MARCHE POPULAIRE INTERNATIONNALE / LE COMITE DEPARTEMENTAL ARDENNES DE F.F.S.P. / MAIRY. FRANKRIJK. 22/05/2011.
MARCHE POPULAIRE INTERNATIONNALE.
LE COMITE DEPARTEMENTAL ARDENNES DE F.F.S.P.
MAIRY. FRANKRIJK.
Mairy is een gemeente in het Franse departement Ardennes (regio Champagne-Ardennen) en telt 141 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Sedan. Een klein dorpje wat hoger gelegen is waardoor je prachtige vergezichten hebt.
Over het prachtige landschap door de landelijke wegen, langs velden en weilanden. Wel mooi om de kerk zijn dak door het groene landschap te zien, terwijl we verder klimmen. Het is aangenaam om door het golvend landschap te wandelen. We wandelen verder en gaan richting Brevilly. In de verte zien we Mairy liggen we zijn hier halve wege tussen Mairy en Brevilly. Wat een prachtig landschap, we wandelen verder en genieten van de vele vergezichten. Ons Jefke loopt er ook happy bij, tussen het gras geen verkeer heerlijk wandelen.
We komen ook nog enkele getuigen van de oorloog tegen, bunkers in het landschap. Steeds weer het golvend landschap, wat klimmen en dan weer een stukje dalen, gewoon prachtig! Nu komt er een kasteeltje in zicht, verscholen tussen de bomen, als we naderen zien we hoe prachtig dit wel is, een klein gehuchtje met kasteel en een paar boerderijen waarvan alleen eentje bewoont is de rest staat leeg en verlaten. Via het brugje over de beek kom je op de binnenkoer van het kasteel met twee ronde torens. Mooie rode rozen staan tegen de muur wat een speciaal contrast geeft met de licht bruine stenen. Tegenover het kasteel de enige boerderij die bewoont is deze is prachtig hersteld en zeker een juweeltje in de omgeving.
Wij wandelen weer verder voor ons duiken weer prachtige vergezichten over het landschap op gewoon mooi, weer verder met de wandeling door dit rustige landschap, op veel plekken gaat ge dit niet meer vinden, maar hier in de Franse Ardennen kom je het nog veel voor, de rust de stilte de ongerepte omgeving het aangename om te wandelen zonder veel gestoord te worden, geen overrompeling en genieten van de natuur en de omgeving, hier komt een mens terug tot rust, een streek waar ik gerust zou willen komen wonen.
Wij wandelen verder en Mairy komt weer in het zicht. De licht bruine huizen met houten luiken, een strook gras voor de deur met bloemen, vele bloemen overal gewoon mooi. Een prachtige streek om te wandelen en om tot rust te komen, genoten van onze wandeling en vooral de gastvrijheid van de mensen en het aangename onthaal.
Bedankt aan het Comite Departemental Ardennes de la F.F.S.P. voor deze mooie wandeling in het departement Ardennen.
2e MARCHE DES ENFANTS / MARCHEURS DU CHATEAU VERT HUY. / SOLIERES 21/05/2011
2E MARCHE DES ENFANTS.
MARCHEURS DU CHATEAU VERT DE HUY.
SOLIERES.
Solières is een plaats in de gemeente Hoei, deelgemeente Ben-Ahin. De Eglise Notre-Dame in Solières is een neogotische kerk uit 1858. Vertrek van de wandeling inde voormalige Abdij van Solieres.
Wat we vandaag zien zijn de overblijfselen van gebouwen geregeld door de vier grote abdissen van deze site, namelijk Mary Cassal (1648-1663) (Soy en Ny), Agnes van Selys Fanson (b. 1639, abdis 1663 tot 1695) , dochter van Godfried hoogovens op Dieupart (Aywaille) en Agnes Coenen, Beard Caverenne (abdis 1727-1765) en Catherine Matagne (abdis 1765-1793). De oprichting van de abdij van Solières gaat terug tot 1174-1184, maar werd pas in 1229 een abdij van cisterciënzerinnen. Doorheen de geschiedenis van de abdij zijn er heel wat bouwperiodes geweest die de abdij haar prachtig huidig uitzicht hebben gegeven. Voor wat betreft de hoeve en de landelijke gebouwen hebben vooral de abdissen Marie de Cassal (1648-1663) en Barbe de Cavenne (1727-1765) zich zeer verdienstelijk gemaakt.
De watermolen wordt reeds vermeld in 1262 als eigendom van de abdij. Hij werd echter volledig herbouwd in de XVIIe en XVIIIe eeuwen, en is in bedrijf gebleven tot in 1935. De aanpassingen en veranderingen die hij heeft ondergaan hebben zowel het volume als de deur- en vensteropeningen aangetast. De toegang tot het gebouw heeft zijn oorspronkelijke korfboogdeur met afgekante omlijsting bewaard. De belangrijkste abdijgebouwen, met inbegrip van de molen werden wettelijk beschermd (monument en landschap) op 18 december 1984. Het rad is echter verdwenen. Het (nu afgesloten) sluiswerk en de grote spaarvijver zijn nog aanwezig.
Wij wandelen vanuit de abdij en komen aan de oude tramstation (1907). Weer wandelen we verder door de straten met prachtige huizen. We komen langsLa cense de Solieres straks komen we er nog eens langs. Nu wandelen we door het bos langs mooie boswegels. Dan komen we in een klein gehucht met prachtige huizen, hier is de tijd blijven stilstaan. Prachtig om te bekijken.
Dan terug naar Solieres met een prachtig kasteeltje en dan komen we terug aan La cense de Solieres de donjon uit 1362 en de toren uit 1932. Het geheel is geklasseerd als monument. Weer een eind verder wandelen en door de beemden en weilanden zo komen we aan La chapelle Saint Eustrope en de dorpsbron. We komen terug aan de abdij van solieres, de oude watermolen, het kasteel en de boerderij. Zo eindigt een prachtige wandeling.
...de natuur in Haspengouw is apart en mooi, de kerkdorpen zijn stil en rustiek. Holle wegen, bloemrijke akkers, vergezichten met niets dan groen... af en toe een kasteel of kapel. Mooie heuvelende en kronkelende wegen langs gezellige dorpjes, prachtige kastelen en fruit, vooral veel fruit. Wij vertrekken met de wandeling in Bevingen: het militair domein waar nu een gedeelte asielopvang is, maar het grootste gedeelte van de toch nog heel militaire gebouwen staan leeg en er word veel vandalisme gepleegd, het zijn barakken die overwoekerd worden door planten en bomen, spijtig dat zulke gebouwen er staan te vergaan.
Op het domein van Bevingen stond een prachtig kasteel waar de officieren verbleven ook dit stukje patrimonium is aan verval toe. Een stukje geschiedenis van dit eens zo prachtige kasteel Rochendaal.
Advocaat Jean-Henri-Paul Ulens was een uitgesproken katholiek figuur en burgemeester in Sint-Truiden van 1876 tot 1891. Hij was voorzitter van het Bureel van Weldadigheid, lid van de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw, voorzitter van de provinciale commissie beurzenstichtingen, ondervoorzitter van de landbouwcommune te Sint-Truiden en kapitein van de burgerwacht. Hij huwde in 1850 met zijn nicht Marie Ulens en bouwde in 1881 het kasteeltje van Rochendaal te Bevingen. Het wapenschild van de familie Ulens zie je aan de linkerkant van het kasteel. J.H.P. werd in 1871 in de adel verheven tot jonkheer en kreeg later de eretitel van pauselijk graaf. Het kasteel werd later in een militair domein opgenomen tijdens Wereldoorlog II. Het militair domein + startbaan werd gebouwd door de Duitsers. Het werd een belangrijke pion in het systeem van de Luftwaffen. De beroemde nachtjachtpiloot Otto Fries verbleef op deze basis. Na de oorlog viel het domein onder de bevoegdheid van het Belgisch leger. Het kasteel werd de officiersmess.
Door het plan Delcroix van juli 1992 en de besparingshonger werd in de loop van 1996 de 9de Wing Training van Brustem inclusief het schoolcomplex van Bevingen en de Elementaire Vliegschool van Goetsenhoven gesloten. De sluiting van Brustem heeft van bij de aanvang gestuit op veel onbegrip. Omdat de infrastructuur pas was gemoderniseerd voor veel geld en de basis een zeer goede ligging en vele mogelijkheden had. Ook was en is de bestemming onduidelijk. Het resultaat is dat het kasteel er met de jaren zwaar op achteruit gegaan is. Het kasteel is dit jaar 130 jaar oud.
Met dank aan J.C. Pallen voor de vele info.
We wandelen van op de militaire basis, langs de leegstaande gebouwen de basis uit en dadelijk hebben we een prachtig stukje natuur, een Holleweg met veel groen, rustig is het hier en we kunnen genieten van het landschap. Langs grote Haspengouwse hoeven en dan weer een eind langs het militair domein.
