Onze wandeling vertrekt aan de Montagne Jaune. Via het Europese project "Pays des Terrils" is men er in geslaagd om 18 terrils in Wallonië en Duitsland nieuw leven in te blazen.
Wij wandelen verder door de prachtige natuur, met grote alleenstaande boerderijen. We gaan weer verder en komen aan de Rue des Chateaux. Hier komen we twee kastelen tegen, we maken wel een kleine omweg om bij het eerste kasteel te komen. Chateau de Baelen vandaag een home voor gehandicapten. Een vreemd gegeven is het feit dat dit gebouw de naam draagt van een gemeente waarin het niet gelegen is. Dit ogenschijnlijk abnormaal feit is te verklaren uit het feit dat de eigenaren van het kasteel vanaf het midden van do zeventiende eeuw tegelijk ook heer van Baelen waren. Het kasteel is van de weg gescheiden door middel van een poortgebouw, uit de tijd van Lodewijk XIV. Het kruisvormige dak van het kasteel wordt versierd door pieken die de zon en de man voorstellen en heeft een heel ruime, statige binnenplaats die wordt omringd dom de bijgebouwen. Een driehoekig fronton, ter hoogte van de dakrand, is versierd met de gebeeldhouwde wapens van de Pirons en de Franquinets met erboven een kroon en omringd door rocailles in Lodewijk XV-stijl. Het hoge leistenen dak, dat uit één vlak bestaat en een lange kruisvormige nok heeft, wordt verfraaid door dakkapellen van twee verdiepingen hoog. Aan de uiteinden van deze nok staan twee grote schoorstenen. Ten slotte staan er rechts en links twee grote vierkante torens - die tamelijk ver naar voren staan - met daarop een hoge spits met meerdere rondingen die zeer zeldzaam waren in het vroegere hertogdom Limbourg.
We keren terug naar het parkoers waar we aan Kasteel De Ruyff. De oude Ruyff, gebouwd op een lagergelegen terrein, ligt slechts op 300 meter ten westen van het naburige en later gebouwde - kasteel Baelen. Terwijl de Ruyff wat betreft haar functie, minder belangrijk was dan kasteel Baelen, lijkt ons de Ruyff toch schilderachtiger en boeiender. De muren, die een mooie structuur hebben, weerspiegelen in het water van de grachten die aan drie kanten om het kasteel heenlopen en in het grote wateroppervlak dat aan de zuidkant aan het kasteel grenst. We wandelen weer een stukje verder en komen aan een prachtige hoeve. Zo komt het landelijke weer duidelijk boven.
We gaan weer verder en boven onze hoofden een groep trekvogels die over vliegen naar warmere oorden. Weer een stukje verder door de weilanden wel sterk glooiend maar de zichten zijn machtig. We komen zo in Herbesthal. Nog even en we zijn terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling hebben we vandaag gedaan.
36 E MARCHE D'APRES-MIDI / MARCHEURS DU FORT DE BATTICE. / BATTICE 08/10/2011
36E MARCHE DAPRES-MIDI.
MARCHEURS DU FORT DE BATTICE.
BATTICE.
Vertrek in het centrum van Battice en het eerste gebouw dat we tegen komen is het stadhuis. Gebouwd in 1716 en tussen 1790 en 1794 het zogenaamde Hof van Justitie van Herve. Na 1880 vervangen door een ruimer gebouw maar afbrand door de Duitsers in augustus 1914. In 1923 werd heropgebouwd in het huidige vorm.
Dan wandelen we de natuur in met een vergezicht over het prachtige Land van Herve met een zicht op de 1300 meter lange viaduct van de hogesnelheidslijn. We wandelen door het Land van Herve met zijn prachtige vergezichten en zijn golvende landschap en vlug komen we in Chaineux. Haar naam komt van het Latijnse Cassanetum wat eikenbos betekent. In de 17de en 18de eeuw was het een belangrijk wolcentrum, maar in de 19de eeuw ging het bergaf door de mechanisering in de streek rond Verviers. We komen aan het kasteel Bosse een kasteel in Maaslandse stijl 1700. Prachtig gebouw mooie ingang.
Wat verder mooie huizen, boerderijen en een waterput dicht bij de Kapel van Sainte Agathe dit achthoekige kapel uit de 18de eeuw word door de bevolking van Chaineux zeer gewaardeerd en de heilige word aanroepen tegen kanker. Weer wandelen we wat verder en komen zo aan het kasteel van Chaineux. Dit imposante gebouw uit de 19de eeuw in Empire stijl werd door de familie Xhibitte gebouwd. We wandelen een eind verder en komen aan de familieboerderij Wadell-Bosse.
Het is goed te zien dat dit huis in twee delen gebouwd is. Huis van de beroemde Simon de Bosse. Het eerste huis met datum van de eerste helft van de 17e eeuw ( Maas stijl) en werd uitgebreid in 1669 door Simon de Bosse (Louis XIII). Hier wandelen we weer verder door de weilanden met zicht op het prachtige Land van Herve. We komen aan het monument MM305. Beroemde observatietoren van Fort Battice, 4 soldaten vochten er tot 18 mei 1940, toen ze werd opgeschrikt door een hevige explosie: twee mannen werden levend verbrand en twee anderen overleefden hun verwondingen. Hun foto staan op het monument.
Weer wandelen we verder langs de weilanden, de veldwegen slingeren door het landschap. Wat prachtige zichten opleveren. We genieten van de prachtige natuur en wandelen zo verder met mooie boerderijen en dan zijn we terug in Battice.
Een mooie en aangename wandeling hebben we hier gedaan, mooie plekken gezien, en vele waardevolle gebouwen zijn hier bewaard gebleven, een stukje industriële geschiedenis meegenomen. Een pracht van een wandeling.
WSV DE SCHOVERIK DIEPENBEEK / HERFSTTOCHT / DIEPENBEEK 03/10/2011.
DE SCHOVERIK DIEPENBEEK.
HERFSTTOCHT.
DIEPENBEEK.
