlei soorten garens en soms ook wel hele fijne metaaldraad.
De distel staat niet alleen symbool voor het onofficiële Schotse volkslied, maar is ook het uithangbord van de groep doedelzakspelers waar mevr. Vera Huylebroeck deel van uit maakt.
Ze maakte dit mooie werk als geschenk voor de dirigent van de groep.
Sint Anna was de patroonheilige van de, devote Brugse kantwerksters. Op 26 juli was haar feestdag en dat werd in de Brugse kantscholen uitbundig gevierd.
Deze mesdag ,waarvoor ze het hele jaar spaarden, was het hoogtepunt van het jaar !!
Op een kar, versierd met bloemen en slingers en getrokken door fraai uitgedoste paarden, ging het richting Blankenberge of Oostende. Deze karren werden serrebank (char-à-bancs) genoemd.
Onderweg werd gelachen en vooral veel gezongen.
t Is St Annetje-feestje
de nunnetjes zijn zo geestig
zhen hunder kappetje an
en rijen met de serreban !
Een eindje verder ging het zo :
Wij zijn bijeen en we trekken naar St Annetje
Wij gaan op zoek al achter een ander mannetje,
Wij zijn bijeen
En wij zullen niet meer scheên,
Wij zijn gezworen kameraden.
En ze zien aan onzen trein
Dame van Sint Anna zijn !bis
Sint Anna ten drieën , een beeld zoals men veel in Brugge ziet.
Portet van Philippe Néricault-Destouches door G. Dubuisson
Een vleugje kantgeschiedenis 7
Volgens de ene bron is de CRAVATE ontstaan uit de Col rabat, een andere bron vermeld dat Kroatische soldaten aan de oorsprong liggen.
Feit is dat de Cravate ook wel das of jabot genoemd, lange tijd in het modebeeld aanwezig blijft.
De cravate bestaat uit een lange strook fijne linnen stof met kanten uiteinden. Men slaat de cravate tweemaal rond de hals en afhankelijk van tijd en plaats, wordt hij op diverse manieren gestrikt.
Na 1692 wordt hij STEENKERKENDAS genoemd!
Een slordig geknoopte das.
Hier is een anekdote aan verbonden.
In de slag bij Steenkerken moesten de officieren zich in allerijl naar het strijdtoneel begeven zonder de tijd te hebben om hun das fatsoenlijk te knopen.
Vanaf 1620-1630 verandert de mode van het dameskostuum en de halsuitsnijding wordt rechthoekig.
Daardoor verliezen rechtopstaande kragen aan populariteit!
Om de vrouwelijke vormen (borst) te verdoezelen, legde men een diagonaal gevouwen en met kant afgeboorde sjaal over de schouders.
Er was een onderscheid tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden.
Dames uit de Noordelijke Nederlanden droegen onder de open kraag een hoog in de hals gesloten onderhemd. In de Zuidelijke Nederlanden daarentegen, durfde men het aan om met een open décolleté te verschijnen!!
Ook de mannenmode bleef niet achter! Door de langere haardracht was het onmogelijk om een gepijpte kraag te dragen en de liggende manskraag werd dan ook enthousiast onthaald.
Men werkte de kant in delen en dat resulteerde in een geschulpte kraagrand.
Door zijn barokke uitzicht sprak men van Lodewijk XIII of Van Dijck-kant naar de beroemde Vlaamse schilder.
Portret van een jongen door Jan Cornelisz.Verspronck
Van het ogenblik dat de gepijpte kragen volop in de mode kwamen, steeg de vraag naar kantstroken aanzienlijk.
Volgens de overlevering heeft Hendrik II van Frankrijk, deze mode ingevoerd om een litteken in zijn hals te verbergen!
De kragen kregen evenwel zulke gigantische afmetingen dat de dragers nog nauwelijks in staat waren hun hoofd te draaien.
Hendrik III was met zijn enorme kragen een voorwerp van spot. Toen hij in 1579 een bezoek bracht aan Saint Germain, werd hij bespot, door met papieren gepijpte kragen uitgedoste studenten, met de woorden : A la fraise on connait le veau.
Reine Margot moest, toen ze haar soep wilde eten, iemand om een lepel van twee voet sturen.
In de Nederlanden sprak men satirisch van molensteenkragen.
Albrecht en Isabella geschilderd door Pieter Paul Rubens
Men kan zich moeilijk voorstellen dat deze exclusieve nijverheid ontstaan is uit huishoudelijke spaarzaamheid. Oorspronkelijk was het de bedoeling om de randen van het linnen, die het meest aan slijtage waren blootgesteld, te verstevigen.
Het is dus logisch dat kant een voorname rol gaat spelen in de mode.