We komen langs Het Dorp met Het Dorp bouwde kunstenaar Gert Robijns een kopie van het dorp waarin hij opgroeide, Gotem, en verplaatste het op een boogschuit van het origineel en tegen de achtergrond van een voormalig militair vliegveld in Brustem. Wat verder komen we in Kerkom een kasteeldorp met een ambachtelijke brouwerij. We komen aan het Wit Kasteel: De toegang tot het wit kasteel ligt tegenwoordig langs de Naamsesteenweg, in het verlengde van de dreef met rode beuken maar in feite is dit de achteringang naar de hoeve. We hebben hier inderdaad te maken met een kasteel waaraan ook een hoeve verbonden was en dit was de toegang voor de pachter .
De bewoners van het kasteel kwamen van de andere kant via een thans verdwenen weg. Zoals bij de meeste kastelen hebben we hier dus ook te maken met een neerhof of pachthof, en een opperhof, de woonst van de heer. Reeds in de 14de eeuw was er hier bewoning en is er al sprake van een kasteel, meer dan waarschijnlijk een constructie in hout. En in al die tijd is het goed in zijn geheel overgegaan zonder één keer verdeeld of verkocht te worden. Daaraan komt pas een einde in 1979 wanneer de huidige bewoners, de familie Porreye, het goed koopt. We wandelen nog wat verder door het dorp langs het oude dorpscafé en komen dan komen we aan het Rood Kasteel van Kerkom wordt genoemd naar het geslacht van Alsteren dat van de 14de tot de 17de eeuw heer van Kerkom was.
Van het oorspronkelijke kasteel uit 1760 resten, na een brand op het einde van de 19de eeuw, enkel nog de noordvleugel met wagenhuis, knechtenkamers en hoektoren. De hardstenen vensteromlijstingen met sluitsteen, de afgewolfde daken en het mansardedak met peerspitsje verwijzen nog naar het 18de-eeuwse classicisme. Behalve voornoemde gebouwen bleef ook nog een stukje Franse tuin bewaard. Het eclectische kasteel van Kerkom dat in de volksmond Rood kasteel genoemd wordt, dateert van 1889. Het is een drukaandoend gebouw met hoektoren, spitsen, dakkapellen en puien. Het is gelegen in een mooi Engels landschapspark met grasvelden, een vijver, bruggetjes en exotische boomsoorten. Spijtig dat we zo weinig van dit mooie kasteel kunnen zien.
Verder wandelen we door het dorpje en komen dan aan de Brouwerij Kerkom. De brouwerij dateert van 1878. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bestonden er nog 127 brouwerijen in Limburg. In '65 bleven er daar amper 13 van over. Nu zijn er daar nog 6 van actief. Eéntje daarvan is Brouwerij Kerkom. Evarist Clerinx hing in z'n voorlaatste jaar geneeskunde z'n studentenpet aan de haak in ruil voor de roerstok. Hij kocht in Kerkom op de weg Sint-Truiden-Hannuit-Namen de oude afspanning La Rennaissance en bracht er een brouwerij in onder. In 1913 werd een storting genoteerd van 23.000 kg mout. In de beginperiode van Evarist werd alleen bier geleverd in tonnen. De distributie was kleinschalig: de afstand die een paard heen en terug in één etmaal kon afleggen. Naast café's kochten ook bemiddelde burgers,die altijd bier in voorraad hadden, zijn gerstenat. 'De vreugde moet uit de kelder komen' is een gezegde dat hier ongetwijfeld zijn oorsprong vindt. De Reus van Evarist was erg in trek. Het was een bier met hoge gisting dat toen het best vergeleken kon worden met de Jack-op. Tijdens de eerste wereldoorlog (1914-'18) eisten de Duitse bezetters de brouwerij op. In 1920 werd de productie terug opgestart en vanaf die dag werd Paul, de zoon van Evarist, mee ingeschakeld. In 1932 werd voor de eerste keer de vooroorlogse hoeveelheid gestort mout overtroffen, met name 37.100 kg! Door het succes van de nieuwe Brouwerij Alken met z'n Cristal Alken en het overlijden van Evarist, kreeg Brouwerij Kerkom enkele rake klappen. Toch overleefde het de Tweede Wereldoorlog.
In 1952 kwam er nieuw leven in de brouwerij: Jean Clerinx trad in dienst van de brouwerij. Hij geloofde in een streekbier, maar zou de strijd na enkele jaren opgeven. In 1968 nam hij de beslissing om de brouwactiviteit te staken. Na z'n pensioen, in 1988 begon hij terug met een kleine ambachtelijke brouwerij. Hij brouwde een donker-blond bitterig bier van hoge gisting met een alcohol volume van 5,5 %.Wanneer je weet dat Bink de spotnaam is van de Truienaar, kan je je voorstellen waarom Jean die naam aan z'n bier gaf. Sinds 1999 nam Marc Limet de roerstok letterlijk en figuurlijk over van Jean Clerinx. In de volgende jaren investeerde hij om de installaties en het bier terug op punt te brengen. Er kwamen nieuwe biertanken bij om de kwaliteit van het bier nog beter te maken. De respons van het publiek en van de bierliefhebbers bleef niet uit. In 2000 werd dit alles kracht bijgezet met de lancering van twee nieuwe seizoensbieren: de Bloesem Bink en het Winterkoninkske. Wij nemen de tijd om even binnen te gaan en te genieten van een lekker Limburgs Biertje. Even rondkijken op de brouwerij en dan weer verder langs een prachtig plekje een kapel gewoon prachtig. Dan klimmen we weer een eindje en we wandelen terug het militair domein op en eindigen zo een prachtige wandeling.
SENTIERS ARDENNAIS / MARCHEURS DE LA MASBLETTE. / MASBOURG. 14/05/2011.
SENTIERS ARDENNAIS.
MARCHEURS DE LA MASBLETTE.
MASBOURG.
Masbourg ligt in het dal van de Masblette, een zijriviertje van de Homme, wel eens "een haven van rust temidden de bossen" genoemd. Masbourg is een deelgemeente van het mooie dorpje Nassogne is gelegen aan de rand van een bosgebied dat zich uitstrekt tot voorbij Saint-Hubert.
In de tijd van de Romeinen woonden er al mensen in Nassogne maar veel sporen hebben ze niet achtergelaten. Meer resten en verhalen zijn er overgebleven na de komst van de Schotse monnik Monon. Het was zijn doel om Nassogne en de omringende te bekeren. Echter, hij maakte hierbij vele vijanden zodat zijn dood onafwendbaar was. In 636 werd hij koelbloedig met messteken om het leven gebracht. De stoffelijke resten en enkele kledingstukken die door hem zijn gedragen, zijn vandaag de dag nog te bewonderen in de Heilige Mononkerk. Deze 17de-eeuwse kerk staat centraal op de zondag na Hemelvaart. De bewoners van Nassogne vertrekken met talrijke andere bedevaartgangers in optocht naar deze kerk. Deze processie wordt ook wel Les Remuages (de beweging) genoemd. Buiten de dorpsgrenzen begint het bos van Saint-Hubert. Dit woud staat bekend om zijn vele wilde dieren zoals herten en everzwijnen.
Wij wandelen door de prachtige natuur, genieten van de kleuren en geuren, lopend langs wegen met gele brem. We komen aan de controlepost waar we kiezen voor de wandeling naar het museum. Door het bos klimmen we en dan daar beneden in het dal ligt Fourneau Saint Michel Ontdek via een wandeling doorheen een prachtige natuur negen oude traditionele plattelandsgehuchten.
Huizen, boerderijen, kapel, school, ateliers en hangars doen ons terugkeren in de 19de en begin 20ste eeuw. Tijdelijke tentoonstellingen en talrijke animaties tonen de kennis en de vaardigheid van onze voorouders. Het is aangenaam om door het museum te wandelen en te kunnen kijken hoe men toen leefde. Op infoborden in beide landstalen kunnen lezen wat we te zien krijgen.
Wij verlaten het museum en steken de Masblette over en wandelen weer het bos binnen. We wandelen naar Au Bois de Machi op 390 meter hoogte. Verder door het bos langs een kasteeltje en dan weer verder met prachtige vergezichten over het glooiend landschap.
Zo komen we in Grupont- Tellin. Grupont is gelegen op een plaats waar het riviertje de Linçon in de Lhomme vloeit. Het dorp is zowel over de weg als via de spoorweg goed ontsloten. Er bevindt zich in het centrum een oud vakwerkhuis, het zogenaamde Spaans Huis. De bouw van deze prachtige woning met houtvakwerk zou dateren uit de Spaanse periode. Het wordt ook wel « Huis van de Burgemeester » genoemd, ter herinnering aan de plaatselijke gezagsdrager die het bewoonde.
