Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
21-12-2011
Uit het evangelie volgens Lucas
Uit
het evangelie volgens Lucas
1, 39-45
In die dagen reisde Maria in grote haast naar
het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging
en Elisabet begroette.
Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze
werd vervuld met de heilige Geest en riep luid: De meest gezegende ben je van
alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder
van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van
vreugde op in mijn schoot. Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van
de Heer in vervulling zullen gaan.
Maria ontmoet haar nicht
Elisabet. Vervuld van de heilige Geest begint Maria Elisabet geluk te wensen.
Zij geeft een getuigenis van haar geloof in het wonder dat zich voltrekt
Vandaag is het, net als gisteren, een en al opgetogenheid in het evangelie. Het
gaat over de eerstelingen van de Geest, de Geest van de Blijde Boodschap. Maria
reisde met spoed naar het bergland; het kindje sprong op in de schoot van zijn
moeder; Elisabet werd vervuld van de heilige Geest en riep met luider stemme
uit: "gelukkig. En morgen zullen we horen hoe Maria de Heer
prijst: Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest
" (Lc 1,46.47). Vanwaar die opgetogenheid?
Vreugde
ontstaat wanneer twee levens elkaar kruisen. Doordat een ander ons leven
kruist, ontstaat er een nieuwe vitaliteit, een nieuwe levensvreugde. Je ziet
dat bij een ontmoeting. Als twee mensen elkaar gewaar worden, elkaar zien, dan
zie je hoe de blik van de een verandert bij het zien van de blik van de ander.
Er ontstaat een nieuwe levensvreugde, een gedeeld leven, gedeelde
levensvreugde. Zoiets gebeurt altijd wanneer twee mensenlevens elkaar raken en
kruisen. En als dat al zo is, wat zal er dan wel niet gebeuren wanneer het
leven van God met het leven van de mens in aanraking komt? Of wanneer - zoals
in het evangelie van vandaag - twee van God vervulde mensen elkaar ontmoeten?
De
ontmoeting tussen deze twee mensen is de inleiding, het eerste begin, de inzet
van een ontmoeting die zal leiden tot een Verbond, tot een blijvend samenzijn
in een nieuw en eeuwig Verbond. Het is niet elkaar even vluchtig zien en dat
dan ieder weer zijn eigen weg gaat, nee, "de Heer is met u Gij hebt
genade gevonden bij God Hij zal in eeuwigheid Koning zijn over het huis van
Jakob en aan zijn heerschappij zal nooit een einde komen." Het is het
begin van iets wat nooit meer ophoudt. Jezus is de vrucht van Maria's schoot en
alle geslachten zullen in haar worden gezegend. Dat is de diepste vreugde van
Maria, de inzet van een leven dat zich ten einde toe helemaal en voor altijd
zal geven.
De
mens krijgt dat zomaar cadeau, hij kan er niets aan doen om dat te bewerken,
hij krijgt het om niet, want hij is als een drenkeling. Het enige dat hij kan
doen is zijn hand uitsteken naar zijn Redder en dát moet hij dan ook doen, want
zonder zijn eigen medewerking kan niemand gered worden.
Dat is ons geloof. Je gelooft in de goede bedoelingen van God, je gelooft dat
Hij het beste met je voor heeft en dat je je dus helemaal aan Hem kunt en moet
toevertrouwen, je helemaal kunt overgeven aan zijn leiding en zorg, zodat je
niet hoeft te begrijpen, ja, niet eens moet willen begrijpen, omdat je bent als
een kind die de liefde en de wijsheid voelt van zijn Vader.
In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret
in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef
heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria.
Gabriël ging haar huis binnen en zei: Gegroet Maria, je bent begenadigd, de
Heer is met je.
Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die
begroeting te betekenen had.
Maar de engel zei tegen haar: Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst
geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem
Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden
genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Tot in
eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap
zal geen einde komen.
Maria vroeg aan de engel: Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit
gemeenschap met een man gehad.
De engel antwoordde: De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de
Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren
wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid
Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al
hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want
voor God is niets onmogelijk.
Maria zei: De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.
Daarna liet de engel haar weer alleen
Maria, een eenvoudig meisje uit Nazaret, is verloofd met Jozef,
uit het huis van David. Zij heeft zich voorgenomen geheel en al voor de Heer te
leven. In haar bereikt de hoop en de verwachting van Israël het hoogtepunt.
Haar 'instemming' maakt de vervulling van de oude voorspellingen mogelijk.
Aan het ja-woord van Maria gaat eigenlijk iets
fundamenteels vooraf, namelijk haar beschikbaarheid.