Vanaf de tweede helft van de 16de eeuw dringt kant binnen in de meeste lagen van de bevolking en de herenmode doet niet onder voor de dames!!!
Op het einde van de 17de eeuw wordt het gebruik van kant overdreven kostuums werden rijkelijk met kant versierd, vaak zelfs tot in het absurde.
Laarzen, haartooi en harnassen ontsnapten niet aan de rage!!
Het was soms zodanig erg dat men tijdens een gevecht een pauze inlaste om de kant op harnassen en laarzen te vervangen !!
Het zal tot einde 18de eeuw duren eer de kantrage tot zijn normale proporties wordt herleid.
Portret van Frederik Hendrik, Prins van Oranje Geschilderd door : van Miervelt Michiel Janszoon 17de eeuw
In september beginnen we met een nieuwe lei en de anciens uit Eeklo starten met hun initiaal in Milanese kant.
Omdat ik de letters zelf teken en uitwerk, zal ik niet te veel mogen stilzitten. Ik hoop dus van harte dat het een beetje minder warm wordt want met dit weer is het praktisch onmogelijk om te klossen want de klossen PLAKKEN gewoon aan de vingers!
In 1985 heb ik deze vogel getekend en uitgewerkt. Ongetwijfeld met het liedje , De Vogel van Tim Visterin, in mijn achterhoofd.
Wie kent het refrein niet ?
De knaap zei onbevreesd "meneer, meneer, ach meneer,
Ach meneer, een mooie vogel wil ik zijn Met sterke vleugels alstublieft meneer Merlijn Een mooie vogel in de lucht met pluimen, poten en een vlucht En alle kleuren van de regenboog aha Ach meneer een mooie vogel wil ik zijn!
Met sterke vleugels alstublieft meneer Merlijn Dan kan ik slapen op een wolk, de lucht doorklieven als een dolk En het zonlicht vangen met een boog Ach meneer een mooie vogel wil ik zijn!
De heer Debersaques is per toeval op mijn blog terecht gekomen en was aangenaam verrast zijn gedicht te zien.
Ik kreeg dan ook een leuk bericht in mijn gastenboek.
Het vervolg is deze mail en bijbehorende foto !!!
Waartoe bloggen toch kan leiden !
Hallo Gisela,
De foto die ik u doorstuur is van een reeds overleden familievriend. Moest de vrouw nog leven dan was ze reeds meer dan honderd jaar. Bertha was geboren in 1900 en was weduwe en een zeer goede kantwerkster. Jammer genoeg bezit ik enkel wat foto's van haar waaronder degene die ik doorstuur. Je mag hem vrij gebruiken daar ik hem zelf nam.
Jaren geleden heb ik eens een liedje gehoord van Will Tura, waarin hij het leven van een kantwerkster bezong. Ik heb toen dat bandje gekocht, heb het grijsgedraaid maar daarna uit het oog verloren.
Nu was ik er al een tijdje naar op zoek maar helaas het was verdwenen!!! Tot deze morgen, ik deed mijn beklag bij mijn echtgenoot en wat kwam er te voorschijn? Inderdaad het bandje met het betreffende liedje.
Ik heb de tekst nu genoteerd en geef hem jullie graag mee.
M. Goth(1873-1944) Kantklosster bij venster, Olieverf op doek, 60 x 50 cm.
Ik noem haar mijn tuinvriendin want samen hebben we al menig uurtje gevuld met tuinpraatjes ! Zij heeft groene vingers en als ze een stekje in de grond steekt je raadt het al, HET GROEIT!!!
Omdat haar tuin, volgens mij, toch al vol staat met alle mogelijke planten en struiken, heb ik deze keer haar initiaal geklost. Ze zal er reuze blij mee zijn, dat weet ik zeker, want ze houdt heel veel van kant.
Een eigen zegel aanmaken is één van de diensten van de POST.
Het is een leuke manier om je briefwisseling een persoonlijke touch te geven want zeg nu zelf een stukje Chantilly kant oogt toch beter dan koning Albert, nietwaar!
Het klosje is meestal een houten of benen (ivoor) spoel waarop de kantwerkster het garen windt zodat er kan geklost worden.
De vorm en de grootte zijn afhankelijk van de kantsoort en de dikte van het garen.
In de vroegere kantscholen zat er vooraan in de klas een windster die niets anders deed als klossen opwinden met een molentje. Als één van de kinderen zijn hand opstak, gaf de windster onmiddellijk een nieuwe klos zodanig dat er geen tijd verloren ging.
Tegenwoordig worden klossen ook uit andere materialen gemaakt, zelfs uit plastiek, maar dat zijn meestal sierklossen.