Vandaag een wandeling in Diepenbeek. We wandelen naar het Jongebos. Langs velden en weilanden, Met de vele vakwerkhuizen. Een mooie wandeling, geniet maar van de diavoorstelling
25E MARCHE D'AUTOMNE. / LA CLEF DES CHAMPS ROSOUX. / LENS-SAINT-SERVAIS. 02/10/2011.
25E MARCHE DAUTOMNE.
LA CLEF DES CHAMPS ROSOUX.
LENS-ST-SERVAIS.
Vandaag wandelen we in Lens-St-Servais het volgende dorpje Lens-St-Remy.
Je zou denken dat ze tot de zelfde gemeente behoren maar nee, Lens-St-Remy behoort tot Hannut en Lens-St-Servais behoort tot Geer. Geer dankt zijn naam aan de rivier die hier ontspringt. Het grondgebied van de gemeente werd al in een zeer ver verleden bewoond. Lens-Saint-Servais, dat vlak bij de bron van de Geer is gelegen, behoort tot de zeldzame dorpjes waar in de bodem sporen werden gevonden van bewoning in de bronstijd. Van recentere oorsprong zijn de vele beschermde gebouwen en monumenten van de gemeente.
Aan het vertrek al dadelijk een grote oude boerderij, indrukwekkend. Dan wandelen we door de velden en langs weilanden om zo in Lens-Saint-Remy te komen. Een lindendreef leidt naar de Carmel, een begijnhof gesticht in 1343, waarvan de huidige gebouwen dateren uit de 18de eeuw. De zusters augustinessen verbleven er tot aan de Franse Revolutie. Daarna werd het begijnhof tot in 1956 bewoond door karmelietessen.
De omgeving van de kerk, de pastorie, de dreef en het begijnhof samen met het dorpsplein werd in 1974 beschermd als dorpsgezicht. We wandelen over het groene plein tussen kerk en begijnhof en we vervolgen onze weg. We komen in Blehen. Met zijn kastelen en zijn prachtige oude huizen. We komen aan de kleine brouwerij Du Flo. Dan weer verder langs het kasteel en dan komen we in Poucet. Ook hier weer prachtige gebouwen en veel landbouw. Zo komen we terug aan ons vertrek en eindigt een prachtige wandeling.
11E MARCHE D'OCTOBRE. / MORTIER C'EST L'PIED. / BLEGNY 01/10/2011.
11E MARCHE DOCTOBRE.
MORTIER CEST LPIED.
BLEGNY.
De wandeling vertrekt in het Toeristische domein de Blegny-mine. Het huidige Blegny koestert de herinneringen aan de mijnbouw, die het Luikse bekken meer dan een eeuw lang heeft gedomineerd.
Met zijn ondergrondse galerijen en zijn bovengrondse installaties houdt deze lijnschacht zowelzowel op historische als op technisch vlak de collectieve herinnering in stand aan de mijnbouw, die eeuwen lang zijn stempel op het Luikse bekken heeft gedrukt. Het Musee de la Mine werd ondergebracht in de gebouwen van de Puits Marie, de oudste mijnschacht van België uit 1816. Geeft een overzicht van acht eeuwen Luikse steenkoolmijnen.
Wij kunnen over het domein wandelen langs de terrils. De terrils en galmeiheuvel van Het Pays des Terrils zijn de stille getuigen van een belangrijk stuk economische en sociale geschiedenis in het mijnbekken van Luik en Aken. Na het stilvallen van de industriële activiteit, heeft de natuur deze plaatsen weer volledig veroverd. Het gelijknamige Europese project wil die uitzonderlijk locaties toegankelijk maken met informatie en infrastructuur. Zo staan er op geregelde afstanden info borden rond de terril waar informatie over de geschiedenis van de mijnbouw en ook welke fauna en flora er te zien is.
Wij wandelen weg van het domein en wandelen door het prachtige Land van Herve wij wandelen weer verder en komen zo in Chenestre een deelgemeente Dalhem. Langs een paar prachtige huizen en boerderijen, langs de ruïne van het kasteel van de graven van Dalhem. Dan wat verder door het centrum van de Dalhem. We steken de Bolland over. En komen aan het kasteel van Dalhem een prachtig kasteel in een 5ha groot park.
Dan weer verder en we komen in Feneur een klein dorpje met grote boerderijen. En dan komen we terug in Blegny, langs de oude mijnschacht en dan over het domein en zo hebben we een mooie wandeling tot een goed einde gebracht.
De wortels van de tabaksplant reiken tot in Amerika. Het waren ontdekkingsreizigers zoals Columbus die de tabaksplant met veel andere specerijen van het 'Nieuwe Land' naar het Oude Continent voerden.Uit de archieven blijkt dat reeds in de 17de eeuw (1650) sprake was van tabaksteelt in Wervik. Al vlug ontstaat er tabakshandel. Vanaf de 18de eeuw wordt de streek getekend door de smokkel richting Frankrijk.
In 1945 wordt een tabakssyndicaat opgericht om de belangen van de planter en de verbetering van de teelt te bevorderen en te verdedigen. Het tabakssyndicaat heet nu Tabakscentrum en staat in voor de taxatie van de tabak en de begeleiding van de tabakstelers. Tot op heden blijven tabak en Wervik nauw met elkaar verbonden. Hoewel de teelt de jongste jaren sterk achteruit is gegaan, is het de enige regio in ons land waar er nog op betrekkelijk grote schaal tabak wordt verbouwd. Meer dan 90% van de huidige Belgische tabaksteelt is in de Wervikse regio te situeren. De 'Wervikse tabak' wordt tegenwoordig vooral gebruikt door de pijpenrokers en de zelfrollers. Alles over tabak en de geschiedenis kunnen op het einde van de wandeling ontdekken in het Nationaal Tabaksmuseum. Wij wandelen door het stadje en steken dan de Leie over.