Wie beschikbaar is voor God, geeft zichzelf de ruimte en de vrijheid te doen
wat God vraagt.
Vraag is: zijn wij beschikbaar ?
Het is een heel wezenlijke vraag, een vraag waarvan het goed is ze elke ochtend
opnieuw aan onszelf te stellen. Ben ik beschikbaar voor wat God van mij vandaag
vraagt...
Wie beschikbaar leeft, leeft vrij. Hij is niet gebonden
aan allerlei dingen die hem van God wegtrekken. Nee, hij is vrij, bereid te
doen wat God vraagt.
Heel concreet betekent dat: hij is vrij om lief te
hebben.
In het liefhebben zal hij God aanwezig weten. Hij zal zich niet enkel gedragen
weten in wat hij doet, maar hij zal ook de bron bij hem aanwezig weten van
waaruit hij dat doet. Hij zal zich geleid voelen door deze bron, er stuwkracht
uit ervaren en er vreugde uit ontvangen.
Of anders gezegd: God leidt degene die 'ja' zegt en begeleidt hem met zijn
vrede
.
Het mooie aan het ja-woord is dat het altijd vruchten
afwerpt. Altijd.
Neem het ja-woord van Maria. Kijk wat voor een gevolg dat kleine ja-woord heeft
gehad in de geschiedenis, tot op vandaag, en zeer zeker nog lang in de
toekomst. Eén ja-woord... zoveel vruchten.
De geschiedenis kan ontelbare voorbeelden geven van
mensen die door hun klein maar diep ja-woord grote en schone vruchten hebben
afgeleverd.
De televisie zou elk journaal kunnen afsluiten met het
belichten van een ja-woord ergens in de wereld. Het zou moedig zijn !
En wat met ons ?
Ook al zullen de vruchten van onze ja-woorden niet van die orde zijn als een Maria,
.Voor God gaat het niet om het aantal vruchten (mensen denken zo en meten
elkaar zo aan elkaar af), maar voor God gaat het om de zuiverheid van het hart,
om de helderheid van het ja-woord.
En met dat zuivere ja-woord, hoe klein en verborgen misschien ook, doet Hij met
het oog op de liefde grote dingen.
Misschien ziet niemand de vruchten, maar voor God gaat het ook niet om een
soort zo opvallend mogelijke produktiviteit waar zoveel mogelijk mensen baat
bij moeten hebben.
Bij God gaat het om het geloof, om de hoop, om de liefde. Ja, om de liefde!
Het gaat zowel om de liefde waarmee Maria haar ja-woord uitsprak met haar vele
vruchten, ..
In
die tijd leefde er in de omgeving van Sora een zekere Manoach, die tot de stam
Dan behoorde. Zijn vrouw was onvruchtbaar en had nooit kinderen gekregen.
Op een dag verscheen bij haar een engel van de Heer. Tot nu toe was u
onvruchtbaar en hebt u geen kinderen gekregen, zei hij. Maar nu zult u
zwanger worden en een zoon baren. Onthoud u daarom van wijn en andere drank en
eet geen voedsel dat onrein is. U zult zwanger worden en een zoon krijgen. Zijn
haar mag nooit door een scheermes worden aangeraakt, want hij zal al vanaf de
moederschoot als nazireeër aan God gewijd zijn. Hij zal een begin maken met de
bevrijding van Israël uit de greep van de Filistijnen.
De vrouw ging naar haar man en vertelde hem dat er een godsman bij haar was
geweest. Hij zag er bijzonder ontzagwekkend uit, zei ze, het leek wel een
engel van God. Ik heb hem niet gevraagd waar hij vandaan kwam en hij heeft me
zijn naam niet gezegd. Hij zei tegen me dat ik zwanger zou worden en een zoon
zou krijgen. Van nu af aan mag ik geen wijn of andere drank drinken en niets
onreins eten, want onze zoon zal vanaf de moederschoot tot aan de dag van zijn
dood als nazireeër aan God gewijd zijn.
De vrouw bracht een zoon ter wereld en noemde hem Simson. De jongen genoot de
zegen van de Heer en groeide voorspoedig op.
Tussen Sora en Estaol, waar de Danieten hun tenten hadden opgeslagen, werd hij
voor het eerst door de geest van de Heer tot daden aangezet.
Het
verhaal van de geboorte van Simson gelijkt op dat van andere wonderbare
geboorten (Isaak, Samuël, e.a.). Menselijk gezien zijn alle kansen voorbij:
ouderdom, onvruchtbaarheid van het ouderpaar. Het kind wordt gezien als een
gave Gods. Gods kracht breekt door in de mensengeschiedenis, ondanks zwakheid
en tekorten.