Er werd op Malta al in de 18de eeuw kant geklost. Op een schilderij van de plaatselijke schilder, de Favray, is een kantklosster afgebeeld samen met een dame uit de hogere klasse wiens kledij prachtig versierd is met kant.
De kantklosster werkt op een langwerpig kussen zoals dat nu nog steeds het geval is in Malta en Gozo.
In de 19de eeuw bracht lady Hamilton Chichester, Genuese patronen en kantwerksters op Malta om het klossen aan te leren. De typische Maltese kant was erg in de mode. Oorspronkelijk gebruikte men zwarte zijde uit Barcelona maar onder invloed van de mode veranderde het in crémekleurige zijde.
Het was vooral in de weeshuizen van Gozo dat de Maltese kant werd geklost.
Maltese kant is vooral bekend om zijn geometrische figuren en een overvloed aan bladvormige kunstslagen. Karakteristiek is ook het achtpuntige Maltezer kruis, symbool van de ridderlijke deugden :
ijver, gehoorzaamheid, rechtvaardigheid, ootmoed, wijsheid, liefde, bezonnenheid en dapperheid !
Maltese kant is tamelijk eenvoudig te klossen, lag goed in de markt en werd daarom veel geïmiteerd nl in :
Le Puy, Barcelona, Italië, de Engelse Midlands en in mindere mate in België.
Alhoewel Italië vooral bekend staat als de bakermat van de naaldkant, met Burano als voornaamste centrum, werd er ook veel kloskant vervaardigd.
Steden zoals Genua en Milaan waren toonaangevend op het gebied van kloskant.
Op het einde van de 17de eeuw lieten de eerste tekenen van de malaise zich voelen. Colbert verbood radicaal om Italiaanse kanten in te voeren.
Toch heeft de Genuese kant de eeuwen getrotseerd.
Het was een soort Milanese kant die echter Genuese kant werd genoemd.
Ook de steden Rapallo en Santa Margherita, aan de Ligurische kust, waren belangrijke kantcentra. Het waren vooral de vrouwen van de koraalvissers die kant klosten. Getuige hiervan is de boekhouding van de parochiekerk, waarin vooral giften van koraalnetten en kanten zijn opgenomen. (1592)
Voor de grove kant met weinig klossen gebruikte men zware , bolvormige klossen.
Voor de fijne kant, dikwijls geklost met zijde, gebruikte men dunne, rechte klosjes.
In de 16de en 17de eeuw was Denemarken een welvarende mogendheid die
grote winsten haalde uit de tol die vreemde schepen moesten betalen voor een doorgang naar het zuiden.
Tønder ontpopte zich als een toonaangevend kantcentrum en is dat tot op heden gebleven.
Het zouden Vlaamse vluchtelingen geweest zijn die de kloskant naar Denemarken gebracht hebben.
De Nederlanden en Denemarken onderhielden belangrijke relaties op politiek, economisch en artistiek gebied.
Een lijkrede uit 1596 vermeldt dat adellijke dames kant leerden klossen in Lutheraanse kloosters.
Tønder ontpopte zich als een toonaangevend kantcentrum en is dat tot op heden gebleven.
Het is dus vooral de Tønderkant die bij ons bekend is. Wat de techniek betreft, leunt hij sterk aan bij de Rijselse kant maar met een eigen karakter, getypeerd door een rijke variatie van bloemen en ornamenten.
Vroeger klosten de werksters meestal heel hun leven het zelfde patroon dat dan ook hun naam kreeg.
De klosjes uit Tønder zijn heel mooi. Zeer fijn en dun. Het bolvormige uiteinde wordt versierd met kleurrijke pareltjes om de sleet van de klosjes te verminderen.
Le Puy-en-Velay, is van oudsher een vermaard kantcentrum in Frankrijk.
Reeds vóór de 17de eeuw kende Le Puy een bloeiende export van kant via Holland, Vlaanderen, Noord-Frankrijk en Engeland. Grote hoeveelheden kant werden uitgevoerd, via Cadiz en Marseille, naar de Spaanse koloniën.
De kant op zich was niet zo fijn maar uitermate geschikt voor het onderlinnenen de gepijpte kragen.
In Le Puy gebruikt men nog steeds de typische zware klos met bolvormig uiteinde.
In 1685, zijn protestantsgezinde Franse kantwerksters , onder meer uit Aurillac, het land uit gevlucht en hebben zich gevestigd in de streek rond Genève. Daar is een ware kantindustrie ontstaan.
In de eerste helft van de 18de eeuw, verspreidde de kant zich over het noorden en westen van het land tot in Basel.
Het Franse hof was nog altijd gek van kant.