De Leie met zijn oorsprong in het Franse Lisbourg stroomt Vlaanderen binnen via Wervik en gaat in Gent over in de Schelde. De stroom is zo'n 214 kilometer lang waarvan 88 kilometer in België. Sinds het verdrag van Utrecht in 1713 vormt de Leie de grens tussen Wervik in België en Wervicq-Sud in Frankrijk. De waterstroom die vroeger bij de Engelsen ook wel bekend was als de Golden River, was vooral belangrijk voor zijn hoge waardering van het 'Leie-vlas'. Tussen Komen en Astene, of Vlasleie, stonden ieder jaar miljoenen vlaskapelletjes. Het vlas werd in de Leie geroot. Dit is het eigenlijke rottingsproces van het vlas, waarbij het vlas tussen de 14 en de 21 dagen in het water moest gedompeld blijven. Het vlas dat gedompeld werd in de Leie, stond voor kwaliteit. De vlasnijverheid bracht ook de economische welvaart met zich mee. Wij zijn nu in Frankrijk. We wandelen door Wervicq-Sud. Langs De Eglise de l'Immaculée-Conception. En dan komen we in Comines.
Komen, ook wel Frans-Komen ligt langs de Leie, die er de grens met België vormt. Aan de andere oever ligt het Belgische stadje Komen. De Eglise Saint-Chrysole is een kerk in neobyzantijnse stijl. De bouw van de kerk begon in 1925, nadat de oude kerk in de Eerste Wereldoorlog was vernield. Het was een gebouw van de architecten Maurice Storez en Dom Bellot. Voor het geraamte van het gebouw werd gewapend beton gebruikt, toen een innovatief materiaal. Dit geraamte werd opgevuld met meerkleurige bakstenen. De kerk werd op 7 juli 1928 ingewijd; het duurde nog tot 1929 eer ze volledig af was. Een bijzonder mooi gebouw, op het plein staat Het Belfort van Komen is een van de Belforten in België en Frankrijk op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De geschiedenis van het belfort gaat terug tot de 12de eeuw. Het gebouw kreeg zijn huidig uitzicht in 1623. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het belfort opgeblazen. Het werd in 1924 herbouwd. Het is een prachtig gebouw gelegen op een plein met verschillende prachtige huizen.
We steken weer de Leie over om terug in België te komen. Komen-Waasten (Frans: Comines-Warneton) is een stad en faciliteitengemeente in de provincie Henegouwen. Zij vormt een Henegouwse exclave aan de zuidgrens van de provincie West-Vlaanderen. Vóór de vaststelling van de taalgrens in 1963 behoorde de fusiegemeente tot de Vlaamse provincie West-Vlaanderen, evenals het naburige Moeskroen. Sindsdien is de stad, die sinds de 19de eeuw al sterk verfranst was, zo goed als volledig Franssprekend geworden: slechts 7 à 8 procent van de inwoners heeft thans een Nederlandstalige identiteitskaart.
We wandelen verder en steken weer de Leie over en komen zo aan het tabaksmuseum. De Briekenmolen, ook wel Stenen Molen genoemd is een onderdeel van het Nationaal Tabaksmuseum te Wervik toont de geschiedenis van het roken, het kauwen en het snuiven via merkwaardige voorwerpen en vele bijzondere illustraties. Een introductie in de magische en bizarre wereld van het tabaksfenomeen. We bezoeken het museum.
Het Nationaal Tabaksmuseum is: 4.200 geïnventariseerde collectiestukken, van de 16de tot 21ste eeuw, meer dan 600 m² tentoonstellingsruimte voor de vaste collectie, met als centraal gebouw een geklasseerde, maalvaardige bakstenen stellingmolen van circa 1800 en de belangrijkste collectie tabakspubliciteit en tabaksverpakking in België. Het museum geeft een overzicht van de diverse vormen van tabaksconsumptie: van pijp over sigaar en sigaret tot snuif- en kauwtabak. Bij elke vorm horen typische instrumenten: de accessoires van de tabaksgebruiker.
Ongeveer 2.500 van die accessoires zijn permanent in het museum tentoongesteld! De Pijpengalerij toont de benodigdheden van de pijproker (pijpenhulzen, rekken, vazen ), de aanmaak van kleipijpen, diverse soorten pijpen (naar materie: klei, porselein, meerschuim, bruyère naar gebruik: rookpijpen, tentoonstellingspijpen, zogenaamde reservistenpijpen ), merkwaardige pijpen (16de tot 20ste eeuw). Ook het tabak snuiven met snuifraspen, snuifdoosjes in allerlei vormen en materialen, snuifflesjes en snuifpotten (vooral 18de en 19de eeuw). Ook de Pruimtabak, pruim, kauwtabakspotten en spuwpotjes (vooral 19de eeuw). Ook de benodigdheden voor sigaren- en sigarettenrokers, van sigarenkast over sigarenetuis tot sigarenknippers en asbakken. Van sigarettenhouders over sigarettenverdelers tot sigarettenpijpjes (19de en 20ste eeuw).
We wandelen verder en komen langs gebouwen van de voormalige Brouwerij Lannoy (1868-1920) zo komen we terug aan ons vertrek. Een aangename wandeling in Wervik. We gaan nog een bezoek brengen aan de Stad Ieper. Een wandeling in de stad, bezoek aan de Menenpoort. Een mooie rondwandeling met prachtige gebouwen en een prachtig park.
27E MARCHE DES CLAP SABOTS / LES CLAP SABOTS DE POUSSET. / BOVENISTIER 24/09/2011
27E MARCHE DES CLAP SABOTS.
LES CLAP SABOTS DE POUSSET.
BOVENISTIER.
Bovenistier is een dorp in de Belgische provincie Luik en een deelgemeente van de stad Borgworm.
Het was een zelfstandige gemeente tot het bij de fusie van 1971 toegevoegd werd aan de gemeente Borgworm/Waremme. Bovenistier is een landbouwdorp in Droog-Haspengouw dat vooral leeft van de akkerbouw, graan- en suikerbietenteelt. De neogotische Sint-Vincentiuskerk uit 1857. Rechts van de kerk ligt de voormalige pastorie uit het begin van de 19de eeuw. Tegenover de kerk ligt een grote Vierkant hoeve met een kern uit de 16de eeuw. Het was vroeger de zetel van de heerlijkheid. Het binnenplein van de boerderij heeft de vorm van een trapezium.