Het is het oudst bewaarde burgerlijk monument in de streek van de Haute-Lesse. Het deed dienst als herberg, maar werd ook enkele eeuwen lang gebruikt als vergaderplaats voor het Gerechtshof. Drie zogezegde heksen, de zussen « Gaumette », werden hier in 1618 veroordeeld en verbrand. Verder staat er hoog boven het dorpje de Sint-Deniskerk. (léglise Saint-Denis). Wij wandelen het dorpje uit en komen dan weer aan ons vertrekpunt aan. Een mooie en aangename wandeling.
MARCHE DU 35E ANNIVERSAIRE. / MARCHEURS DU GEER / BASSENGE 08/05/2011.
MARCHE DU 35E ANNIVERSAIRE.
MARCHEURS DU GEER.
BASSENGE.
De Jekervallei en het heuvelland waren geliefkoosde woonoorden in de Romeinse tijd. Bassenge lag ideaal tussen twee belangrijke Romeinse wegen en men deed er talrijke archeologische vondsten.
Vandaag de dag lijkt het leven in Bassenge te zijn stilgevallen. Alleen de laatste bedevaarders komen nog naar Bassenge voor een bezoek aan Petit-Lourdes. Een pastoor uit de 19de eeuw bouwde hier een kopie van de grot van Massabielle van Lourdes en zo werd Bassenge het Lourdes van de Armen. De Jeker, een zijrivier van de Maas, heeft de bovenste krijtlaag diep ingesneden en steile valleihellingen doen ontstaan. Die valleihellingen zijn geschikt voor hoogstamboomgaarden. Boven op het plateau vind je akkers en in de natte vallei weilanden. In dit afwisselend landschap met veel kleine landschapselementen voelt de das zich thuis. We zullen deze kleine beer waarschijnlijk niet ontmoeten, maar tijdens de wandeling zien we in de bermen van de holle wegen wel hun burchten zien.
De dorpjes in het dal van de Jeker verwierven sinds de achttiende eeuw faam door de productie van strohoeden. De hoeden werden uitgevoerd tot ver in het buitenland. Toen de hoedenproductie het door nieuwe modes en concurrentie uit het verre oosten moeilijk kreeg in het midden van de 20ste eeuw, bracht een industrieel uit Parijs wat zwamvlok mee van de beroemde Parijse champignons. Hij startte de champignonkweek in de grotten van Jekervallei, die zich uitstekend toe leenden voor deze cultuur. Onze wandeling brengt ons door het prachtige landschap en laat ons genieten van de streek en zijn erfgoed. Wij vertrekken in het centrum en vlug komen we aan Petit-Lourdes, een stuk door prachtige hollewegen, met op de berm de mooie hondsroos rosa camina- boven op het plateau hebben we mooie vergezichten over de akkers. Dan komen we in Wonck, waar controle is in de mergelgroeve. De oppervlakte van de grotten van Wonck in Bassenge beslaan meer dan 10.000m². Ze zijn samengesteld uit silex en turfkrijt (steen op basis van zand) en in de loop van hun 2000-jarig bestaan waren ze makkelijk uit te graven. Zij hebben zelfs als schuilplaats gediend tijdens de oorlog en men heeft er de geboorte van diverse kinderen meegemaakt. Tegenwoordig beoefenen de eigenaars van de grotten van Wonck er de teelt van de paddenstoelen, ze organiseren er bezoeken, wij houden er halt op de controlepost, dan weer verder met onze wandeling.
Wij wandelen een heel eind langs de Jeker, hier is het wel prachtig veel prachtige struiken en bomen. Dan klimmen we uit het dal van de Jeker en klimmen naar de Sint Pietersberg. De Sint-Pietersberg is het plateau gelegen tussen de lage valleien van Jeker en Maas. De kalkachtige ondergrond van deze streek werd gevormd tijdens de Krijtperiode, meer dan 65 miljoen jaar geleden, in een zeemilieu waarin dieren goed gedijden, zoals blijkt uit de ontdekking van talrijke fossielen waaronder de befaamde mosasaurus. In de loop der eeuwen ontstond in deze streek geleidelijk aan een typische plantengroei, de kalkgraslanden, vooral door het gebruik van de hellingen als weilanden voor schapen en geiten. Omdat hier gemiddeld weinig neerslag valt, de zon meer schijnt, de hellingen goed beschut liggen en de kalkbodem sterk doordringbaar is, komen er op de Sint-Pietersberg veel zeldzame dier- en plantensoorten voor. Het gaat om soorten met vaak een zuiderse oorsprong, zoals de muurhagedis, bepaalde orchideeën en talrijke insecten. Om deze unieke biotoop van de kalkgraslanden te behouden moet er regelmatig opschietend struikgewas en bos gekapt worden. Eenmaal ontbost, onderhouden de sterke mergellandschapen deze graslanden. Door eeuwenlange mergelontginning is er in dit gebied een indrukwekkend ondergronds gangenstelsel ontstaan dat thans een van de belangrijkste overwinteringcentra is geworden voor duizenden vleermuizen uit heel West-Europa. Over het hele gebied liggen ook tientallen open mergel-, krijt en silexgroeves verspreid. Van zodra de ontginning in een groeve stopt, neemt de natuur op spectaculaire wijze weer de bovenhand. Wij wandelen weer verder en dalen terug af naar Wonck voor een tweede rust in de grotten.
Maar eerst komen we aan de Roseraie de la Vallee: Romantische privé tuin gelegen in het Jekerdal. De tuin is aangelegd tegen een heuvelrand en is 5000m2 groot met een hoogteverschil van 40 meter. Het is een verzamelaarstuin met 750 rozensoorten, 150 soorten pioenen, en o.a. helleborussen en veel meer. De tuin is een oase van rust waar je ontspannen kunt genieten, heerlijk wandelen in zoete en kruidige geuren die je als een waas omringen.
De terrassen zijn schitterend aangeplant, een lust voor je ogen! Wij wandelen weer verder tot aan de grotten voor de rust, dan weer verder door het landschap van weilanden en akkers hier en daar weer een stuk bos gewoon prachtig de afwisseling. En dan komen we terug aan ons vertrekpunt. Een mooie en aangename wandeling.
De statige toren van de St. Martinuskerk torent fier en vooral hoog boven het landschap uit. Van verre is dit Vijlense Godhuis zichtbaar en manifesteert zich daardoor als oriëntatiepunt bij talloze wandelaars, op de wandeling krijg je dan ook dikwijls de kerk in zicht. Het is de hoogst gelegen RK kerk van Nederland. De uitgestrektheid van de Vijlenerbossen vormt een aparte attractie. Aan alle kanten omzoomd door veelal steile hellingbossen, is het plateau een eldorado voor de echte wandelaar.
Wij vertrekken met de wandeling en komen al vlug aan de eerste vakwerkhuizen, dan dalen we af uit het dorp en wandelen we langs prachtige huizen en nog meer vakwerkhuizen. Dan weer door de natuur en door de prachtige landelijke wegen. Dan het Vijlenerbos geweldig mooi.
Het Limburgse landschap kent authentieke vakwerkhuisjes, kastelen, kloosters en oude hoeves. De Vaalserberg is het hoogste natuurlijke punt in Nederland. Een prachtig zicht als we boven komen in de verte staat de kerk van Vijlen. Toch altijd een prachtig zicht. Verder door het bos, we komen aan het kruis voor de Russische krijgsgevangen gedood in 1916-1918. Verder wandelen we door het prachtige landschap licht golvend met veel afwisseling van weilanden, akkers en bos. Wat prachtig is het hoe de vakwerkhoeven opgenomen worden in het landschap.
We komen in het gehucht Wolfhaag , hier prachtige vakwerkhuizen.
Wat verder komen we aan Kasteel Vaalsbroek. Het huidige kasteel werd in 1761 gebouwd door de Akense lakenfabrikant Johann Arnold von Clermont, die zijn fabrieken naar Vaals verplaatste.
Hij maakte van het landgoed zijn buitenverblijf en het al bestaande huis werd een voor die tijd modern en aantrekkelijk slot in classicistische stijl en met inwendig een prachtige afwerking. Het ontwerp van het huis was van de hand van Joseph Moretti. Rondom het kasteel werd een park aangelegd in landschapsstijl met een voor de familie von Clermonts op een heuvel in Lodewijk XVI-stijl gebouwd mausoleum (1788), voorzien van een tentdak en een fronton. Zowel de tuin als het mausoleum werden eveneens ontworpen door Moretti. Bij het kasteel ligt verder een kasteelboerderij, waarin een watermolen is opgenomen, de Vaalsbroekermolen genaamd. De molen wordt bediend door water uit een naastgelegen molenvijver, die op zijn beurt wordt gevoed door de Zieversbeek met ook bronnen op het landgoed.