Om taksen te vermijden smokkelde men kanten via passen over de Jura.
In 1685 vaardigde de Duitse keurvorst, Frederik Willem, een edict uit om vluchtelingen aan te trekken. Massas Franse protestanten gingen hierop in en in Berlijn werden honderden manufacturen opgericht.
De kantnijverheid bloeide!!
Men voerde kant uit naar Polen, Rusland en Frankrijk.
Frankrijk, dat jarenlang zelf grote hoeveelheden kant uitvoerde naar Duistland, verbood nu de invoer van Duitse kanten die weliswaar geklost werden door Franse vluchtelingen.
Dit is maar een vleugje kantgeschiedenis. Ik zou nog een hele tijd kunnen doorgaan en misschien doe ik het later nog wel eens.
In Duitsland wordt ook nog veel geklost nl in het Ertzgebergte. Het zijn niet dé fijnste kanten, vandaar dat ook de klossen tamelijk zwaar zijn. Typisch is wel de klos met de huls, om het garen niet vuil te laten worden. Dit is een klos die men in België niet gebruikt
Rosaline is het pareltjeonder de bloemenkanten !!
Deze kantsoort is ontstaan rond het einde van de 19é eeuw en werd geklost tot ongeveer 1955. Het Land van Aalst was het Mekka van deze prachtige kant.
Kenmerkend is het 3- of 5-bladig roosje ,versierd met openluchtjes, dat meestal een guirlande vormt. De grond bestaat uit spijltjes (vlechtjes) al of niet voorzien van een inkeloog.
Er zijn 2 soorten Rosalinekant : 1. de platte Rosaline
2. de geparelde Rosaline
De geparelde Rosaline of Rosaline Perlée dankt zijn naam aan het kleine pareltje, met de naald gemaakt ,dat in het hartje van het bloempje genaaid wordt.
Bij Rosaline wordt nooit een sierdraad gebruikt, de verschillende motiefjes worden meestal in linnenslag gewerkt. Soms eens in halve slag.
Bij blaadjesen motiefjes klost men aan de kant reliëfstreepjes, ook wel borduurseltjes genoemd.
Het is dank zij Kantatelier Rozemarijn te Aalst en onder het impuls van mevr.Gie Moors , dat de Rosaline vandaag de dag nog altijd vervaardigd wordt!!
Zoals Vlaanderen beschouwd wordt als de wieg van de kloskant, is men het er over eens dat de naaldkant in Italië is ontstaan. Zeker weten we dat echter niet.
Uit het "gesneden werk" de RETICELLA zou de Venetiaanse naaldkant ontstaan zijn.
Venetiaanse naaldkant is een stevige, tamelijk grove kant. De sierlijke motieven zijn onderling verbonden door gefestonneerde spijlen, voorzien van picots.
Kenmerkend is wel dat de motieven zware omrandingen hebben.Vroeger gebruikte men paardenhaar om de randen op te vullen en zo reliëf te verkrijgen.
De eerste naaldkanten hadden geometrische motieven (cfr gesneden werk) om nadien te evolueren naar doorlopende ranken waaruit bloemen en bladeren ontspringen.
Door het gebruik van vele siergronden, krijgt de Venetiaanse naaldkant een luchtiger uitzicht.
Het centrum van Venetiaanse naaldkant situeert zich op het eiland BURANO waar men heden ten dage nog altijd kantwerksters aan het werk kan zien.
Foto : Kraag met boord in Reticellakant en Punto in Aria (punt in de ruimte).
Lierse Kant Lierse kant is een 19é eeuwse kantuitvinding.
Men bewerkte rond het midden van de 19é eeuw enorm grote stukken tule voor gordijnen, alben, communiebanken, sluiers enz.
Dit kantvolume was financieel niet haalbaar voor klos- en naaldkant.
Werkwijze Lierse kant wordt geborduurd met een haak of naald op mechanisch geweven tule. Deze tule wordt eerst op een borduurraam gespannen zodat de mazen open zijn.
Dan tekent men het ontwerp op de tule.
Schaduwen en perspektief bekomt men door te werken met katoenen draad in verschillende diktes en door de speling en trekkracht van de hand op de draad.
In Lierse kant komen veel bloemen en gronden voor, steeds uitgevoerd in kettingsteek die, op verschillende manieren verwerkt, een mooi resultaat geeft !
Zo bekom je Lierse haak-naaldkant !!
Lierse kant : *is uniek en niet na te maken door naald- of kloskant. *heeft een zeer eigen stijl en tekening en uitwerking. *verhoogt in waarde naargelang de motieven en siergronden. *is universeel aanvaard als kant. Bron : Liers Cultuuratelier
Point de Paris of Parijse kant is, in de 18é eeuw, ontstaan in de omgeving van de Franse hoofdstad maar het is vooral Turnhout dat zich ontpopte als het centrum van Parijse kant bij uitstek !!