Uit
het evangelie volgens Lucas
1, 5-25
Toen
Herodes koning van Judea was, leefde er een priester die Zacharias heette en
tot de priesterafdeling Abia behoorde. Zijn vrouw, Elisabet, stamde af van
Aäron. Beiden waren vrome en gelovige mensen, die zich strikt aan alle geboden
en wetten van de Heer hielden. Ze hadden geen kinderen, want Elisabet was onvruchtbaar,
en beiden waren al op leeftijd.
Toen de afdeling van Zacharias eens aan de beurt was om de priesterdienst te
vervullen, werd er volgens het gebruik van de priesters geloot en werd
Zacharias door het lot aangewezen om het reukoffer op te dragen in het
heiligdom van de Heer. De samengestroomde menigte bleef buiten staan bidden
terwijl het offer werd gebracht.
Opeens verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het
reukofferaltaar stond. Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij
werd door angst overvallen. Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bang,
Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je
moet hem Johannes noemen. Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen, en
velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. Hij zal groot zijn in de ogen
van de Heer, en wijn en andere gegiste drank zal hij niet drinken. Hij zal
vervuld worden met de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn
moeder is, en hij zal velen uit het volk van Israël tot de Heer, hun God,
brengen. Als bode zal hij voor God uit gaan met de geest en de kracht van Elia
om ouders met hun kinderen te verzoenen en om zondaars tot rechtvaardigheid te
brengen, en zo zal hij het volk gereedmaken voor de Heer.
Zacharias vroeg aan de engel: Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers
een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd.
De engel antwoordde: Ik ben Gabriël, die altijd in Gods nabijheid is, en ik
ben uitgezonden om je dit goede nieuws te brengen. Maar omdat je geen geloof
hebt gehecht aan mijn woorden, die op de voorbestemde tijd in vervulling zullen
gaan, zul je stom zijn en niet kunnen spreken tot de dag waarop dit alles gaat
gebeuren.
De menigte stond buiten op Zacharias te wachten, en de mensen vroegen zich af
waarom hij zo lang in het heiligdom bleef. Maar toen hij naar buiten kwam, kon
hij niets tegen hen zeggen. Ze begrepen dat hij in het heiligdom een visioen
had gezien; hij maakte gebaren tegen hen, maar spreken kon hij niet. Toen zijn
tempeldienst voorbij was, ging hij terug naar huis.
Korte tijd later werd zijn vrouw Elisabet zwanger. Ze leefde vijf maanden lang
in afzondering en zei bij zichzelf: 'De Heer heeft zich mijn lot aangetrokken.
Hij heeft dit voor mij gedaan opdat de mensen me niet langer verachten.'
De
geboorte van Johannes de Doper is iets uitzonderlijks. Elisabet was
onvruchtbaar en haar man Zacharias was ook al oud. Zoals in de
oudtestamentische geboorteverhalen komt een engel de geboorte voorspellen samen
met de opdracht die het kind zal vervullen in de toekomst. Hij geeft ook een
teken: Zacharias zal spraakloos zijn tot op de dag waarop de voorspelling zal
vervuld zijn.
Zacharias werd door de engel letterlijk door stomheid geslagen, toen hij hem de
vraag stelde hoe hij kon weten of dit spreken van hem wel waar was.
Misschien vinden we dat Zacharias overdreven behandeld werd. Negen maanden niet
mogen spreken... dat is nogal wat...
En toch...
Deze negen maanden waren voor Zacharias beslist een tijd van diepe genade; een
tijd waar hij in stil gebed kon nadenken over Gods beloften. En uit het
prachtige gebed bij de geboorte van zijn zoon kunnen we opmaken dat dit geen
verloren tijd was geweest.
Wij leven in een tijd waarin veel gepraat wordt, en
alles schijnbaar bepraat moet worden. Iedereen is maar aan de praat, alsof het
heil voort zal komen uit al dat menselijke gepraat. Natuurlijk kan God ook
aanwezig zijn doorheen ons spreken, maar soms is het ook goed een periode te
zwijgen als het over de diepere zaken van het leven gaat; over God, zijn
beloften, zijn spreken, zijn roepen, enz...
Het zou misschien niet slecht zijn moest de wereld
gedurende negen maanden door stomheid geslagen worden.
Wat zou het stil zijn... heerlijk stil...
Misschien leren we terug luisteren naar Gods stem diep in ons hart, die we over
het algemeen maar dàn kunnen waarnemen waneer het stil is rondom ons, en vooral
ook wanneer we zelf stil zijn, wanneer we zelf zwijgen.