Wij wandelen weer verder en komen aan een grote boerderij met een prachtige voorgevel, een zon met stralen siert de gevel, weer gaan we een eindje verder, we komen aan de Frankenhofmolen. Volmolen Frankenhof of Frankenhofmolen is een bovenslag watermolen op de Zieversbeek in het buurtschap Weijerhof tussen Holset en Vaals. Reeds vóór 1700 stond op deze plaats een kopermolen of messingmolen, die echter in verval geraakte en in 1736 vervangen werd door een volmolen. Hieromheen werd een fabriekscomplex gebouwd dat eerst dienst deed als spinnerij en lakenfabriek en later als spinnerij en wollendekenfabriek. De molen annex fabriek bestaat uit een groot U-vormig gebouw met één verdieping en een grote zolder. Het dak hiervan dateert van 1877. De fabriek was lange tijd in handen van Duitse fabrikanten, die wel meer activiteiten in Vaals verrichtten. In 1810 verkocht de Zweed Bartholomeus Frederikus Fauche de molen aan de Duitser Isaac von Lövenich uit Burtscheid bei Aachen, en deze verkocht de fabriek in 1852 aan de uit Vaals afkomstige Richard Boventer. Deze plaatste in 1858 een stoommachine. In 1861 brandde de fabriek af. Het zwaar beschadigde complex werd gesloopt en de nieuwe fabriek kwam gereed in 1863. In 1877 brandde de fabriek opnieuw af en werd weer herbouwd. In 1893 werd de fabriek verkocht aan Josepoh Merzenich uit Aken. In 1905 werd de spinnerij annex dekenfabriek gesloten. De molen werd nu als korenmolen ingericht. In 1949 kwamen de gebouwen aan het Nederlands Beheers instituut en in 1955 werd de voormalige pachter, Hubert Leclerq, de nieuwe eigenaar. De molen werkte toen echter niet meer en raakte in verval. In 2007 werd ze gekocht door Het Limburgs Landschap. De bedoeling is om dit industrieel monument geheel te herstellen en in te richten voor een openbare functie. Vandaag is de molen in verval maar gelukkig worden de grote herstellingswerken aangevat en zal het eens zo groot complex in eren hersteld zijn. We komen in Holset.
Het dorp Holset is onderdeel van de gemeente Vaals en er wonen zon 160 mensen. Meer als een paar boerderijen, horecagelegenheden en de H.H. Lambertus en Genovevakerk is er dan ook niet te bewonderen. Toch is het een aangenaam dorp. Met de vakwerkhuizen In de oude Stroopstokerij van 1767. Nu een gezellige herberg. Wij bezoeken even de kerk en dan weer verder met de wandeling.
Prachtige vakwerkhuizen en het is heerlijk om hier te wandelen, spijtig dat het al naar zij einde loopt, Vijlen komt in zicht en hier eindigt een prachtige wandeling met Jo-Ne Vijlen.
CAP BLANC-NEZ / CAP GRIS-NEZ / BATTERIE TODT 02/05/2011.
Cap Blanc-Nez en Cap Gris-Nez
COTE dOPALE FRANKRIJK.
Aan de Côte dOpale (Opaalkust) de schilder Edouard Lèvéque moet erg onder de indruk geweest zijn toen hij de Kanaalkust met een edelsteen vergeleek bij het Nauw van Calais, ligt de spectaculaire Cap Blanc-Nez.
De ganse kustlijn ligt letterlijk bezaaid met bunkers, relicten van de fameuze Atlantic Wall. Op de nauwe zeestraat heerst een drukte van belang. Tot vijfhonderd zeereuzen passeren dagelijks het Nauw van Calais, de drukst bevaren zeestraat ter wereld. Vanaf het strand komt de ware omvang van Cap Blanc-Nez pas echt tot zijn recht. 133 m rijzen de krijtklippen hier omhoog. Aan de rand van de klip kleeft een bunker, gereed om naar beneden te donderen. De resten van een andere liggen al op het strand. Onophoudelijk knabbelt de zee aan de krijtwand en neemt terug, wat haar miljoenen jaren geleden werd ontnomen.
Wij stoppen boven de Cap Blanc Nez, waar het standbeeld van Hubert Latham staat, een Franse luchtvaartpionier die in 1909 een poging deed om het Kanaal over te vliegen. Op 19 juli starte bij vanaf Cap Blanc-Nez in zijn vliegtuig Antoinette IV. Na 13 kilometer kreeg hij motorpech. Hij slaagde erin met zijn vliegtuig te landen op het water, waarna hij rustig wachtte op een fregat van de Franse Marine. Wij wandelen naar beneden daar voor ons ligt het Kanaal, je ziet de ferrys varen. De omgeving is bezaaid met bunkers. De weilanden staan vol met sleutelbloemen, we dalen verder af met een prachtig zicht op de zee. Wandelen boven op de Cap Blanc Nez is wel een bijzondere beleving; de zichten zijn adembenemend. Wij wandelen naar boven, op de top van deze 133 meter hoge kalksteenberg staat sinds jaar en dag een monument ter nagedachtenis van de gevallenen in WO II. Hier heeft men een prachtig zicht op de omgeving en aan de overzijde van het kanaal zien we England als een dikke witte streep liggen.
De natuur hier op de Cap is bijzonder en door speciale richtlijnen en het binnen de perken houden van de plekken waar je moogt wandelen heeft de natuur hier een bijzonder plaats veroverd. Je bent verplicht op de wandelpaden te blijven, alles is hier gewoon prachtig onderhouden met afgebakende paden, die je door het mooie landschap brengt. Wij wandelen hier een hele tijd door om dan onze dag af te sluiten. Morgen gaan we op verkenning van de Cap Gris-Nez.
CAP GRIS-NEZ.
Vroeg op de morgen rijden we naar de Cap Gris-Nez, naar het dorpje Audinghen. Wij parkeren aan het enige restaurant aan de kust wat wel gesloten is, en wandelen tot op het strand, hier hebben we een mooi zicht op de hoge rotsen, het is laag water en we kunnen een eindje langs de kust wandelen.
Wij besluiten om naar de top van de Cap te rijden om daar de wandeling La Boucle du Cap te doen. Het eerste stuk wandelen we boven langs de kustlijn, prachtige zichten langs de steile wanden. De prachtige natuur is hier uitzonderlijk mooi, de steile hellingen zijn begroeid met duizenden bloemen, hoe mooi kan het hier zijn. Wij wandelen verder en komen langs de verschillende bunkers. Aan de overzijde ligt Engeland, Dover met zijn witte kliffen. Wij wandelen verder langs de prachtig aangelegde wandelwegen, belangrijk is dat de wandelaars op de paden blijven en de natuur niet verstoren.
Wij mogen blij zijn dat we deze prachtige streek mogen verkennen. Wat verder draaien we het dorpje in, langs de bunkers en dan komen we aan een prachtige boerderij met een merkwaardig torentje in het midden van de koer. Dan wandelen we weer richting kust, we komen dan aan het Fort Henri VIII hier hebben ze loopplanken gelegd waardoor we het gehele gebied kunnen bewandelen. Tussen de bunkers grazen schapen die het gras kort houden. Wij wandelen nog verder en lopen rond aan de kust met prachtige zichten op het kanaal en de steile rotsen.
Het is een prachtige rondwandeling.
Na de wandeling op de Gap Gris-Nez gaan we naar de Batterie Todt waar we een rondwandeling maken door het bos naar de grote bunkers en uitzicht op de kust. En dan bezoeken we het museum. Als we toch in de buurt zijn van Ambleteuse, brengen we een bezoek aan dit groot complex, de geschutsopstelling Batterie Todt.
Deze is te vinden slechts enkele kilometers ten noorden van Ambleteuse aan de D 940 bij Haringzelles. Aan het Nauw van Calais stonden verschillende geschutsopstellingen die Engeland konden bestoken. Een van de bekendste is Batterie Todt. Dit complex bestond uit vier enorme kazematten (Turm's) met 380mm Siegfried kanonnen. Oorspronkelijk was het geschut bestemd als scheepsgeschut maar later ook gebruikt als spoorweggeschut. De loop van zo'n kanon woog 103 ton en had een lengte van 19 meter. Hij kon een projectiel van 490 kg 55 kilometer wegschieten. Een projectiel van 790 kg kon 53 kilometer worden weggeschoten. Het lichte projectiel (490 kg) deed er 33 seconden over om Dover te bereiken, het zwaardere deed er 9 seconden langer over.
