Dit stukje is reeds verschenen in het nu ter ziele gegane tijdschrift PASC@L.
Toen had ik beloofd aan de hoofdredactrice dat ik het niet zou publiceren in mijn blogs tot na een latere datum. Die datum is nu gekomen, Pasc@l bestaat niet meer...
Ook dacht ik dat er een nieuw maandblad, Daarom zou uitkomen op 22 januari maar alles blijkt uit die hoek ook nog zeer windstil te zijn...
Dus om mij nu werk te besparen en om geen geleverde inspanning verloren te laten gaan, dit artikeltje over het maken van een taart. Geen oude taart maar een verse, een taart die voor alle gelegenheden kan dienen. Alleen de afwerking, de versiering, bepaalt uiteindelijk wat voor soort taart het zal worden. Om het niet al te moeilijk te maken zullen we daarom een biscuit gebak maken.
Hiervoor hebben we eieren, suiker, bloem en een beetje boter nodig.
Bijvoorbeeld, voor 200 gram eieren heb je 100 gram suiker nodig en 100 gram bloem. Dit mag je vermenigvuldigen met een factor X zoveel keer je maar wil. Hier moet nog wel een klein beetje gesmolten maar niet hete boter bij. Bij bovenstaande hoeveelheid is ongeveer 50 gram voldoende. Maar die boter hoeft zelfs niet. Als je ze dus vergeet of te weinig gebruikt, geen probleem... Mocht er ook nog ergens een zakje vanillesuiker in de kast liggen. Dat kan er ook bij. Maar mocht je het vergeten of niet hebben...idem dito... als de boter.
Nu het echte werk !
Voor een taartvorm van een twintigtal centimeter doormeter heb je toch wel een viertal eieren nodig. Een ei weegt steeds 50 gram. Dat is standaard, de kippen hebben dat zo geleerd op school. Voor vier eieren hebben we 4 x 50 = 200 gram, ook 100 gram suiker en honderd gram bloem nodig. De vijftig gram gesmolten boter en het zakje vanillesuiker zijn een optie.
Die eieren moeten nu samen met de suiker en een viertal eetlepels water opgeklopt worden tot een zeer luchtig schuim. De vanillesuiker mag er nu reeds bij. Normaal wordt dit gedaan in een grote kom die boven een pot met kokend water staat. Het schuim dat door het kloppen ontstaat wordt dan zeer luchtig... Maar het kan zelfs koud, zonder verwarming gebeuren. Het kloppen kan met armkracht gedaan worden maar dat is pas echt paardenwerk. Nochtans onze grootmoeders deden het ook zo...! Een Kenwood of een eenvoudige klopmachine verlicht het werk aanzienlijk.
Indien je de eieren opgeklopt hebt volgens de warme methode, dus boven het hete water, dan moet er verder geklopt worden tot de massa terug afgekoeld is.
Het uiteindelijk resultaat is een grote kom vol met een zeer luchtig bleekgeel zoet eierschuim.
De boter hebben we ondertussen gesmolten en terug laten afkoelen maar ze moet nog vloeibaar zijn..., we gieten eerst de boter over het eierschuim uit en nu zetten we een zeefje klaar boven de pot met schuim. De bloem gaat nu in dit zeefje. Nu gaan we met soepele losse bewegingen de bloem die door de zeef valt mengen met de eieren en de boter. Roer er niet te lang of te veel in want het schuim zal dan verminderen in volume en daardoor droger en taaier worden na het bakken.
Om te bakken wordt traditioneel een springvorm gebruikt, maar nu kan men beter een taartvorm kopen met anti-kleeflaag. Toch is het beter om zelfs deze moderne vormen even in te smeren met boter.
Biscuitbeslag heeft de slechte gewoonte om vast te kleven aan de vorm. Daarom ook dat men vroeger die springvormen gebruikte. Daaruit loste het gebak bijna vanzelf.
Nu het beslag overbrengen in een bakvorm naar keuze maar zorg er wel voor om deze niet te hoog te vullen. Hoogstens voor de helft vullen.