In de 18é eeuw waren er,in Turnhout,zon duizendtal kantwerksters geregistreerd die deze prachtige kant vervaardigden!
Parijse kant wordt daarom ook wel Turnhoutse kant genoemd.
Enkele kenmerken
Parijse kant is een kantsoort met doorlopende draden.
Het voornaamste kenmerk is de zeshoekige tralie, gevormd door het elkaar kruisen van driehoeken.
De tekeningen bestaan meestal uit bloemen, bladeren, ranken en dierenmotieven. De motieven worden uitgevoerd in linnenslag met een sierdraad errond. Verschillende siergronden tussen de motieven verfraaien het geheel.
Het is een stevige kant, vooral gebruikt voor tafellinnen en altaarkleden.
Milanese kant Milanese kant heeft een grotere verscheidenheid aan decoratieve slagen binnen het lint, dan gelijk welke andere kant.
Het is deze verscheidenheid,die aan de barokke stijl van zijn ontwerpen wordt toegevoegd, die Milanese tot de mooiste van de Italiaanse kanten maakt.
In de vroegste voorbeelden werd er gewerkt met zilver engouddraad en daarom is er zeer weinig overgebleven,waarschijnlijk smolt men de kant voor zijn waarde aan goud en zilver.
Maar het weinige dat gebleven is toont ons,hoewel decoratief,dat het vroegere werk niet die variatie aan versieringen kende als het latere kantwerk ,geklost met linnengaren.
Met de komst van het veel soepeler vlas, kon men in de linten ook meer versieringen aanbrengen zonder dat de draadvoortdurend brak.
De 17é eeuw was de bloeiperiode van de Milanese kant.
De motieven bestonden hoofdzakelijk uit sierlijke krullen,bloemen en bladvormen maar de schoonheid van de kant kwam toch het meest tot uiting door zijn prachtige versieringen binnen de linten.
Milanese kant werd voornamelijk geklost voor kerkgewaden en altaarkleden.
De onderwerpen waren meestal klassieke en bijbelse taferelen.
Maar de kant werd ook gemaakt voor de adel die in de ontwerpen wapenschilden en speciale gebeurtenissen lieten aan bod komen.
De hedendaagse Milanese kant heeft een heel anderelook gekregen maar de sierlijke linten zijn gebleven.
Vlaanderse kant is gegroeid uit de Oud-Vlaamse kantsoorten in de 17é eeuw.
Uit die 17é eeuwse kanten is een typische tralie ontstaan,tamelijk vierkant van uitzicht,de zogenaamde Vijfgaatjesgrond of Vlaanderse tralie.
In de Oud-Vlaamse kanten,vooral diegenen die in het Antwerpse zijn geklost,werd deze tralie heel veel gebruikt maar dan hoofdzakelijk in gewrongen slagen gewerkt.
Een Vlaanderse tralie in gewrongen slagen ziet er zwaarder en steviger uit dan de hedendaagse versie die een lichter uitzicht heeft omdat hij deels in gewrongen en deels in halve slagen geklost wordt.
De tekeningen in de Vlaanderse kant worden ontleend aan de natuur.Meestal zijn het bloemen,ranken en dieren .
De motieven worden in linnenslagen gewerkt maar soms ook afwisselend in half linnen om het geheel lichter te maken.
In de hedendaagse Vlaamse kant wordt het volwerkafgeboord met een ring en een sierdraad.
In de vroegere kanten ,uitgezonderd de Mechelse,werd er geen sierdraad verwerkt.
Vlaanderse kant is een kantsoort met doorlopende draden .
In het werk komen veelvuldige versieringen voor,zoals grote en kleine sneeuwvlokken en openluchtjes.
Aan de buitenrand wordt er steeds met inkelogen gewerkt.
Talrijke ontwerpen kregen kleurrijke en folkloristische namen.Denken we maar aan : t Blompotje, d hoge brugge, den Aap,t Vliegmachientje,t Kloefje,t Pastershoedje enz.
Blonde is een Franse kant die in de 18é eeuw geklost werd in Bayeux, Caen en Chantilly.
"Blonde" dankt haar naam aan de specifieke kleur van de Nanking zijde, lichte beige Chinese zijde, waarmee de kant werd geklost.
Het is een zeer delicate tulekant die nauw verwant is met de Chantilly.
De florale motieven zijn in linnenslag uitgevoerd en hebben een zwaar satijnachtig uitzicht omdat de reizigers (inslagdraden) dikke, zijden draden zijn.