De kazematten Turm II, III en IV zijn nog wel aanwezig en te bezoeken, maar Turm I is nu een museum wat zeker de moeite waard is. Er staat geen kanon meer in de bunker, maar men krijgt een goed idee van de leefomstandigheid in zo'n bunker. Achter de kazemat staat, tussen verschillende andere interessante voertuigen, een opvallende aanwinst, een spoorwegkanon. Wij komen juist aan als het museum sluit voor de middagrust, niet erg wij gaan eerst de wandeling rond de 4 Turm doen, van af het museum wandelen we het bos in met weer prachtige zichten op de zee, wat verder komt een van de bunkers komt in zicht. Maar eerst komen we aan de bunker die bijna geheel verwoest is, het zijn indrukwekkende ruïnes. Wij wandelen verder en komen dan aan de volgende bunker. Deze staat aan de achterzijde verscholen in het groen maar als we aan komen zien we hoe indrukwekkend deze bunkers zijn. Als we rond de bunker wandelen en binnen gaan kijken is de grootsheid van deze bunkers heel duidelijk, als we aan de opening staan waar het kanon stond hebben we een prachtig zicht op het Kanaal.
Wij wandelen weer een stukje verder en komen aan de volgende bunker, deze is heel goed toegankelijk met een loopbrug, weer worden we overdonderd door de grote van de bunker. Wij wandelen verder en komen zo terug aan de het museum, we hebben nog wat tijd voor het museum open gaat en we nemen de tijd om een verfrissing te gebruiken in het chalet bij het museum, we proberen een lokaal biertje JENLAIN het is een lekkere verfrissende biertje dat smaakt met een lekkere maaltijd. Wij bezoeken nu het Museum BATTERIE TODT Het is een museum waar veel te zien is van materiaal van de Duitse strijdkrachten. Het is een aangename kennismaking met dit museum.
Wij wandelen rond in het museum, bezoeken de verschillende kamers en kijken nog wat rond de bunker, een bijzonder stuk geschiedenis is het kanon op een treinstel. Wij wandelen nog wat rond en kijken naar de verschillende kanonnen die hier tentoongesteld staan. Hier eindigt onze 3daagse aan de Cote Opale. Nog een 300kilometer rijden en we zijn weer thuis. Wij kijken uit naar onze volgende trip naar Frankrijk.
Vijf minuten voorbij Calais gaat het Frans-Vlaamse polderlandschap plots glooien en kom je terecht in een kuststreek vol woeste kliffen, eindeloze duinen, adembenemende stranden en pittoreske vissersdorpje. Welkom aan de Côte d'Opale! De topattracties van de Côte d'Opale zijn Les 2 Caps: twee kliffen die oprijzen boven het smalste deel van het Kanaal. Cap Blanc Nez is de spectaculairste: de 133 meter hoge krijtrotsen zijn geologisch identiek aan de White Cliffs of Dover, een goeie 30 km aan de overkant. Bij helder weer kan je Engeland zelfs zien liggen. Cap Gris Nez, een kilometer of tien zuidwaarts, is net iets minder de moeite waard. Er ligt ook een dorpje op, en een knullige taverne, waardoor je een minder desolaat gevoel krijgt. Beide kliffen zijn bezaaid met brokkelige bunkers uit de Tweede Wereldoorlog, want je kan je voorstellen dat dit een behoorlijk strategische plek was, zo dicht bij Engeland.
Wij vertrekken met de wandeling in Frethun. Het bezit een mooie Mairie gemeentehuis. Op het rondpunt een oude antieke paardenkar. Wij wandelen de vertrekhal binnen om onze inschrijving te gaan halen. Bij de inschrijving (2,5) is er een gratis koffiekoek en koffie om de wandeling aan te vatten. Wij wandelen het dorp uit en klimmen even om over de spoorweg te wandelen. Hier staan grote struiken met langs stekels en gele bloemen.
Wij hebben hier verre zichten op het golvend achterland. Wel mooi de kleuren in het landschap, geel van de koolzaad, groen van de akkergewassen en het bruin van de geakkerde grond wel mooi. We wandelen langs de romp van een oude windmolen die hier op verschillende plaatsen staan van vele alleen nog de romp de wikken zijn verdwenen. We komen aan ons volgende dorpje. De Bonningues les Calais hier oude wit geverfde huizen met een grote tuin en wat verder een huis als een museum de voortuin staat vol met figuren en de gevel hangt er val mee.
Langs het kerkje en de Mairie en langs een mooi wit kasteeltje, spijtig dat we er gaan goed foto van kunnen maken. Hier hebben we onze eerste controlepost op 6,3 km. Wij klimmen verder het dorp uit. Weer de weidse zichten over het landschap en in de verte de even de top van Cap Blanc Nez. Wij wandelen door het mooie landschap met zijn prachtige kleuren.
Wij komen dan aan St Inglevert hier komen we de kerk en het gemeentehuis, hier is de tweede rustpost op 10,2km. Het fijne op deze wandeling is dat alles in de inschrijving in begrepen is, gratis water, peperkoek, chocolade en fruit zoveel je wil. Hier rusten we even uit om dan het volgende deel van de wandeling te doen.
Wij wandelen verder door het prachtige landschap licht golvend. Wij komen in Ramsault hier grote oude hoeven spijtig dat ze er wat verwaarloost bijliggen. Nu klimmen we door een fraai stukje natuur, een Holleweg die goed klimt, als we boven komen worden we beloont met een prachtig zicht op de Cap Blanc Nez.
Wij dalen een beetje en de zee komt in zicht, spijtig dat we er zo ver van af zitten, wij zien de boten op het water als kleine speeltjes. Heel even komt Engeland in zicht de witte kalkrotsen zijn goed te zien, het roep herinneringen op van toen we met de Ise Valley Vagebonds gingen wandelen, als de witte krijtrotsen in zicht kwamen waren we bijna in Dover, iets wat je nooit meer vergeet als je het meegemaakt heb.
We zien de ferrys het Kanaal oversteken. We zien de dorpjes aan de kust liggen en we beginnen weer te klimmen en komen zo in Peupliques hier is de 4de controlepost op 20,4km. Een gezellig dorpje met een mooie kerk, kasteeltje en grote hoeven, wij wandelen weer verder om de laatste 6 kilometer af te leggen.
Het laatste stuk van de wandeling gaat door de velden door het golvend landschap. Zo komt Frethun weer in het zicht en na 26,2 km zijn we terug aan ons vertrekpunt. We hadden gehoopt om over de Cap Blanc Nez te wandelen maar dit is wel tegen gevallen, we wandelden de hele tijd door het achterland. Gelukkig hebben we morgen nog een dag om de mooie Cap te ontdekken.
Boulogne-sur-Mer combineert prachtig traditie, erfgoed, landschap, gastronomie en ontspanning. Boulogne-sur-Mer bestaat uit een historische bovenstad en een moderne benedenstad. Beneden vind je het bekende Nausicaa en boven de basiliek Notre-Dame en het kasteel waarmee alles begon in Boulogne-sur-Mer.
Het kasteel, dat nu een museum is, dateert uit de 13de eeuw en is het beginpunt van een mooie wandeling op de vestingen van het oude Boulogne-sur-Mer. We wandelen vanuit de benedenstad en van zodra we boven komen stappen we direct op de vestingen. Je wandelt boven de toegangspoorten naar het kasteel en de basiliek om dan in de toeristische binnenstad te komen. Wij wandelen eerst op de vestingen waardoor we een prachtig zicht hebben op de stad. De vele torens hebben een naam en de poorten zijn ook heel bijzonder.
Na de rondwandeling op de vesten nemen we de tijd om beneden rond de vestingmuren te gaan wandelen, en de mooie standbeelden en pleintjes te bekijken, daarna wandelen we door de straten van het stadje met zijn mooie gebouwen, het is genieten van de gezelligheid va het stadje. Het oude gedeelte met zijn belfort, en de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek en het kasteel.
Wij nemen de tijd om een terrasje te doen en te genieten van een lekkere portie mosselen. We wandelen nog wat door de straten en kunnen nog wat winkel kijken. Een prachtige stad. Nog even naar de haven rijden op daar nog wat rond te wandelen en te bekijken. Na een prachtige dag zoeken we ons logies voor de komende dagen op en kijken al uit naar de wandeling van morgen RandOpale in Frethun.
11DE VOORJAARSTOCHT / DE HANESTAPPERS / DE HAAN 30/04/2011.
11DE VOORJAARSTOCHT.
DE HANESTAPPERS.
DE HAAN.
Wij vertrekken met de wandeling in Klemskerke, de geschiedenis leert ons dat De Haan een gehucht bij de zee was, gelegen op het grondgebied van twee der oudste polderdorpen: Klemskerke (1003) en Vlissegem (988). Het gehucht genoot een goede bescherming tegen het watergeweld dankzij een brede duinengordel. Zo is het ook te verklaren dat Vlissegem en Klemskerke gespaard bleven toen in de loop der tijden grote overstromingen onze kust teisterden.