We zouden misschien een geweldige rijkdom in dat zwijgen ontdekken, een
vermogen ontwikkelen dat ons tot écht luisteren aanzet...
Het zal een tijd van genade zijn: een tijd waarin God z'n tijd neemt, en ons de
tijd geeft, om Hem héél diep te ontmoeten, voor Hem te knielen, bij Hem te
vertoeven, naar Hem te luisteren...
Wat we kunnen doen is zelf dagelijks tijd maken om te
zwijgen, om in stilte bij God te verwijlen, gewoon bij zijn woord aanwezig
zijn. Het is niet makkelijk in het gebed onze agenda stil te leggen, onze eigen
interpretaties van wat we lezen en denken stop te zetten, of gewoon de gegeven stilte
niet vol te bidden met allerlei vrome gebeden en teksten...
Stil zijn bij de Heer... het is niet makkelijk, maar zo wezenlijk belangrijk.
Dagelijks hiervoor tijd vrijmaken... misschien maken we wel een hele mooie en
diepe weg door wat betreft ons leven naar en in de Heer
Dit
zegt de Heer: Handel rechtvaardig, handhaaf het recht; de redding die Ik breng is
nabij, en weldra openbaar Ik mijn gerechtigheid. Gelukkig de mens die zo
handelt, het mensenkind dat hieraan vasthoudt; hij neemt de sabbat in acht en
ontwijdt hem niet, hij weerhoudt zijn hand van het kwaad.
De vreemdeling die zich met de Heer heeft verbonden, laat hij niet zeggen: De
Heer zondert mij zeker af van zijn volk. En de vreemdeling die zich met de
Heer heeft verbonden om hem te dienen en zijn Naam lief te hebben, om dienaar
van de Heer te zijn ieder die de sabbat in acht neemt en niet ontwijdt, ieder
die vasthoudt aan mijn verbond , hem breng Ik naar mijn heilige berg, hem
schenk Ik vreugde in mijn huis van gebed; zijn offers zijn welkom op mijn
altaar. Mijn tempel zal heten Huis van gebed voor alle volken.
Zo spreekt God, de Heer, die bijeenbrengt wie uit Israël verdreven waren: Ik
breng er nog meer bijeen dan al bijeengebracht zijn.
God houdt niet van ghetto's. Hij
ziet zijn volk als één grote natie, als een volk dat niemand afschrijft en
buitensluit. Voor al wie rechtvaardig wil leven is er plaats. Deze oproep tot
bezinning was bestemd voor de Israëlieten om hen te doen nadenken over hun
zending. Hun taak is wereldwijd. De God van Israël is de Heer van allen. Zijn
huis is een huis van gebed voor alle volken.
Uit
het evangelie volgens Johannes
5, 33-36
Jezus sprak tot de
Joden:
'U hebt boden naar Johannes gestuurd en hij heeft een betrouwbaar getuigenis
afgelegd. Niet dat Ik het getuigenis van een mens nodig heb, maar Ik zeg dit om
u te redden. Johannes was een lamp die helder brandde, en u hebt zich een tijd
in zijn licht verheugd. Maar Ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes:
het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat Ik doe getuigt
ervan dat de Vader mij heeft gezonden.
Eigenlijk heeft Jezus het
getuigenis van een mens niet nodig. Toch is Johannes het licht geweest dat de
weg wees voor wie wil zien.
Het leven van Jezus,
al zijn doen en laten, getuigt van God. Zijn leven was zuiver, heilig,
volmaakt. Zijn leven was, wat bij ons dikwijls wel het geval is, niet
verkleurd, niet afgezwakt. Hij was en is de zuivere belichaming van de Vader.
En ook al heeft Jezus het getuigenis van een mens niet nodig om de Christus te
zijn, doch heeft God gewild dat de Doper zijn rol speelde.
Laten we de Doper au serieux nemen. Hij
was geen randfiguur, maar een belangrijke aanwezigheid daar aan de oevers van
de Jordaan. Niet enkel voor de mensen van toen, maar ook voor ons vandaag,
bijzonder in deze adventstijd. Hij vermaande (soms heel scherp), in al zijn
vurigheid riep hij op tot berouw en bekering, hij doopte en vergaf. Tegelijk
was hij de ster die verwees naar de Komende. Om Hem ging het, om Hem gaat het.
Johannes
riep twee van zijn leerlingen bij zich en stuurde hen naar de Heer, aan wie ze
moesten vragen: Bent U degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?