Wij verlaten het centrum en wandelen door de velden en wandelen naar Viemme. Hier een pracht van een boerderij. Wat verder ligt de oude school. Daar is de controlepost, hier rusten we even en dan weer verder door het landschap, velden en weilanden een echt landbouwstreek. Wat verder komen we in Celles. Ook hier prachtige huizen, grote boerderijen. Bij de volgende boerderij met een pracht van een woonhuis met ernaast een van de Tumulus. Een prachtig zicht. Weer een stuk door de velden en langs de akkers. Deze worden nu stilaan leeg, de bieten zijn ook al gerooid en liggen op hopen te wachten om naar de suikerfabrieken te worden gevoerd.
Stilaan maar zeker doet de herfst zijn intrede, gelukkig vandaag een zonnige herfstdag. Wat verder komen we terug in Bovenistier. Een mooie en zonnige wandeling in Haspengouw.
Verborgen Moois, Haspengouw en Voeren zijn streken vol speciale plekjes. Al dit verboregen moois verdient de volle aandacht van het regionaal landschap en van zijn inwoners. In het uiterste zuiden van Haspengouw, in het rustige Rukkelingen-Loon, is het Hornebos zo een bijzonder plekje.
Vertrek van de wandeling aan het kasteel van Bovelingen. De Rode Dreef met haar statige beuken was de officiële toegangsweg van het kasteel. De baksteenovens die nodig waren om het kasteel te bouwen en te verbouwen, zorgden vooe de rode aarde die je vroeger in deze dreef aantrof, vandaar de naam. In het verlengde van de imposante Rode dreef ligt het kasteeldomein van Bovelingen. Het kasteel staat er niet meer, maar de andere gebouwen herinneren ons aan het rijke verleden. De graven de Borchgrave dAltena lieten hier een kasteel bouwen, compleet met brede slotgracht en ophaalbrug. Aan het begin van de 18de eeuw werd, een prachtig kasteelpark aangelegd met vijvers en parkbomen. Sinds de 20ste eeuw were het kasteel niet meer bewoond en verkommerde het kasteelpark. Een brand midden vorige eeuw bracht de genadeslag toe en de restanten van het kasteel werden opgeruimd.
De gebouwen die je vandaag nog ziet staan zijn de hoeve en de 19de eeuwse dienstgebouwen die bij het kasteel hoorden. Van oudsher bewerkt de mens de zeer vruchtbare landbouwgrond van droog Haspengouw. Enkel op kasteeldomeinen en ruige moeilijk te bewerken plekken krijgen bossen de kans om te blijven bestaan. Deze wandeling neemt ons mee naar het Hornebos dat vroeger deel uitmaakte van het kasteeldomein. Langs holle wegen, door de bossen om zo op het plateau te komen om de omliggende dorpje te ontdekken. Een prachtige wandeling door de omgeving is een bijzonder mooie ervaring.
Een bijzonder plekje is de Wilde bijentuin zeker de moeite om te bezoeken, en moet je mijn verrassing begrijpen als Marc de eigenaars van de bijentuin ons meeneemt naar de bijentuin. Jaren geleden heb ik nog voor Marc gewerkt en nu komen we elkaar hier tegen na zovele jaren, Marc gaat met ons mee door de tuin, laat ons het bijenpaviljoen zien, en geeft ons deskundige uitleg. Het is zeker de moeite om de alternatieve route door de bijentuin te volgen, dit kan als de eigenaar aanwezig is. wij vervolgen onze wandeling en komen zo weer terug op ons vertrek. Een prachtige wandeling.
Je kunt er nog met recht en reden spreken van een vreedzaam, ongerept natuurlijk leefkader. De lucht is er zuiver en nergens wordt de horizon geschonden door rokende fabrieksschoorstenen of flatgebouwen. Het is een waar paradijs voor de wandelaar of fietser. Alles is er in harmonie met de natuur en het landschap.
Met zijn romantische dorpskommen, waarin de kerk nog in het midden staat, de paternoster van kapelletjes en veldkruisen, oude hoeven, typische vakwerkhuisjes met silexmuren, kastelen met bijhorende domeinen, loofbossen, hoogstamboomgaarden, meidoornhagen en zijn onvergetelijke panoramas, oefent de streek in elk seizoen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op de bezoeker en zeker op ons als wandelaars. Daarom is het ook voor ons een van de favorieten. Wij vertrekken in s-Gravenvoeren, heeft zich ontwikkeld als een lintdorp langs de rivier de Voer, met talrijke loopbruggetjes over het water naar de huizen. De kerk, de pastorie en verscheidene boerderijen in de onmiddellijke omgeving stammen uit de 18de eeuw. Die (Oostenrijkse) periode was klaarblijkelijk een heel voorspoedige tijd voor dit dorp.
Wij verlaten het dorp en vlug komen we in de natuur terecht door de velden wandelen we naar Warsage. Waarbij we de taalgrens oversteken. We klimmen en dalen door het prachtige landschap en mooie vergezichten zijn de beloning. In de verte de spoorwegbrug van St-Martens-Voeren. Wij slaan hier dan ook die richting uit om zo in het dorp aan te komen. Het dorpsbeeld wordt gedomineerd door de 23 m hoge spoorwegbrug. Ze maakt deel uit van de lijn Tongeren-Aken die door de Duitsers tijdens de eerste wereldoorlog werd aangelegd. Dit viaduct sluit aan op de langste spoorwegtunnel van Vlaanderen (2070 m). Ook de langste spoorwegbrug van het land, in Moresnet, maakt deel uit van deze lijn.
De kerktoren van de Sint-Martinuskerk stamt oorspronkelijk uit de 13de eeuw. Links onder de toren bevindt zich het graf van pastoor Veltmans.(1866 1954) Hij speelde een belangrijke rol in het behoud van het Nederlandstalige karakter van de Voerstreek. Onder de oude grafkruisen op het kerkhof bevindt er zich één uit de 16de eeuw. Het staat achter de graven van de bemanning van een RAF-vliegtuig (neergestort in 1944). Nergens in Vlaanderen is de concentratie van gebouwen die volledig of gedeeltelijk in silex (vuursteen) opgetrokken zijn, zo groot als in de twee centrale Voerdorpen, Sint-Martens- en Sint-Pieters-Voeren. Vooral in het gehucht Veurs zijn de voor deze streek zo typische oude vakwerkhuizen nog bewaard gebleven.