Volgens de eerste beschrijvingen van het gehucht ging het om enkele hutten "opgericht in het duynlandt of heylandt van Clemskerke of Vlisseghem". Onder de niet altijd gewaardeerde bewoners bevonden zich "arbeyders en de visschers van gheernaert die hen gheneerden met visch te verkoopen, gaende met enen ezel van dorpe tot dorpe - een schoenlapper, een wever, een speelman ende verder aerme, en een meulenaere". Meer dan eens beklaagde de overheid zich over het sluikwonen in de duinen. In brieven werd zelfs beweerd dat hier mensen leefden met een slecht karakter en dat hun hutten haarden waren van 'diefte' en stroperij. De douane, over wie de eerste gegevens teruggaan tot 1814 had hier ook een vaste stek maar kreeg omstreeks 1830 een betere behuizing, de nu nog in de volksmond bekende 'Komiezenkoten' die in 1961/62 werden afgebroken. Hier werd vooral bij aanspoelingen een hartig woordje gebekvecht en soms werden letterlijk slaande argumenten gebruikt. De duinbewoners mochten tegen vergoeding hun vee laten grazen en werden meestal verplicht duinhelmgras te planten om zandverstuiving te voorkomen.
We verlaten Klemskerke om naar Vosseslag. En dan een bos in de duinen? Het bestaat! Tussen Wenduine en de Vosseslag, even onderbroken door het pittoreske De Haan, liggen 157 hectare beboste duinen. Wandelpaadjes slingeren zich tussen de bomen, over duinen en zandpannen. Zout en zeewind gaan voortdurend de strijd aan met de bomen en planten. Grillig gevormde boomwortels komen bloot te liggen door de verplaatsing van de duinen. Elders slagen kleine plantjes en mossen er wel in vaste grond te krijgen. Daar ontstaan vlakke heidelandschappen, enkel doorbroken door een eenzame struik. We wandelen door de duinbossen welke mooi zijn om door te wandelen. Zo volgen het Pad van De Haan en zo krijgen we de mooiste zichten op de omgeving. Dan komen we in de rand rond De Haan met prachtige huizen, villas eigenlijk. Het is prachtig om te zien hoe hier toch nog een groot deel van de natuur bewaard gebleven is.
Omstreeks de eeuwwisseling was het gehucht dat zo rustig sluimerend bij de zee lag, een bedrijvig nest geworden. Er kwamen buitenlandse toeristen, vooral Fransen en Engelsen. De eerste dorpsbewoners kochten grond "aen den Haene". In 1899 werd het casino gebouwd. Het werd met veel pracht en praal ingewijd doch reeds in 1929 afgebroken. De twee kiosken, die vroeger de ingang vormden, staan er nog. Omstreeks 1899 liet de heer Simson de bouw starten van het voor die tijd zeer luxueuze Grand Hotel du Coq. In 1949 werd het een vakantiehuis voor Waalse kinderen onder de naam L'Espérance. Na de fusie werd het gebouw door de gemeente aangekocht en als gemeentehuis opgericht.
Wij wandelen nu langs de zee, toch prachtig langs het strand. Dan wandelen we op de promenade van De Haan naar het centrum. Dan komen we door de 'Concessie' in De Haan-Centrum. Zowat alle gebouwen dateren uit de Belle-Epoque periode. Koning Leopold II was persoonlijk betrokken bij het ontstaan van de badplaats De Haan. Elk gebouw heeft er een eigen verhaal: van het eerste luxe hotel met stromend warm water, over architecturale pareltjes, tot het onderduikadres van Albert Einstein kort voor de 2e wereldoorlog. Ook de De opkomst van het kusttoerisme en vooral de aanleg van de stoomtramlijn die op 8 augustus 1886 in gebruik werd gesteld brachten ingrijpende veranderingen. Tramreizigers wisten al vlug verder te vertellen hoe aangenaam het was in het groene De Haan uit te stappen.Gevolg hiervan is het prachtige tramhalte van De Haan.
Als we na de controlepost de tramhalte achter ons laten komen we aan een prachtige wijk met huizen uit de jaren 1920. Ze hebben allemaal prachtige schilderijen op de gevels die naar de naam van het huis weergeven, Roodkapje, Rusthave en nog vele nadere. Nog even en we zijn terug in de sporthal van Klemskerke waar onze mooie wandeling eindigt.
Het landschap vertelt Haspengouw en Voeren, de mens vormt zijn landschap.
Kasteel Widooie/Tongeren - Over God, grenzen en het geven van namen in Widooie
Het regionaal landschap brengt samen met het Centrum voor Agrarische Geschiedenis een boek uit over de landschapsgeschiedenis van Haspengouw en Voeren. Om dit boek te promoten zal de klapcaravan halt houden in Rijkhoven, Millen, Widooie, Brustem en Borgloon. In elk dorp organiseren ze bovendien leuke activiteiten.
Het landschap in onze streek is het groeiende en bloeiende product van eeuwenlange geschiedenis en gebruik. Het regionaal landschap heeft, samen met het Centrum voor Agrarische Geschiedenis, de laatste 200 jaar van deze landschapshistorie onderzocht. Stadsarchieven werden uitgepluisd, oude fotos werden verzameld en streekbewoners werden bevraagd. Het resultaat van het onderzoek kan je lezen in het boek Het landschap vertelt Haspengouw en Voeren, de mens vormt zijn landschap'.
Vandaag word Kasteel Widooie de plek to be.
In Widooie bevinden zich een kasteel (16401652) en een kasteelhoeve (1755), de vroegere proosdij van Corbie, beide in Maaslandse renaissancesstijl uitgevoerd. Nu wordt dit complex het kasteel van Widooie genoemd.
Het kasteel van Widooie behoorde aan de abdij van Corbie (Amiens) en de oudste vermelding dateert uit 1559, Het werd in 1588 verkocht aan de Tongerse burgemeester Hendrik Vaes die met de restauratie begon. Deze werd in 1662 voltooid door Richard Veas, zoals aangeduid op de gevelsteen met wapenschild boven de inrijpoort. De hoektoren, poortgebouw en aansluitend woongedeelte dateren uit 1662, Een zijgevel met trappen werd in Maaslandse stijl uitgevoerd en de geveltop toont bloemen uitgewerkt in mergel.
Een stukje geschiedenis van het kasteel:
Het kasteel werd in 1670 door een brand vernield. Andere bronnen vermelden het jaartal 1675 en de troepen van Lodewijk XIV als de grote boosdoeners. Het strekte zich uit ten zuiden van de huidige gebouwen, waar nu de tuin is. Het werd niet meer heropgebouwd. Naar verluidt werd het oorspronkelijke boerderijgedeelte tot kasteel omgevormd. De hoektoren dateert uit dezelfde periode als de inrijpoort (1662). Naast de hoektoren zie je bovenop het dak een klein klokkentorentje, waarmee destijds de maaltijden van het personeel aangekondigd werden. Het woonhuisgedeelte werd in de tweede helft van de 18de eeuw grondig gewijzigd. Typisch zijn de kalkstenen omlijstingen met trapeziumvormige sluitblok boven de ramen. De muuropeningen in de zuidelijke gevel schijnen te dateren van circa 1770, die aan de zijde van het erf zijn van recentere datum. In deze gevel bevindt zich een wapenschild van Hendrik Vaes met datering 1640 en erboven een mergelstenen gevelsteen met datering 1755, een verwijzing naar de classicistische verbouwing van dit gedeelte. De trapgevel die dit gedeelte (oosten) afsluit evenals de gelijkaardige trapgevel van de schuur zijn van oudere datum en dienen geplaatst in de bouwcampagne van Hendrik Vaes (begin 17de eeuw). De geveltop is voorzien van kleine, mergelstenen reliëfs met gestileerde bloemen.
Deze schuur werd tijdens de eerste maand van de tweede wereldoorlog (mei '40) door een brandbom getroffen en leed ernstige schade. De oostelijke stalvleugel (afgebrand op 09/09/2001, twee dagen voor de beruchte 11 september in Amerika, in de brand werden 20 oldtimers tot schroot herleid) en de stalvleugel ten noorden van de inrijpoort dateren van het einde van de 17de eeuw. Het geheel is opgetrokken in Maaslandse renaissancestijl (de 'stijlzuiverheid' wordt verstoord door de vergrote vensters en de eruit weggenomen kruisen, terwijl anderzijds ook de speklagen onderbroken zijn). In 1912 liet de eigenaar een opvallende koestal bouwen in neo-maasstijl
Het kasteel van Widooie is nog steeds bewoont door de adelijke familie.
In de periode 1911-1930 (bevolkingsregisters) wordt het kasteel o.a. bewoond door Charles de Schaetzen die gehuwd is met Mathilde d'Udekem d'Acoz, waarmee een verband gelegd is tussen Widooie en de koninklijke familie. Charles de Schaetzen was de jongste oom van de laatste burgemeester van Widooie: Stany de Schaetzen van Brienen. Zijn echtgenote Mathilde d'Udekem d'Acoz was familie van de gelijknamige prinses. Dat is evenwel niet het enige verband. Jaren later zullen de dochter van Norbert de Schaetzen van Brienen, de huidige bewoner van het kasteel, en prinses Mathilde d'Udekem d'Acoz samen op kot zitten te Brussel.