Toen de mannen bij Hem gekomen waren, zeiden ze: Johannes de Doper heeft ons
naar U gezonden om u te vragen: Bent U degene die komen zou of moeten we een
ander verwachten?
Hij genas toen juist veel mensen van ziekten en allerlei aandoeningen en van
boze geesten en hij gaf tal van blinden het gezichtsvermogen terug.
Hij antwoordde: Zeg tegen Johannes wat jullie gezien en gehoord hebben:
blinden kunnen weer zien, verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden
gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt, aan armen wordt
het goede nieuws bekendgemaakt. Gelukkig is degene die aan mij geen aanstoot
neemt.
De vraag waarmee Johannes de Doper zijn leerlingen naar Jezus
stuurt is ook nog onze vraag: is de zending van Jezus en zijn volgelingen wel
revolutionair of spectaculair genoeg? Het antwoord is ontnuchterend, maar ook
bemoedigend. De Blijde Boodschap van Jezus wordt zichtbaar in de tekenen die
Hij verricht voor blinden, lammen, melaatsen, doden en armen. Wie in staat is
Jezus hierin werkzaam te zien, neemt geen aanstoot
Jezus antwoordde: Zeg tegen Johannes wat jullie gezien en gehoord
hebben: blinden kunnen weer zien, verlamden weer lopen, mensen met huidvraat
worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt, aan armen
wordt het goede nieuws bekendgemaakt. Gelukkig is degene die aan Mij geen
aanstoot neemt.
Wanneer mensen naar ons gestuurd zouden worden met de vraag: 'Zijn
jullie christenen ?', dan zou wij als antwoord moeten kunnen geven: 'Zeg wat
jullie zien en horen: mensen die verlamd zijn geraakt door oordeel ervaren weer
dat zij bemind worden, mensen die gezondigd hebben groeien op hun weg naar
bekering door eerlijk berouw en het krijgen van vergeving, mensen met
depressies komen weer langzaam maar zeker tot leven, armen worden in de kring
van de gemeenschap geplaatst en weten zich erbij, mensen die ziek waren door
verwerping ervaren weer genezing door liefde die hen aangeboden wordt, eenzamen
worden opgezocht, bejaarden worden thuis bijgestaan, gevangenen krijgen
brieven, her en der zijn er initiatieven ter bevordering van vrede en eenheid,
op tal van plaatsen komt men samen om God lof te brengen, om te luisteren naar
zijn Woord, om te bidden voor de noden in de samenleving, ...'
Gelukkig is degene die aan het leven van Christus (christenen) geen
aanstoot geeft.
De geest van God, de Heer, rust op mij, want de Heer heeft mij
gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om
aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te
maken en aan geketenden hun bevrijding, om een genadejaar van de Heer uit te
roepen.
Ik vind grote vreugde in de Heer, mijn hele wezen jubelt om mijn God. Hij deed
mij het kleed van de bevrijding aan, hulde mij in de mantel van de
gerechtigheid, zoals een bruidegom een kroon opzet, zoals een bruid zich tooit
met haar sieraden.
Want zoals de aarde haar gewassen voortbrengt, zoals een tuin het gezaaide laat
ontkiemen, zo laat God, de Heer, gerechtigheid ontkiemen en glorie voor het oog
van alle volken
Midden
de moeilijkheden om na de ballingschap Jeruzalem terug op te bouwen, kondigt
een profeet Gods tussenkomst aan. Armen, nederigen en verdrukten zal Hij eerst
helpen. Zij zijn er immers het meest ontvankelijk voor. Zo worden zij een volk,
verrukt om al wat God hen geeft en vol vreugde als een bruid bij de komst van
haar bruidegom.
Uit
het evangelie volgens Johannes
1, 6-8 + 19-28
Er kwam iemand die door God was gezonden; hij
heette Johannes. Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat
iedereen door hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om
te getuigen van het licht. Dit is het getuigenis van Johannes.
De Joden hadden vanuit Jeruzalem priesters en Levieten naar hem toe gestuurd om
hem te vragen: Wie bent u?
Hij gaf zonder aarzelen antwoord en verklaarde ronduit: Ik ben niet de
messias.
Toen vroegen ze hem: Wie dan? Bent u Elia?
Hij zei: Die ben ik ook niet.
Bent u de profeet?
Nee, antwoordde hij.
Maar wie bent u dan? vroegen ze hem. Wij moeten antwoord kunnen geven aan
degenen die ons gestuurd hebben. Wie zegt u zelf dat u bent?
