Franc-tireur Het franc-tireurverhaal (franc-tireur: gewapende burger die tegen de vijand optreedt) deed ook dienst in Leuven, waar om 8 uur in de avond van 25 augustus twee (Duitse) compagnies op elkaar begonnen te schieten. Weer werden burgers als de daders aangewezen. Een jonge, hevig opgewonden officier, een hoofdarts, trapte de deur in van een huis van waaruit naar zijn zeggen was geschoten; de inwoners, een man van 82 en zijn zoon, sleepte hij het huis uit en liet hen aan zijn soldaten over. Een kwartier later werden ze beiden dood teruggevonden. Soldaten liepen van huis tot huis en haalden de wijnkelders en de servieskasten leeg; het meubilair werd op een hoop gestapeld en aangestoken. Hele straten brandden. De bewoners, aan wie verteld was dat ze zich moesten schuilhouden, stikten in de kelders. Groepjes burgers werden met de handen boven het hoofd door de stad gedreven en nu eens hier, dan weer daar, staande gehouden voor schijnexecuties, om ten slotte te worden neergekogeld. Weken later groeven teruggekeerde bewoners op het Stationsplein 50 lijken op. Meer dan 200 bewoners werden in die dagen omgebracht. Honderden mensen werden in een 30 uur durende treinreis naar een gevangenenkamp in Münster gedeporteerd, waar een jouwende menigte de Belgische francs-tireurs met hun van angst huilende kinderen opwachtte. Leuven brandde drie dagen lang. Toen was van het stadscentrum weinig meer over.
|