De hangende draden ( kettingdraden ) zijn de fijne draden van de tule.
De motieven worden omlijnd door een sierdraad.
Openluchtjes en siergronden verfraaien het geheel.
In België wordt er nog weinig Blonde geklost.
In Frankrijk echter, de streek rond Caen, is Mevr. Claudette Bouvot, een specialiste op het gebied van Blonde de Caen.
Ze heeft dan ook een mooie website, heeft al verschillende kantboeken uitgegeven en was zo vriendelijk mij enkele van haar fotos ter beschikking te stellen.
Chrysantenwerk Chrysantenkant is ontstaan uit het bloemwerk en is dus ook een " Bloemenkant " maar met specifieke kenmerken.
Kenmerken :
Het volwerk bestaat uit bloemen, Chrysanten, die worden gevormd door linten. Elk Chrysantenbloemblad wordt in 2 keer gemaakt. Het ene deel van het lint wordt in linnenslag of halve slag gewerkt. Het andere deel steeds in " doorsneden " spinnen. Het geheel wordt opgevuld met vlechten met inkelogen. ( grondwerk )
Als voorbeeld heb ik enkele kleine stukjes uitgewerkt, in zijde, maar een echt Chrysantenwerk is in aantocht !!
Belofte maakt schuld...hier een foto van een " echt " Chrysantenwerk. Zoals je kunt zien heeft deze kantsoort zijn naam niet gestolen want de bloem gelijkt sterk op die mooie "kerkhofbloem".
Chantilly-kant is ontstaan in de omgeving van Chantilly, nabij Parijs en kende een enorm succes.
Later werd deze kant ook te Caen, te Bayeux in Normandië en het Belgische Geraardsbergen vervaardigd.
Kenmerken
Het meest typische kenmerk van Chantilly-kant is wel dat ze wordt geklost in zwarte zijde en zeer uitzonderlijk in witte zijde.
De tulegrond wordt op dezelfde manier gewerkt als bij de Rijselse en Beverse kant.
De zeer mooie, meestal florale motieven, zijn geklost in halflinnen en omgeven door een sierdraad.
Lichte siergronden, tussen het volwerk, fleuren het geheel op.
In Chantilly-kant maakte men vaak hele grote stukken zoals stolas, mantillas, jurken,enz. Dan werd de kant in delen geklost en later werden de verschillende delen met een onzichtbare steek aan elkaar gehecht.Deze verbinding noemt men raccroc steek.
Het is op die plaats echter dat de oude kanten eerst stuk gaan.
Chantilly is een kantsoort die heel veel machinaal vervaardigd is !
De zijden Chantilly-kant moet met veel zorg bewaard worden nl niet té veel licht want anders versterft de zijde en valt de kant uiteen.
In Geraardsbergen is er een museum waarin prachtige stukken te bezichtigen zijn. Momenteel is het echter gesloten.
Koninklijke kant genoemd omdat hij aan het Franse en Engelse hof zo veel succes kende !
Het grondwerk is een zeshoekige tralie en de motieven , geklost in linnenslag, zijn omgeven door een sierdraad.
De zeer fijne motieven,meestal ontleend aan de natuur, waren zeer onderhevig aan de mode.
De pracht en de verfijning van de Mechelse kant wordt benadrukt door de vierkante kunstslagen en de siertralies,die het hartje van de bloemen versieren.
Ten tijde van Napoleon waren het voornamelijk strooimotiefjes die de boventoon voerden.
Gedurende verschillende jaren werd er geen of weinig Mechelse kant geklost maar dank zij de inzet van Mevr. Rita Thienpondt behoort deze prachtige kant niet langer tot het verleden en worden er weer cursussen gegeven ! Het voorbeeld is een prachtig stukje oude kant.
Dit is een oud stukje Duchesse kant ! Prachtig geklost met ragfijne draad. Vandaag de dag worden zulke kanten niet meer gemaakt en daarom ben ik reuze blij dat ik een stukje in mijn bezit heb.
Zulke staaltjes zijn soms te koop in een kantwinkel.
Oude kanten worden versneden, de goede stukken worden er uit gehaald en verkocht. Zo blijft er toch nog iets over van de vroegere kantrijkdom!!
Anekdote :
Een vriendin ging, een 25 jaar geleden, het altaarkleed bewonderen in de Gentse Sint-Baafs kathedraal. Een non was bezig met het poetsen van de koperen kandelaars. Tot grote verbazing en ontzetting van mijn vriendin, was het vod een stuk van een priesterkleed met een stuk kant aan!!!
Voor de non had dit geen waarde, het was gewoon een versleten stuk stof. Maar ze toonde haar goed hart en heeft het vod aan mijn vriendin gegeven.