De meeste van deze woningen dateren uit de 18de of het begin van de 19de eeuw. We komen aan het Veltmanshuis genoemd naar pastoor Veltmans, een voormalig kapittelhuis uit de eerste helft van de 18de eeuw. Tot 1971 deede het dienst als pastorie. Nu is het een Cultureel Centrum van de Vlaamse Gemeenschap. Hier hebben we controle. Na de rust begeven we ons weer op weg en komen in Altenbroek. Domein Altenbroek een grensoverschrijdend en aaneensluitend natuurreservaat op het grondgebied van s-Gravenvoeren (België) en Noorbeek (Nederland) dankt zijn naam aan een prachtig privé kasteeldomein midden in het gebied.
In 1996 werden de Vlaamse vzw Natuurreservaten en de Nederlandse Stichting Natuurmonumenten eigenaar van 160 hectare van Altenbroek: 135 hectare op Belgisch en 25 hectare op Nederlands grondgebied. De uitzonderlijke landschappelijke en natuurlijke rijkdom van de Voerstreek, en meer bepaald van Altenbroek, is een gevolg van de oostelijke geografische ligging, de hoogte boven het zeespiegelniveau en de merkwaardige samenstelling van de ondergrond. Waardoor je er ook specifieke planten en dieren krijgt.
Wij wandelen door het domein en genieten van de prachtige natuur. Dan weer wat verder komen we terug in het dorpje aan. Een heel mooi plekje is het beschermde pleintje van Kinkenberg, met de recent gerestaureerde Onze-Lieve-Vrouwekapel (1715) Het ligt op de noordelijke oever van de Voer op 100 m van de kerk. Hier verschillende oude boerderijen, en ook de Voer is hier aanwezig en op plaatsen vloeit ze onder de huizen door. Langs de kerk en dan komen we weer aan ons vertrek. Een prachtige wandeling in de Voerstreek.
GREENSPOT HEKS / LANGS BOERENERVEN / HEKS-VECHMAAL 14/09/2011.
GREENSPOT HEKS.
LANGS BOERENERVEN.
VECHMAAL HEKS.
Vanaf een authentieke herberg vertrekken drie bewegwijzerde wandelingen het landschap van droog Haspengouw binnen. Een buitengewoon boerenland met uitgestrekte akkers en spaarzame bosjes die als koepels boven de horizon uitsteken. Dankzij de goede samenwerking met de graaf van Hex konden deze nieuwe wandelpaden worden aangelegd waardoor dit buitengewone boerenland nu ook toegankelijk is voor de wandelaar.
De landelijke sfeer van weleer vind je terug in oude dorpskernen; omringd door monumentale vierkantshoeves en kastelen. Deze omgeving met holle wegen en heerlijke uitzichten vormt een ideaal wandeldecor. De langste wandeling is een topper met niet minder dan 4 kastelen verschillende grote kasteelhoeven. Het eerste is kasteel De Horne met de kasteelhoeve. Het Kasteel van Horne werd reeds herhaaldelijk gerestaureerd, en is nu in het bezit van de kunstfamilie Gerbrand-Van Tijn. De bijhorende hoeve dateert van 1743 en werd gebouwd door de familie Bosch.
Wij wandelen verder door de velden naar Bommershoven. We komen aan het kasteel Terhove dat ligt aan de oostzijde van Bommershoven. Het hoge bakstenen poortgebouw met zadeldak bevat een wapenschild en de vermelding anno 1723. De deurlatei draagt het opschrift In Concordia Humilitate (1759). Alhoewel Terhove administratief tot Borgloon behoort heeft het geschiedkundig meer binding met Widooie. Men noemt het ook Hof van Corbie. Het oudste deel is de Romaanse kapel uit de 11de eeuw, gebouwd met stenen afkomstig uit de Romeinse omwalling van Tongeren. Deze kapel werd gerestaureerd en omgevormd tot salon en eetkamer. Hierin bevinden zich polychrome wapenstenen van alle abten en de latere eigenaars van het kasteel. Tegen dit Romaans gedeelte werd in de 18de eeuw het kasteel met de grote toren gebouwd.
De kasteelhoeve dateert uit 1723. We wandelen door de dreef naar Bommershoven dorp. Dit dorp bezit een kasteel en verschillende grote boerderijen. Het kasteel van Bommershoven is een uitzonderlijk rococo-kasteel uit 1750 omringd door een Franse tuin. Wat verder de zogenaamd "Biezenhof", gesloten hoeve, eertijds afhankelijk van de landcommanderij Alden Biesen. Eerste vermelding in 1309. Aan de winning was een laathof verbonden. Uit de pacht blijkt dat het één van de rijkere hoeven van de Orde was. Wat verder de volgende hoeve; bakstenen complex rond een rechthoekig gekasseid erf met centrale mestvaalt. Rechts, een ommuurde tuin. Woonhuis uit de eerste helft van de 18de eeuw en dienstgebouwen uit de eerste helft van de 19de eeuw. Ten zuidoosten, poortgebouw met duiventil aan de erfzijde; rondboogpoort in verankerde, geprofileerde, kalkstenen omlijsting met neg blokken.
Wij verlaten Bommershoven en wandelen nu naar de dreef van het kasteel van Heks. We wandelen de dreef binnen waar het kunstwerk van Dre Wapenaar. De traandreef er hangen tenten aan de bomen waar in overnacht kan worden. Wij wandelen door de dreef en dan nemen we richting "Monnikenhof" of "Munckhof". In 1174 schenkt gravin Agnes van Loon, weduwe van Lodewijk I (1145-1171), de inkomsten van haar eigengoed van Heks aan het hospitaal van Graethem te Borgloon en schenkt het goed zelf met alle eraan verbonden rechten aan abt Ulricus van de cisterciënzerabdij van Villers. De abdij sticht in Heks een hoeve uitgebaat door broeders en vrije werklieden; deze hoeve beschikte over een zeer uitgestrekt areaal landbouwgrond.
Wij wandelen voorbij Monnikenhof, waar vandaag een landbouwbedrijf in is. Wat verder langs de oude tramweg naar Orye. Na een eind wandelen we terug richting Horne. We wandelen langs de Heerlijkheid Satenbergh en dan komen we aan terug aan ons vertrekpunt. Het is een mooie wandeling.