De weg van het kasteel van Widooie naar het paleis van Laken in acht stappen.:
Mathilde d'Udekem d'Acoz (Widooie) x Charles de Schaetzen Arnold d'Udekem d'Acoz x Thérèse Du Bois Louis d'Udekem d'Acoz x Fulvie de Posson Gerard d'Udekem x Justine de Posson (gemeenschappelijke voorouders) Jacques d'Udekem d'Acoz x Alice de Kerchove Maximilien d'Udekem d'Acoz x Angélique Van Eyll Charles d'Udekem d'Acoz x Suzanne De Smet Patrick d'Udekem d'Acoz x Anne Marie Komorowski Prinses Mathilde d'Udekem d'Acoz (Laken) x Prins Filip, Hertog van Brabant, Prins van België.
21 E MARCHE DU STRUVIAUX. / LES SANGLIERS DU SAMSON / MOZET 25/04/2011.
21E MARCHE DU STRUVIAUX.
LES SANGLIERS DU SAMSON.
MOZET.
Mozet, dat middenin de velden en bossen op de zuidhelling van de prachtige Samsonvallei ligt, is een voorbeeld van typische Condrozarchitectuur.
De oude dorpskern wordt gedomineerd door de klassieke Saint-Lambertkerk van blauwe hardsteen die in 1775 werd herbouwd. Het grijs van de kalksteen en het zwart van de leien overheerst in heel het dorp en verleent het een onmiskenbare charme. De oude dorpskern, gelegen rond de kerk op een heuveltje, is karakteristiek vanwege de straatjes met de kleine kalkstenen huizen en leistenen daken. Wij wandelen langs de Tronquoy, een rustig riviertje dat door het dorp loopt, staan twee belangrijke hoeven met gesloten binnenplaatsen. We komen aan hoeve van Royer.
Oorspronkelijk het verblijf van de heren van Mozet vormt dit landhuis een geheel van 17e-18e-eeuwse gebouwen die in een vierkant zijn opgebouwd. Ze werden opgetrokken uit kalksteen. Frappant is de aanwezigheid in het noordoosten van een mooie vierkanten hoektoren met twee verdiepingen (renaissance in de typische stijl van het Maasbekken) die in 1979 geklasseerd werd. Verder is er nog een schuur uit 1601 en andere gebouwen uit het eind van de 18e eeuw. Wij wandelen verder en klimmen naar het hoogste punt van het dorp waar we langs het kasteel van Mozet.
Oorspronkelijk een oude heerlijkheid met een donjon uit de 13e-14e eeuw, werd deze vierhoek in kalksteen en omringd door slotgrachten opgetrokken in de 17e eeuw. Het gebouw bevat nu nog enkel een deel van de oorspronkelijk noordkant, geflankeerd door twee ronde torens. De westelijke en oostelijke vleugels die uit de 18e eeuw dateren, kregen in 1868 en 1962 een grondige opknapbeurt. Enkel het gemetselde deel van de ruwbouw herinnert nog aan de Middeleeuwen. U komt binnen langs een duivenhuisportaal, met aanpalend de hoevegebouwen. Al hoewel de wandeling niet naar het kasteel gaat wandelen we er toch even naar toe om de ingang van de hoeve te zien met duiventil. Keren terug op parkoers, wij wandelen een heel eind door een park met meidoornhagen, welke nu prachtig in bloei staan en heel fel ruiken. Hier is ook de controlepost.
Wij nemen even de tijd om in het park op de bank te zitten en al het moois in ons op te nemen, blijkbaar zijn we niet de enige die daar zo over denken. Na een poosje wandelen we verder en komen we in Goyet een gehuchtje van Mozet. Op een heuvel, in de schilderachtige vallei van de Samson, heersend over dal en dorp, staat het kasteel van Goyet. Het werd gebouw in 1865. Vandaag zijn er grondige restauratie werken bezig met veel zorg uitgevoerd met veel respect voor de originele stijl.
Wij dalen verder af naar het gehucht zelf. Langs het kasteel uit 1867 nu Foyer St. Antoine een rusthuis. Voor het gebouw vloeit de Samson. Hier is gezellig om even te verpozen en we gaan even op het terrasje van de enige taverne zitten om van het uitzicht te genieten, het is vrij rustig en aangenaam om te vertoeven, na een korte koffiepauze wandelen we verder. Hier ook weer prachtige oude huizen in kalksteen, verder wandelen we en komen aan de Grotten van Goyet De site van Goyet maakt deel uit van de rijke prehistorie van Wallonië, een regio gekend voor zijn kalkrotsen, valleien en talloze grotten. De grotten van Goyet zijn gelegen in een rots massief aan de samenvloeiing van de Strouvia en de Samson. De site van Goyet heeft een lange geschiedenis van bewoning gekend: eerst holenberen en holenleeuwen, nadien lynxen, wolven en vossen. Later kwam de mens. Eerst de Neandertaler tijdens het midden-paleolithicum, gevolgd door de Cro-Magnon of Homo Sapiens in het laat-paleolithicum. Uiteindelijk gebruikte de mens van het neolithicum Goyet als begraafplaats. Een plek met een lange geschiedenis, moeten deze toch eens gaan bezoeken, maar vandaag hebben we er niet de tijd voor en ook zijn we er niet op gekleed. Verder wandelen we richting Maizeroulle.
Hier krijgen we prachtige zichten over het landschap en zien hoe mooi deze streek wel is. hier en daar een grote boerderij midden in het groen. Wat prachtig toch de weilanden vol met koeien die ons aanstaren. Tussen de bomen de torens van het kasteel van Faulx. Wie de Samsonvallei richting Goyet afdaalt en het dorpje Faulx doorkruist, ontdekt aan zijn linkerkant een echt sprookjeskasteel.
Het kasteel in gotische stijl werd gebouwd op het einde van de 13e eeuw. Aan het eind van de Middeleeuwen raakte het in verval. In de 19e eeuw startte architect Henri Beyaert met een uitgebreide restauratie. Hij droeg er zorg voor dat de oude torens bewaard bleven en vernieuwde de linkergevel in renaissancestijl. Spijtig dat we van dit sprookjes kasteel niet veel kunnen zien, gelukkig kun je wel wat fotos vinden op het internet. Ook oude postkaarten laten zien hoe mooi dit kasteel is. Wij wandelen verder en komen zo terug in Mozet waar de Douxflammehoeve voor ons opduikt.
Met zijn massieve hoektoren die al in 1289 vermeld wordt als oude riddertoren, heeft dit vierzijdige gebouw uit de 17e-18e eeuw een zekere feodale allure. Deze hoeve ontleent zijn mooie naam aan de familie die het goed op het eind van de 16e eeuw overnam. Nu klimmen we verder langs de kerk en de mooie huizen, het is de moeite om even achterom te kijken naar de prachtige gebouwen in de vallei, nog even en we zijn terug aan ons vertrek. Wat een prachtige wandeling in een streek die tot de verbeelding spreekt. Dat Mozet behoort tot Les Plus Beaux Villages de Wallonie is niet verwonderlijk door zijn rijke erfgoedwaarde. In 1994 werd de vzw De Mooiste Dorpen van Wallonië boven de doopvont gehouden. Ze promoot sindsdien via een aantal heel diverse dorpen en landschappen een beeld van een landelijk Wallonië dat waardering verdient en dat in stand moet worden gehouden. Een prachtige wandeling in een prachtige streek.
BLOESEMTOCHT / DE LOONSE TSJAFFELEERS / BORGLOON 24/04/2011.
BLOESEMTOCHT.
DE LOONSE TSJAFELEERS.
BORGLOON.
De wandeling vertrekt in de Fruitveiling, maar wij starten met de wandeling op de controlepost te Borgloon. Wij wandelen de Stationsstraat in en dalen af naar de Stoomstroopfabriek. In 1879 werd de spoorlijn Sint Truiden Borgloon Tongeren in gebruik genomen waardoor de ontwikkeling van de fruitteels en de fruitverwerking in een stroomversnelling kwam.
In de stationsbuurt kwamen niet minder dan 3 stroopfabrieken, Stroopfabriek Meekers, Wijnants-Groenendaels en Klein Panis. De stoomstroopfabriek Wijnants-Groendaels won de Monumentenstrijd in 2007 en na decennia van leegstand en verkommering kwam er opnieuw in oktober 2006 de geur van Loonse Stroop over de Stationsbuurt. De familie Bleus generaties van stroopstokers in Vrolingen kwamen naar Borgloon om opnieuw Loonse Stroop te maken. De gemeente die eigenaar is van de gebouwen startte met de restauratie van de site, wat nog vele jaren zal duren. In 2010 werd de fabrieksschouw terug gerestaureerd en in zijn oude glorie hersteld. Als we de Stationsstraat afwandelen zien we de schouw heel duidelijk. Zo komen we aan de stoomstroopfabriek.