Stropkant is een kant met doorlopende draden en wordt meestal beschouwd als de eenvoudigste kantsoort. De motieven zijn geometrisch en de kant wordt hoofdzakelijk met linnengaren geklost.
De bredere en meer ingewikkelde patronen zijn zeer mooi. Gewoonlijk wordt een kantkloscursus gestart met deze kantsoort omdat ze een waaier aan mogelijkheden biedt en een goede oefening is om alle aan te leren slagen onder de knie te krijgen.
De eerste kantjes en technische tekeningen zijn zeer eenvoudig en ieder nieuw werkstukje krijgt er een moeilijkheid bij. Zo krijgt de beginnende kantklosster stilaan meer inzicht in een technische tekening zodat na verloop van tijd ook de heel ingewikkelde tekeningen, zoals bij Vlaanderse, Binche, Parijse e.a.perfect gelezen worden.
Typische motiefjes voor de stropkant zijn : de waaier, het koekske, het bekske, het paddepootje, de palm. Versieringen : soorten spinnen en tralies Zelden wordt een sierdraad gebruikt.
Brugs Bloemwerk Er is een onderscheid tussen Brugs bloemwerk en fijn Brugs bloemwerk of Brugse Duchessekant.
Bloemwerk is een kantsoort met "afgeknoopte" draden, gekenmerkt door de verschillende bloemmotieven, blaadjes en ranken die er in voorkomen. De delen worden afzonderlijk geklost (afgeknoopte draden) en aan elkaar gehaakt met een fijne haaknaald of een pierhaak d.i. een gekromde naald zonder weerhaakje.
Het volwerk wordt in linnen of halve slag gewerkt. Het grondwerk tussen de motieven bestaat meestal uit vlechten, al dan niet versierd met inkelogen. Soms worden ook tralies als vulling gebruikt.
Brugse Duchesse is samengesteld uit veel fijnere motieven. Mooie siergronden, kunstslagen en meestal een sierdraad rond de motieven, verfijnen het geheel.
Brugs bloemwerk Het verwondert mij enorm dat er nog niemand gereageerd heeft op het feit, dat ik nog niets geschreven heb ivm Brugs bloemwerk ! Het is namelijk zo dat, als men tegen iemand over kant spreekt, de meeste mensen enkel Brugge associëren met kant. Inderdaad Brugge heeft er haar handelsmerk van gemaakt, er zijn veel winkeltjes met kant en soms kun je nog een dametje in folkloristische klederdracht zien klossen. Doch de meeste kant die in Brugge verkocht wordt komt uit de derde wereld landen ,is goedkoop en dikwijls van inferieure kwaliteit.
Wil je een waardevolle kant van Belgische oorsprongdan kost dat natuurlijk meer maar je krijgt er een certificaat of kwaliteitslabel bij.
Bij 't kussen met veel klosjes ziet men hoe zij keer op keer ogenschijnlijk heel losjes stokjes werpt heen en weer. Toch moet ik u vermelden hoe zij met strak beraad langs de vele spelden geleidt elk dunnen draad
Zo wordt het tere kant een kunstwerk van een vrouwenhand
Brusselse Duchesse-kant Deze kant is sterk verwant aan het fijn Brugs bloemwerk wat betreft techniek, grondslagen en versieringen.
De tekeningen zijn meestal fijner en meer gezocht. Vooral personages, dierenfiguren en wapenschilden worden afgebeeld. In bloemen en blaadjes krijgen kleine reliëfs als versiering en rond de motieven wordt een sierdraad gewerkt.
Zeer typisch is het incrusteren van stukjes Brusselse gaaskant (zeer fijne naaldkant) tussen de gekloste delen. Dat geeft het kantwerk een prachtig uitzicht !!!
Goed om weten is, dat de Brusselse duchesse NIET in Brussel zelf geklost werd maar in de streek rond Aalst. De kantwerksters werkten echter in opdracht van Brusselse " fabrikanten" die de kant in de hoofdstad aan de man brachten. Daardoor spreekt men van Brusselse Kant !!
Deze fijne en lichte kant werd voornamelijk in de streek rond Antwerpen geklost.
Beveren was echter het centrum bij uitstek!!!
Er was een gerenommeerde kantschool en de huisvlijt bloeide dank zij de verschillende kantuitzetters of fabrikanten.
Beverse kant is een kantsoort met doorlopende draden (geen afgeknoopte delen ).
De grond bestaat uit tule ,versierd met vierkante kunstslagen die men in Beveren Dutse slagen noemde!
De rechte buitenrand is voorzien van een picot of inkeloog.