Hij zei: Ik ben de stem die roept in de woestijn: Maak recht de weg van de
Heer, zoals de profeet Jesaja gezegd heeft.
De afgevaardigden die uit de kring van de Farizeeën kwamen, vroegen verder:
Waarom doopt u dan, als u niet de messias bent, en ook niet Elia of de
profeet?
Ik doop met water, antwoordde Johannes. Maar in uw midden is iemand die u
niet kent, Hij die na mij komtik ben het niet eens waard om de riemen van zijn
sandalen los te maken.
Dit gebeurde in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes doopte.
Al wat
het Oude Testament aan vraag en verwachting, hoop en spanning bevatte omtrent
de messias, vindt zijn vervulling in Jezus. Dat toont ons Johannes. Hij kan
zich nu terugtrekken. Het is nu aan de Wet, de profeten en de mensen van alle
tijden om Hem te erkennen, die zich ophoudt midden onder ons.
Toen de mens zich tussen de bomen van de tuin
verborgen had, riep de Heer God de mens en vroeg hem: Waar ben je?
Hij antwoordde: Ik hoorde U in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom
verborg ik me.
Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom
waarvan Ik je verboden had te eten?
De mens antwoordde: De vrouw die U hebt gemaakt om mij ter zijde te staan,
heeft mij vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten.
Waarom heb je dat gedaan? vroeg God, de Heer, aan de vrouw.
En zij antwoordde: De slang heeft me misleid en toen heb ik ervan gegeten.
God, de Heer, zei tegen de slang: Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan,
het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af; op je buik zul je
kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang. Vijandschap sticht Ik tussen
jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop,
jij bijt hen in de hiel.
De mens noemde zijn vrouw Eva; zij is de moeder van alle levenden geworden.
'Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw
nageslacht en het hare'.
Uit
het evangelie volgens Lucas
1, 26-38
In de zesde
maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een
meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling
van David. Het meisje heette Maria.
Gabriël ging haar huis binnen en zei: Gegroet Maria, je bent begenadigd, de
Heer is met je.
Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die
begroeting te betekenen had.
Maar de engel zei tegen haar: Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst
geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet Hem
Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden
genoemd, en God, de Heer, zal Hem de troon van zijn vader David geven. Tot in
eeuwigheid zal Hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap
zal geen einde komen.
Maria vroeg aan de engel: Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit
gemeenschap met een man gehad.
De engel antwoordde: De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de
Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren
wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid
Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al
hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want
voor God is niets onmogelijk.
Maria zei: De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.
Daarna liet de engel haar weer alleen
'Wees niet
bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken'.
In het evangelie van vandaag hebben we gehoord hoe
er een ontmoeting plaatsvindt tussen hemel en aarde, tussen God en mens. Een
ontmoeting tussen een vertegenwoordiger van God: de engel Gabriël, van Godswege
gezonden en een vertegenwoordiger van de aarde: Maria.
Maar wat gebeurt er nu in zo'n ontmoeting? Wat
wordt er gezegd, en wat wordt er niet gezegd? Wat gebeurt er wanneer wij in
gebed zijn, in een inwendig, persoonlijk gebed? Want wat ons hier in het
evangelie wordt voorgehouden, is eigenlijk zoveel als een gebedservaring, een
Godservaring, een Godsontmoeting. In dit gebeuren van de Blijde Boodschap van
de engel aan Maria is de engel aan het woord, hij spreekt en Maria zwijgt, of
beter gezegd: Maria luistert. Eén keer, aan het begin, vertoont ze iets van een
reactie, maar niet door iets te zeggen. Die reactie was op het woord van de
engel: "Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je." Dat
roept niet een zekere ongerustheid, maar een zekere verbazing, verwondering in
haar op. De engel stelt haar echter gerust en effent zodoende het pad naar haar
hart, waar hij met die boodschap wil terecht komen.
In het hart wil de engel bij Maria binnengaan, en
in het gebed wil God met zijn Woord in ons hart binnengaan, want God wil niet
alleen ons verstand verlichten, ons iets doen begrijpen, een waarheid aan het
licht brengen, Hij wil ook en bovenal met zijn Woord ons hart raken, Hij wil
ons zijn heilige Geest meedelen, zijn liefde. God wil ons niet alleen een leer
of een inzicht geven, maar de waarheid zelf, de waarheid in eigen Persoon, of
de goedheid in eigen Persoon. Daar hoort bij, omdat het God zelf is, dat er
ontzag wordt opgewekt in ons hart, eerbied, heilige vrees. 'Maria schrok hevig
bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen
had.' Als dat ontzag voor God er eenmaal is, dan kan God verder gaan, Hij stelt
gerust, geeft vrede, en maakt zo het hart ontvankelijk voor vertrouwelijkheid
en intimiteit: "Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst
geschonken."