SINT GERLACHUSWANDELING / WC GERLACHUS / BANHOLT 11/09/2011.
SINT GERLACHUSWANDELING.
WC GERLACHUS.
BANHOLT. NL.
Het dorp is gesitueerd op het Plateau van Margraten. Banholt is een klein dorp in de Nederlandse gemeente Eijsden-Margraten, in het zuiden van de provincie Limburg. Eertijds behoorde het tot de gemeente Mheer, die tot 1981 heeft bestaan. In de periode 1981-2010 maakte het dorp deel uit van de gemeente Margraten.
Bij Banholt hoort ook de buurtschap Terhorst. Wij wandelen vandaag in een prachtige streek met bijzondere bouwstijlen, vooral de vakwerkhuizen komen hier veel voor. Soms zie je een detail en wil je weten waarom of wat het is en waarom het gebruikt werd. Zo komen we vandaag op de wandeling een Makelaar tegen.
Dat dit zo hete wist ik ook niet even opgezocht op internet en dan kom je er meer over te weten. Je heb zelf twee soorten makelaars.
De Hangstijl en de Gevelmakelaar even wat uitleg:
De hangstijl of makelaar is de verticale balk die de verbinding vormt tussen de horizontale hanebalk of trekplaten, en de samenkomst van de spantbenen in de nok. Wanneer er bij een schilddak de hoekkeperspanten eveneens in de makelaar eindigen, spreken we van een koningsstijl. De functie van de hangstijl is de beide spantbenen met elkaar te verbinden te. Gevelmakelaar - Een gevelmakelaar is de bekroning van een geveltop. De makelaar vormt de verbinding van de windveren en dient tevens ter verfraaiing van de gevel. Behalve een versiering is de makelaar in het volksgeloof ook een magisch ornament. Een topmakelaar in de vorm van een Donderbezem zou blikseminslagen voorkomen.
We wandelen nu naar Terhorst en dan weer verder naar Terlinden. Hier ook weer prachtige vakwerkhuizen. We wandelen door de straten van Terlinden en genieten van de prachtige gebouwen. We zien ook hier weer dat de rijkere klasse huizen in baksteen hadden terwijl de arme in lemen huizen woonden. De grote stenen boerderijen zijn indrukwekkend, vele worden nog steeds als landbouwbedrijf in gebruik andere zijn B&B geworden. Soms is het fijn dat je goed rondkijkt en detail ziet die een stukje geschiedenis vertellen over het gebouw en over de gebruiken in de streek. Zo zien we een prachtig houten duiventil. Bijzonder mooi en zo hebben we er nog niet veel van gezien. Nu wandelen we de velden en langs de weilanden.
Het is prachtig om te zien hoe de natuur veranderd en de seizoenen elkaar opvolgen met hun typische vruchten en planten, de paddenstoelen komen nu aan de beurt. Ook de prachtige vergezichten over het golvend landschap kunnen ons bekoren. We wandelen door een Holleweg en komen zo in Beutenaken. Hier wandelen we door de natuur, langs groepen bomen, velden en weilanden wat is de natuur hier toch mooi. We komen in het Karsveld met een prachtige vakwerkhoeve. Dan weer verder door velden langs de vele veldkruizen die hier overal staan. We komen zo terug in Terhorst in het centrum met vakwerkhuizen. Ook de dorpspomp staat er nog. Nu gekoesterd als een aandenken aan vroegere tijden maar eens een van de belangrijkste plekken van het dorp.
Nog even door de velden en de kerk van Banholt komt in zicht. Nog even door het dorp met grote hoeven en vakwerk en dan komen we terug aan ons vertrekpunt. Een mooie en aangename wandeling in Banholt.
40E MARCHE INT.DES TROIS FRONTIERES / MARCHES DES TROIS FRONTIERES-AMTF. / PLOMBIERES. 10/09/2011.
40E MARCHE INT. DES TROIS FRONTIERES.
MARCHES DES TROIS FRONTIERES.-AMTF.
PLOMBIERES.
Plombières / Bleyberg: De naam van deze plaats in het Geuldal is te danken aan de mijn die hier lag en waaruit vanaf halverwege de veertiende eeuw tot 1922 lood werd gewonnen. Nu is het voormalige mijnbouwterrein grotendeels een beschermd natuurgebied. Wij wandelen vanuit het centrum met nog getuigen van de mijnbouw. Ook hier start de wandelingen van de GrenzRouten Bleyberg.
Wat zijn de GrenzRouten is Grenzeloos wandelen!
Op de GrensRouten beleeft u het landschap, de cultuur en de geschiedenis van de Drielandenregio. Of u nu wandelt door het open heggenlandschap in Oost-België, langs de oude beuken aan de historische "Landgraben" (oude aardewal op de grens), door het prachtige Geuldal of over de heuvels in het Limburgse Heuvelland u kunt hier uw grenzen verleggen!
Wij wandelen langs het Maison du Site Minier, een van de oudste woningen van de gemeente met een gevel in steen en vakwerk, werd gerestaureerd en uitgebreid met een bijgebouw voorzien van een houten gevelbekleding waarvan de kleur varieert voortdurend varieert met de tijd. Op het gelijkvloers van dit gebouw werd een minimuseum ondergebracht. De mijnsite van Plombières herbergt een uitzonderlijk natuurreservaat dat ontstaan is dankzij de aanwezigheid van zinkhoudende graslanden. Zijn bodem is rijk aan zware metalen en heeft een uniek ecosysteem voortgebracht. Er leven honderden opmerkelijke plant- en diersoorten, zoals Engels gras, het zinkviooltje of de parelmoervlinder wij wandelen een eindje door het reservaat om dan naar het centrum te wandelen waar we langs De Onze-Lieve-Vrouwekerk van Blieberg een achthoekige neo-byzantijnse kerk : een kunstwerk van elegantie waarin de lichtverdeling opvalt door een juiste verdeling van de talrijke ramen.