De tekeningen zijn hoofdzakelijk bloemmotieven,zoals de boeren roos, omgeven door een sierdraad.
Indien er grote bloempotmotieven in de tekening voorkomen, spreekt men van Antwerpse pottenkant.
Beverse kant werd voornamelijk vervaardigd voor de Hollandse mutsen. De strenge protestanten eisten rechte kanten want gebekte randen waren te frivool!!!
Indien de buitenranden gebekt zijn ,spreekt men van Rijselse kant.
De kanten kregen specifieke namen : de boeren roos, de pluim, het kammetje, het vliegend hartje
Het kantwerk werd verkocht per el .Men sprak van een éénbloemer, een tweebloemer enz. afhankelijk van het aantal bloemmotieven er in 1 el gingen.
Bijgaande foto is de boeren roos.Oorspronkelijk is de kant maar één roos breed maar ik heb de patroon hertekend en aangepast.
Voor men aan het kantwerk kan beginnen komt er heel wat voorbereiding aan te pas.
1. het ontwerp 2. de tekening op mm papier 3. de prikking 4. de prikking intekenen 5. de klossen opwinden 6. het kantwerk opzetten
Vandaag de dag is het wel een stuk eenvoudiger geworden. Er wordt minder geprikt omdat het patroon kan worden gekopieerd op karton, dan voorzien van matte folie en men kan beginnen.
Vroeger ging het er anders aan toe!
De tekening werd eerst gemaakt op "patroonpapier". Het mmpapier werd handmatig uitgetekend en daarop werd het patroon overgenomen. Daarna kwam de prikking. De oude patronen werden geprikt op perkament en het volwerk werd ingekleurd met Chinese inkt.
Het prikken van een Bevers kantpatroon was monnikenwerk en moest heel precies gebeuren. Er waren mensen die niks anders deden. De prikkingen waren eigendom van de "kantuitzetters of kantfabrikanten" en op het doorgeven van patronen stonden zware sancties! Zo'n prikking werd een "francien of francijn" genoemd.
Aan de voor-en achterzijde van het voorbeeld zien we de naam van de eigenaar nl A.FONTEYNE - Smisstraat - Vracene (met c ipv s zoals het nu geschreven wordt).
Prikking, francien, van de "PLUIM" op perkament. Op de achterkant staat de naam van de kantfabrikant, Odile ANDRIES Beveren-Waas en ook de kostprijs nl 360 fr per el.
Geloof het of niet maar volgens de legende dankt "kant" haar ontstaan aan deze gebeurtenis !
legende van Serena
Er was eens een lieftallig meisje in de wondermooie stad Brugge. Serena was haar naam, ze was verliefd op de jonge beeldhouwer Arnout. Van een huwelijk kon helaas geen sprake zijn, want Serena moest dag en nacht spinnen voor haar moeder, een arme weduwe, voor haar vier zusjes en haar broertje. Op een zonnige herfstdag ging zij wandelen om in de eenzaamheid te dromen van haar onmogelijke liefde. Zij vlijde zich neer onder een boom en viel in slaap. Opeens vielen zilverdraden naar beneden en tekenden een mooi patroon van bloemen op haar schort. Toen ze ontwaakte kon zij haar ogen niet geloven, liep haastig naar huis om er met draden en haar spinnewiel de wonderbare tekening na te maken. Als het werk af was kwam een rijke koopman voorbij en kocht Serena's kant. Haar werk geraakte weldra over heel het land bekend en rijke heren en edelvrouwen kwamen van alle uithoeken om Serena's kantwerk te kopen. Serena werd rijk en kon eindelijk trouwen met de prins van haar dromen. Zij leefden samen lang en gelukkig. Zó ontstond het kantwerk, dat reeds meer dan vijfhonderd jaar de roem is van Brugge, het wereldcentrum van die betoverende kunst.
De naam "CLUNY" wordt gegeven aan die kant waarvan de tekeningen ontworpen zijn naar voorbeelden van oude kloskant, die in het Parijse Musée de Cluny ontdekt zijn en bewaard worden. Ze hebben dus niets te maken met de stad Cluny.
De tekeningen zijn geometrisch. Het grondwerk bestaat uit vlechten. Het volwerk wordt zowel in linnen, half linnen als in gewrongen slag gewerkt.
Een berichtje in mijn gastenboek doet altijd plezier maar liefst geen buttons van meer dan 40.000 KB want die vertragen het blog !
Omdat ik hen zo mooi vind !!!!
Thomas Woolner
Camino 2005
De voettocht van mijn man, Theo, naar Santiago de Compostela wordt stap na stap beschreven op zijn blog !! Interesse ? Kijk dan naar : http://blog.seniorennet.be/camino2005