Maar hoe zal dat gebeuren? Langs welke weg komt de
genade van het gebed ons leven binnen? Langs welke weg kan God opnieuw geboren
worden met Kerstmis. Maria vraagt: "Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers
nog nooit gemeenschap met een man gehad." En wij vragen met haar mee: Hoe
zal dat geschieden? Hoe zal er een grotere vertrouwelijkheid ontstaan met God,
hoe krijg ik een hart dat méér aan God is toegewijd, dat helemaal ontvankelijk
en vrij is voor Hem. Ik, die zo vast zit aan mijzelf, zo door eigenliefde word
beheerst, mijzelf van alles heb toegeëigend en dat ook graag zo houden wil. Hoe
zal dit geschieden, dat ik, die méér ben van mezelf dan van Hem, méér van Hem
word?
De engel geeft aan Maria als antwoord: "De heilige Geest zal over je komen
en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken." De
heilige Geest, de kracht van de Allerhoogste, niet de kracht van een man, maar
van God. Het is geen uitwendige macht, maar een inwendige, zachte kracht. Het
is enkel liefde, die alleen op te nemen is in het hart. Het is een zoete,
zachte kracht die bezit neemt van het hart.
In het gebed gaat het nog steeds zo met de woorden
van God. Deze worden opgenomen in het hart, zoals er van Maria ook staat:
"Maria bewaarde al deze woorden - woorden van de engel door de herders
overgebracht - in haar hart en overwoog ze bij zichzelf" (Lc 2,19). Als
God eenmaal met zijn Geest tot die diepte van ons wezen is doorgedrongen, dat
zijn liefde bezit heeft genomen van ons hart, dan geschiedt het woord vanzelf.
Na het antwoord van de engel vernomen te hebben,
zei Maria: "De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt
gezegd." In een oudere vertaling lezen we : "Zie de dienstmaagd des
Heren, mij geschiede naar uw Woord". De dienstmaagd des Heren... daarmee
begon toch heel die ontmoeting? De vreze Gods, die heilige vrees, dat diep
ontzag, die eerbied, dat respect voor de verhoudingen. En dat wordt uitgedrukt
in niet zo maar een gevoel, nee, in dat bén ik, ik bén de dienstmaagd des
Heren.
Met "Mij geschiede naar uw woord" schept God zelf het jawoord in
Maria's hart. God zelf neemt bezit van ons hart en van binnenuit, vanuit ons
hart, zeggen wij 'ja' tot het Woord dat God tot ons gesproken heeft. Wij zijn
het Woord van God, doordat dat Woord op ons 'ja' vanuit ons hart gezegd,
opnieuw vlees aanneemt.
Maar wat is er een stilte nodig om God met zijn
Woord tot in die diepte van ons te laten doordringen; wat is er een
ingetogenheid nodig, een inkeer, een zelfvergetelheid, dat is niet van deze
wereld. Het is wél de genade van de Advent, die stille tijd, als de wereld
rondom ons donker wordt en daardoor onze eigen wereld klein. Een tijd die ons
niet moet doen vluchten naar knusheid of gezelligheid, of onderlinge menselijke
verbondenheid, maar ons moet doen vluchten naar ons hart, naar inkeer. Een tijd
waarin wij afdalen in ons hart, in die stille vertrouwelijkheid met Hem, om het
verlangen groter en groter te laten worden, zodat wij Hem met Kerstmis echt
opnieuw kunnen laten geboren worden.
Jezus nam het
woord en zei:
'Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik
jullie rust geven.
Neem mijn juk op je en leer van mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van
hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn
last is licht.
Onze voorbereidingen voor kerst zijn misschien al in volle gang. Is
het niet vreemd dat die voorbereidingen als een loden last op ons kunnen gaan
drukken? We moeten zoveel doen en hebben, er is zoveel om aan te denken, dat we
het gevoel kunnen hebben dat we een soort marathon lopen. In deze tijd van het
jaar kan het gebeuren dat het geven van cadeaus meer als een plicht ervaren
wordt dan als een daad van liefde. Als we krap bij kas zitten kan het ook een
bron van spanning en zorg zijn. Ook zijn er familieverplichtingen die we na
moeten komen, en de nodige extra taken op het werk. Geen wonder dat we onszelf
kunnen betrappen op de gedachte: Ik zal blij zijn als het voorbij is!