Weer een eind verder en we komen langs een prachtige vijver en dan langs het Convent de Pannesheydt hier werden gedurende de oorlog 1940-45 vluchtelingen onder gebracht die de Duitse kampen ontsnapten. We wandelen weer een eindje verder en komen zo in Montzen was de bakermat voor een voorspoedige en vruchtbare geschiedenis. Het was zonder twijfel een van de oudste plattelandcentra van het Land van HERVE. Hiervoor alleen al verdient dit dorpje onze aandacht. Volgens oude kronieken uit 1075 was Montzen de zetel van een belangrijke rechtbank met bevoegheden over o.a. de plaatsen "Kelmis, Gemmenich, Hombourg, Moresnet, Teuven en Sippenaeken." In de tijd waren er een hoog gerechtshof onder de macht van de leenheer, vijf handelsrechtbanken en een feodaal gerecht genaamd naar de H. Anna. Verschillende prachtige gebouwen en op het dorpsplein verschillende gebouwen die de moeite waard zijn om te bekijken. We komen voorbij een prachtig huis uit de 16de eeuw. Dan weer verder en we wandelen het dorp uit de vrije natuur in. Prachtige stukken bos en weilanden.
We wandelen nu naar Moresnet, waar het viaduct één van de markantste bouwwerken is. Het viaduct bestaat uit 22 stalen dubbelsporige brugdelen, steunend op twee landhoofden, vijf steunpijlers en zestien gewone pijlers van gewapend beton. Elk van de brugdelen is 48 meter lang en weegt ongeveer 260 ton. Het is een belangrijke schakel in het internationale handelsverkeer en verbindt het Westbahnhof in Aken met het belangrijke rangeerterrein voor goederen in Montzen. Het viaduct bij Moresnet is aldus van eminent belang voor de handelsbetrekkingen met Duitsland en met landen in Oost-Europa; dagelijks passeren hier in twee richtingen 80 tot 90 goederentreinen.
Het viaduct heeft wel een korte maar niet zo goede geschiedenis:
De relatief korte geschiedenis van het viaduct is nogal bewogen geweest. Het werd in de oorlog van 14-18 gebouwd en moest de oorlogsinspanningen ondersteunen door een snelle aanvoer van troepen en materieel naar de fronten in Vlaanderen mogelijk te maken. Met dat doel werd vanaf 1916 de spoorlijn van Aken via Montzen en Visé naar Tongeren aangelegd. Vanwege de ongunstige terreinomstandigheden werd het viaduct hierin een zeer belangrijke schakel. De sterke glooiing van het Geuldal dwong de ingenieurs tot de bouw van deze gigantische constructie, die met zijn lengte van meer dan een kilometer een voor die tijd enorme technische uitdaging vormde.Terwijl Duitse ingenieurs het project uitwerkten en de werkzaamheden aanstuurden, moest het handwerk worden gedaan door grote aantallen Russische krijgsgevangenen die in Duitsland waren geïnterneerd.
Ze werden ondergebracht in plaatselijke kampen en moesten van daaruit ver weg van huis de gevaarlijkste en moeilijkste werkzaamheden uitvoeren. Ondervoeding en slechte hygiënische omstandigheden maakten hun situatie nog miserabeler. De handigsten onder de gevangenen maakten kleine kunstvoorwerpen of gereedschappen, die ze tegen een beetje voedsel of tabak ruilden om zo hun lot iets te verlichten. Ze voerden deze ruilhandel met de inwoners van Moresnet en omgeving, die erin slaagden contacten te onderhouden in weerwil van de strenge bewaking, maar in sommige gevallen juist ook met de medewerking ervan. Onder hun vaardige handen veranderden granaathulzen ironisch genoeg in gevormde en gegraveerde bloemenvazen. Lege patroonhulzen werden gebruikt om aanstekers en artistiek bewerkte ringen te maken. Er moeten nog vele van dit soort voorwerpen in het bezit zijn van de nazaten van hen die ze ooit verwierven, zorgvuldig bewaard als kleine, roerende getuigen van een tragisch stuk geschiedenis.
De geallieerde overwinning betekende het einde van de werkzaamheden en daarmee van de lijdensweg van de Russische gevangenen. Negen van hen echter vonden toch nog een laatste rustplaats op het kerkhof van Moresnet, nadat zij onder onduidelijke omstandigheden alsnog hier om het leven kwamen. Hun gemeenschappelijk graf wordt tot op de dag van vandaag door het gemeentebestuur met zorg onderhouden. Het viaduct, dat de dag na de wapenstilstand geheel intact in Belgische handen kwam, werd beschouwd als een soort herstelbetaling. Het droeg in de loop der jaren bij aan de economische wederopbouw van het land. Als een monument van ijzer en beton, zinbeeld van menselijke hoogmoed en technische vaardigheid, is het viaduct een stille, maar tot de verbeelding sprekende getuige van een tragisch tijdperk dat zich hopelijk nooit zal herhalen.
We wandelen weer een eindje en komen aan de Foulerie 1726-1860 een watermolen op de Geul, deze bleef in werking tot 1972. We wandelen nu naar Moresnet: Tegen de achtergrond van het grote Geuldalviaduct ligt het mooie dorp Moresnet, waarvan het aanzien bepaald wordt door traditionele huizen van natuursteen. Deze plaats, met in het centrum de St. Remigiuskerk, wordt al in een document uit het jaar 888 genoemd. In Moresnet waren vroeger tenminste drie landhuizen bewoond: Burg Schimper, Burg Alensberg en Schloss Bempt. Deze huizen stammen uit de tijd dat ridderfamilies heer en meester waren over hun eigen landgoederen en de mensen die erop woonden. Schloss Bempt is het enige gebouw uit deze tijd dat nog behouden is gebleven.
Wat verder komen we aan de Geul: Deze kleine rivier ontspringt bij de Hebscheide Heide vlakbij de grens tussen Duitsland en België en kruist na 20 kilometer de grens met Nederland om daar een kleine 40 kilometer verderop in de Maas uit te monden. Het water van de Geul was vroeger economisch zeer belangrijk voor de omliggende dorpen. In Raeren en Eynatten profiteerden de pottenbakkers er bijvoorbeeld van en in Kelmis en Plombières werd het gebruikt voor het wassen van het galmeierts. De naam Geul is afkomstig van het Germaanse woord Galia, dat zoveel betekent als smalle, bochtenrijke rivier. Nog een eind door de prachtige streek en we komen terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling in een mooie streek.