Schuif in een oven van ongeveer 175 °C. Laat de ovendeur de eerste twintig minuten gesloten. Nadien mag je eens vlug gaan piepen in de oven... na een dertigtal minuten kan je eens controleren of het gebak gaar is. Dit wordt meestal gedaan met een breinaald. Maar alleen vraag ik me af waar je vandaag nog een breinaald vindt.
( Toen mijn vrouw dit destijds las was haar opmerking : daar zoudt gij nog van verschieten manneke ! Weet gij wel hoeveel priemen ik hier heb ?... Ik zou het niet weten...)
Maar met een satéstokje gaat het ook. De naald of het pennetje komt droog uit het gebak als het voldoende gaar is. Dit kan toch wel een half uur tot zelfs drie kwartier duren.
Laat daarna het gebak een paar minuten afkoelen in de vorm en ontvorm hem dan op een rooster. Zo een cirkelvormig taartrooster.
Laat dit gebak nu enkele uren afkoelen. Daardoor wordt het wat vaster.
Eerst gaan we een chocoladevulling maken. Kook hiervoor 100 gram room en als die kookt doen we er 200 gram in stukjes gesneden donkere chocolade bij. Van het vuur weg goed roeren met een klopper, de chocolade zal nu smelten en vormt een dikke vloeibare pasta. Laat een beetje bekoelen.
Terwijl snijden we een paar ananasschijven uit blik in kleine stukjes.
De biscuit snijden we ook in twee of drie schijven. Doe dit met een groot zaagmes.
Leg deze taartcirkels op tafel en nu gaan we ze dopen met ananassap. Hier mag indien gewenst ook een scheutje zoete likeur aan toegevoegd worden, het is toch voor een verjaardag ! Dit bevochtigen doe je best met een borsteltje. Het is ook niet de bedoeling om de taart volledig te doorweken. Gewoon een beetje vochtig maken. Smeer de chocolademassa, niet te dik op de biscuitcirkels en strooi de stukjes ananas op de chocolade. Probeer nu om de deegcirkels terug op mekaar te leggen zodat ze er weer als een normale taart uit ziet.
Leg de taart nu op een cirkelvormig stukje karton, je weet wel, zoals bij de taartenbakker... Dat is de enige manier om nadien de taart nog te kunnen manipuleren. De taart op de ene hand, gesteund door dat kartonnetje, het mes om te smeren in de andere ...
De resterende chocolademassa strijken we nu met behulp van een groot mes rond de zijkanten van de taart. Het allerlaatste restje komt bovenop.
Zet de taart even op een koele plaats maar liever niet in de koelkast.
Daarna kan ze verder versierd worden naar eigen smaak.
De zijkanten zijn hier beplakt met chocoladeplaatjes die gemaakt zijn door witte dekchocolade, couverture in t Vlaams, te smelten en druppelsgewijs uit te gieten op een stukje siliconenpapier en zo te laten opstijven. Mits wat zoekwerk zijn dergelijke chocolade plakken ook wel te vinden in de handel. Ook kan de zijkant versierd worden zoals vroeger met geroosterde gebruinde amandelen of met brésillienne.. of chocoladehagelslag, waarom niet, maar dat is out !
De bovenkant van de taart wordt versierd naar eigen godsvrucht en vermogen...
Bijvoorbeeld, de destijds zo bekende kerststronk werd met dit soort gebak gemaakt. Of de roll Suisse oftewel Zwitserse rol. Een gebakje dat nu naar de vergeethoek verdoemd werd...
Daarvoor wordt het beslag dun uitgesmeerd op een bakblik in een laagje van hoogstens één centimeter dik. Dit blik moet eerst bekleed worden met een geboterd boterpapier. Het bakken gaat zeer vlug, enkele minuten. Tien minuten ten hoogste.
Nadien wordt het dunne gebak terwijl het nog warm is opgerold met behulp van een vochtig gemaakte zuivere doek opgerold. De rol laat men dan even rusten.
Nadien kan die terug open gerold worden en besmeerd worden met confituur, of boterroom.
Dan terug oprollen.
Dit laatste vooral voor de kerststronk, maar dat worden dan geen vijgen na Pasen maar taart na kerstmis.
|