Voorstel: Laten we
ons dit jaar eens, meer dan andere jaren, concentreren op de liefde die Jezus
ons en de hele wereld wil schenken, in plaats van voortdurend na te denken
hoeveel wij moeten (uit)geven en hoeveel we te doen hebben. Misschien is dat
niet onmiddellijk onze gewoonte om zo naar Kerstmis te kijken, maar de Advent
is wel bedoeld als een tijd waarin God ons een voorproefje geeft van de vreugde
en de vrede die met Kerstmis naar ons toekomt.
God zal onze
rekening niet spijzigen, maar Hij wil ons wel de rust van zijn Geest schenken.
Hij wil onze zorgen verlichten zodat we zijn stem kunnen horen en zijn leiding
ontvangen. Hij hoeft niet al onze problemen weg te nemen, maar Hij zal ons wel
de verwondering geven die de herders ondervonden toen ze de engelen Gods lof
hoorden zingen.
Willen we dit jaar
met Kerst grote cadeaus geven ?
Laten we dan beginnen met Jezus te ontvangen. Steeds wanneer we het juk van
zijn vrede en liefde op ons nemen, krijgen we de vrijheid om de grootste van
alle cadeaus te geven: onze tijd, onze aandacht, onze liefde. Jezus ontvangen
en ontmoeten maakt ons vrij om aanwezig te zijn voor andere mensen, naar hun
zorgen te luisteren, deze mee te dragen, vrede te schenken die wij van de Heer
hebben ontvangen.
Laten we nederige ontvangers worden van Gods genade, en we zullen de royaalste
gevers van geschenken worden die de wereld ooit heeft gekend
Jezus sprak tot
zijn leerlingen:
'Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af,
zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om
het afgedwaalde dier te zoeken? Als het hem lukt het te vinden, dan zal hij
zich, dat verzeker ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de
negenennegentig andere die niet afgedwaald waren.
Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: Hij wil niet dat een van deze
geringen verloren gaat.
God is met ons
begaan zoals een herder bezorgd is voor zijn schapen. Eén verdwaald schaap is
het risico waard om de rest van de kudde alleen te laten. God wil niet dat één
van ons verloren gaat
Misschien
denken we al te vlug dat we bij de negenennegentig schapen behoren die altijd
bij hun herder zijn gebleven.
Zijn we niet soms dat ene schaap ?
Zo
ja... dan is het misschien goed dat we eens naar de dokter gaan, om te weten
hoe het komt dat we zijn afgedwaald van de Heer, en van de kudde.
Laten we een oefening doen.
Stel dus, we zijn dat ene schaap, en we gaan naar de dokter, de Grote Architect
van het Heelal. Gewoon, voor een routineonderzoek.
Misschien
geeft de meetdruk van onze bloeddruk wel aan dat onze 'tederheid' te laag
staat.
Of dat na een elektrocardiogram het aangeraden zou zijn verschillende
transfusies van liefde te krijgen. Onze aders waren misschien verstopt door
angst of verbittering. Ze vulden ons hart niet meer zoals het hoorde.
Een orthopedisch onderzoek zou misschien moeten vaststellen dat het ons
moeilijk valt om naast onze broeder/zuster te lopen. Misschien waren we wel
gestruikeld over mogelijke jaloersheid en hadden daardoor een soort breuk
opgelopen.
Na een myopie zou misschien blijken dat we nog moeilijk over de negatieve
kanten van onze broeder/zuster konden kijken.
Na een onderzoek van onze oren zal er misschien een zekere doofheid worden
vastgesteld, omdat we het luisteren naar de stem van de Grote Architect
misschien hadden verwaarloosd.
God
zou het volgende kunnen voorstellen:
's Morgens bij het verlaten van het bed een stevig glas 'gebed' drinken. En belangrijk:
het traag drinken! Laten we hierbij vooral niet zijn boek vergeten vol goede
raden om te kunnen doen wat Hij vraagt.
Vooraleer we onze dagtaak aangaan, zou het goed zijn een paar lepels van zijn
vrede in te nemen.
Ieder uur moeten we onze wonden verzorgen met een verband van 'geduld'.
En ons niet druk maken, om niets; das niet goed voor het hart. Gewoon rustig
de liefde in en uit ademen.
En veel veel drinken van dat glas gebed; veel drinken zuivert immers de
binnenkant.
En voor we gaan slapen: nog even op de knieën; je zult merken dat dat een
zekere vreugde geeft aan de genezing.
En
zo komt de herder, Christus zelf, tot ons, wanneer we mogelijk afgedwaald zijn.
Laat ons zijn hulp niet weigeren. Hij komt enkel uit liefde.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….