De fruitpluk begin op zijn einde te gaan, peren zijn al af en de appelpluk is volop bezig. Het gravenstadje Borgloon laat dit niet ongemerkt voorbij gaan. Alles staat in het teken van het fruit. Venster versieringen en gevel versieringen met fruit. Enkele sfeer beelden.
Een bezoekje aan Borgloon met een bezoek aan de toeristische dienst in het Stadhuis mag niet ontbreken, hier kun je de Loonse specialiteit bekomen "Loonse Strooppralines" LEKKER!!
Twee weken lang heeft de Japanse kunstnaar Tadashi Kawamata samengewerkt met studenten architectuur, interieurarchitectuur en beeldende kunsten in Borgloon. Op en aan de Burchtheuvel - een historisch belangrijke plek in de Loonse geschiedenis - staat nu een gigantische houten sculptuur.
Borgloon trekt vooral in de lente veel wandelaars en fietsers aan die komen genieten van de bloesemtochten. Toch mag onze gemeente niet vergeten worden tijdens de andere seizoenen. Vooral tijdens de fruitpluk.
De fruitstreektocht van de Strooplekkers is een ideale wandeling om Borgloon te ontdekken tijdens de fruitpluk. De wandeling vertrekt in de Stationsstraat, deze was vroeger de belangrijkste straat in Borgloon, het is te zien aan de villas die er staan, was ook een belangrijke plaats voor industrie, de stoommelkerij en de stroopfabrieken was ook de straat waar voor het eerst stroom gemaakt werd voor de stad. Vandaag zijn de villas nog steeds getuige van de rijkdom van weleer. Ook het gebouw van de Stoommelkerij is er nog. Als we wat verder wandelen komen we aan het stoomstroopfabriek. Wij wandelen weer wat verder en aan het stationsplein wandelen we naar de Fruitlijn richting Kuttekoven.
De Fruitlijn was een bijzondere spoorlijn die het mogelijk maakte om ons fruit uit te voeren, treinen vol werden naar Oostende gebracht waar ze via de ferry naar Engeland werden gebracht. Dat de fruithandel belangrijk was blijkt uit het feit dat er verschillende fruithandelaars op en rond het station woonden. We wandelen een stukje over Puthofveld en dan de fruitlijn op. Steken de weg over naar Kuttekoven. Langs het Kasteel de Klee en de Kleehoeve. Kasteel de Klee ligt in een domein dat vroeger tot het patrimonium van de abdij van Herkenrode behoorde. Nu rest er nog een herenhuis uit 1907 met 17de eeuwse hoektoren en een kwadraathoeve met wapenschilden die herinneren aan de vroegere banden met de abdij van Herkenrode. Voor ons op een van de hoogste punten van Borgloon ligt Kasteel Hulsberg. Kasteel Hulsberg werd in 1882 gebouwd op een heuvel waarvan de top 108m boven de zeespiegel uitsteekt. Omwille van deze heuvelsite is het kasteel een opvallend oriëntatiepunt in het landschap. Wij wandelen weer een eind verder verlaten Kuttekoven en wandelen nu naar Hendrieken-Voort. We wandelen langs de Lorette kapel van Kasteel Hulsberg.
Dan komen we aan de rust en controle .Na de rust wandelen we weer verder en komen zo in de velden en boomgaarden, het landschap van Haspengouw op zijn best. Een eind langs de Romeinse Kassei en dan weer verder. We wandelen een heel eind door de velden, met laagstamboomgaarden, peren en appels. Veel peren zijn al geplukt en de appelen beginnen mooi te kleuren. Eigenlijk is het een kleurenpalet die tentoongesteld word. Gelukkig zijn ook nog wat hoogstamboomgaarden bewaard, deze zijn zeer waardevol en dienen beschermt te worden zodat dit stukje erfgoed ook bewaard word.
Wij wandelen verder om zo terug in Borgloon te komen. Langs de Grote Mot en de wijngaard, het Speelhof met kerk en monument voor de gesneuvelden. Op het Speelhof staan nog enkele kanunnikenhuizen en in ervan is het Administratief Centrum van de stad gevestigd. Op het gekasseid binnenpleintje van het Kanunnikenhuis op het Speelhof, staat het beeldje van de Strooplekker, de spotnaam van de Lonenaren. De Strooplekker is een vrolijk manneke. Hij verbeeldt ons rijke verleden. Zijn hoofd is een appel, zijn lijf een peer, tezamen de vruchten die we van oudsher in deze streek verbouwen. De stroop verwijst naar het product dat we vroeger massaal fabriceerden. We verlaten het Speelhof en dalen af naar de Markt. Hier staan verschillende beschermde huizen en ook het historische Grevenhuis, nu ons stadhuis in zuivere Maasstijl.
Sinds 1985 mag Borgloon zich opnieuw stad noemen. In de 11de en 12de eeuw was het immers de residentieplaats van de invloedrijke graven van Loon en de hoofdplaats van het graafschap Loon. Borgloon was in de Middeleeuwen omwald en ommuurd. Er waren ooit zeven gilden en/of ambachten: smeden, bakkers, brouwers, schoenlappers, slachters, kremers en lakenmakers. Een bijzonderheid die de aandachtige wandelaar wel opgevallen is kroontje boven de huisnummers. Het voorrecht om de huisnummers met grafelijke kroontjes te bekronen is niet elke Vlaamse stad gegeven.
We verlaten de Markt met het perron. Het perron is eigenlijk een pui (verhoging, massief stenen bouwsel) voor het stadhuis in het midden van de markt dat men met behulp van treden beklom en waarop men vroeger de besluiten, verordeningen, voorlas. Alle misdrijven, die gepleegd werden, werden beslecht aan het perron. Wat bij het perron opvalt zijn de gemeenschappelijke delen, nl. de treden, de zuil, dennenappel en het kruis. Een perron was een zeer belangrijk teken van stedelijke vrijheid, en onderlinge verbondenheid met andere steden.
Wij dalen af en keren terug naar ons vertrek. Een mooie wandeling in het Land van Loon de Parel van Haspengouw.