Voor degene die even de tijd nemen om een kijkje te nemen worden beloont met het zicht op de koperen kookketels waar de stroop in gestookt word. Wij wandelen nu verder en verlaten Borgloon en wandelen richting Kerniel. Wij komen langs Tivolie, eens één van de voornaamste boerderijen van de streek en een gekende plaats. Deze boerderij komt ook veel voor op oude postkaarten. Wij wandelen nu verder en komen nu in Kerniel, hier wandelen we de Kalversteeg in die naar de Abdij van Colen leidt. Weggedoken in het heuvelend Haspengouwse landschap midden in de fruitstreek straalt de Abdij "Mariënlof" vrede en rust uit. In de loop der jaren is ze een vaste waarde geworden in Zuid-Limburg. Oorspronkelijk gesticht voor en bewoond door de Kruisheren, opgeheven met de Franse Revolutie, wordt de Abdij sedert 1822 bewoond door de cisterciënzerzusters, als voortzetting van de Abdij Woutersbrakel in Waals-Brabant. Het cisterciënzerideaal werd er hoog gehouden en nog steeds beleeft. Mariënlof, mensen komen en gaan, mensen om de schatten te bewonderen, mensen om te bidden, mensen met hun vragen en problemen, mensen om één of meerdere dagen te genieten van de rust en de stilte. Een wandeling rond de abdij laat ons de pracht van de gebouwen zien. De tuin is een plek waar je tot rust kunt komen en genieten van de vallei van Colen welke ons het prachtige golvend landschap van Haspengouw laat zien.
Wij wandelen door de kerkwegel en komen zo aan de Cohlenbergse Wijnbouwers, als we even achterom kijken hebben we een prachtig zicht op de abdij. Wij wandelen verder verlaten Kerniel en gaan naar Boeshoven, wij passeren hier een paar van de mooiste hoeven van de streek. Wij wandelen nu het veld in een hier hebben we nog enkele laagstam appels die in bloei staan. Wij wandelen weer verder en krijgen een prachtig zicht op Borgloon.
Nog even langs het centrum van Borgloon en dan terug naar de school waar voor ons de wandeling startte. Wij willen nog wat van het mooie weer genieten en nemen nog een stukje van de omloop naar het kasteel van Rullingen. Het is een prachtige dag en een mooie en aangename wandeling.
MARCHE DE LA CITE DES PORIAS / BOTT-IN D'ESNEUX / TILFF 23/04/2011
MARCHE DE LA CITE DES PORAIS.
BOTT-IN DESNEUX.
TILFF.
"Dit dorp, een van de oudste van het Land van Luik, is ook een van de grootste en belangrijkste [...] gelegen op de rechteroever van de rivier de Ourthe omgeven door hoge bergen geef het een vorm van eenzaamheid. " (Saumery de geneugten van het Pays de Liège, 1743). In 1743 werd Tilff al omschreven als een prachtige plek. Vandaag is het nog altijd zo. De natuur is prachtig en het stadje op zij eigen is heel mooi met prachtige gebouwen. Een bijzonder gebouw is Chateau Brunsode.
Het kasteel Brunsode ligt aan de rand van het stadje Tilff van Luik komend. Het wordt ook kasteel Lieutenant genoemd en dankt zijn naam aan één van de vroegere bewoners. Het is een vierkant gebouw met een dak in leisteen en omringd door twee torens in Lodewijk de 13e stijl. Het oude bijgebouw is in Luikse renaissance stijl gebouwd en dateert uit de 15e eeuw. Men heeft toegang via een opening in één van de vier muren van het hof, welke omgeven is door hoekige torens (niet voor publiek toegankelijk). Ten zuiden van het kasteel bevinden zich de bijgebouwen en het bijenmuseum. In het park bloeit de Daslook met zijn prachtige witte bloemen.
Wij vetrekken met de wandeling en komen eerst een stukje langs de Ourthe. Waar we genieten van de prachtige natuur langs het water. Ook hier weer kun je zien hoe de rivier zich door de rotsen gescheurd heeft en daardoor een prachtig landschap achter gelaten. Dan komen we in Mery. De rechteroever en de linkeroever van het dorp zijn met elkaar verbonden door een brug. Op de linkeroever sluit de bebouwing van het dorp aan op deze van het dorp Hony.
Bezienswaardig is het Château du Monceau. Het kasteel van Monceau ligt vlakbij het dorp Méry en dateert uit de 17e eeuw. Het is een origineel gebouw, omgebouwd in 1648, omgeven door twee torens in Maaslandse- Renaissance stijl en wordt reeds in de 15e eeuw al genoemd. Wij komen ook langs Quai des pêcheurs: oude visserswijk. Sommige huizen uit de 18e eeuw zijn gebouwd van puddingachtige landstenen, zand- en kalksteen. Wij klimmen uit het dorp en komen zo in het bos, ook hier weer de doordringende geur van look.
In de verte zien we Abbaye de Brialmont. Het eerste kasteel van Brialmont zou gebouwd zijn in 1260 op de Sint Anna rots en bestond slechts uit één bewoonbare toren. In de 17e eeuw is het hoofdgebouw aan de toren gebouwd. Nadat het kasteel gedeeltelijk verwoest werd in 1677, heeft het zijn huidige vorm gekregen als gevolg van verschillende verbouwingen. Sinds 1961 is het kasteel een abdij geworden voor de cisterciënzer monniken het is prachtig om te zien.
Wij wandelen door het bos en komen zo terug in Tilff. Een prachtige wandeling door en prachtige streek.
39e MARCHE INTERNATIONALE / CLUB DE MARCHE WALLONIA-NAMUR / JAMBES 17/04/2011.
39E MARCHE INTERNATIONALE.
CLUB DE MARCHE WALLONIA-NAMUR.
JAMBES.
Jambes strekt zich over een lengte van circa 7 kilometer uit over de rechteroever van de Maas; aan de overzijde ligt het oude stadscentrum van Namen en de samenvloeiing van de Maas en de Samber. Jambes is met drie verkeersbruggen en een brug voor het spoorverkeer verbonden met Namen. De oudste van deze bruggen, de Pont de Jambes, dateert uit de 11e eeuw. Wij vertrekken met de wandeling in de school van de Genie.
Zij draagt de naam van de Reserve Luitenant van de Genie DEWISPELAERE, die zijn leven gaf op 12 mei 1940 door de brug van YVOIR te laten springen onder vijandelijk vuur. Wij verlaten de kazerne en wandelen door de straten van Jambes. En komen aan de Ferme de Sedent. Hier woont er een kunstenaar die het hele gebouw prachtig gerestaureerd hebben. Dan wandelen we verder door de prachtige streek met veel groen en komen aan de vijvers van La maison de Geronsant een opleidingscentrum. Hier hebben we controle en zijn verbaast van het kasteel en de hoeve. Hier staan de gebouwen van de voormalige Abbaye de Geronsart De stichting van de priorij Géronsart dateert uit 1128 . Een groep van Augustijner kanunniken van de Abdij Flône (nabij Luik ) vestigde zich in Sart Gerard Géronsart. Kaars Nicolas (1754-1837), oorspronkelijk afkomstig uit Genappe , was de opvolger van Taziaux in 1794 , en de laatste abt van Géronsart. De Franse Revolutie bereikte de Maas regio is opgenomen in de Franse Republiek in 1795. De wet van 15 Fructidor( was de 12de en laatste maand van de Republikeinse kalender, 18/8-16/9)werd toegepast, en zoals vele andere religieuze gemeenschappen werd Abbey Géronsart op geheven. Het pand werd verkocht in 1797.
Vandaag is de hoeve in restauratie en het kasteel ligt er verloedert bij. Toch is het hele domein prachtig. Wij wandelen verder en aan de overzijde hebben we een prachtig zicht op de Citadel van Namen. Van hieruit kunnen we zien hoe groot de hele citadel is. Nog wat verder wandelen we door het prachtige bos met het frisse groen van de lente. We komen nu in Erpent met een prachtige grote hoeve. Wat verder komen we aan de kasteel -hoeve welke prachtig gelegen is. Het is een prachtig gebouw. Voor ons vliegen de zwaluwen, wat prachtig nu is de lente definitief in het land. Dan komen we aan het rode kasteeltje, prachtig het chateau de Erpent ligt in een mooi park en is prachtig verzorgd. Nu komen we voor de tweede maal aan de controlepost, wij gaan even kijken naar de ingang van de hoeve van de abdij van Geronsart. Er zijn werken bezig om de kasteelhoeve op te knappen, hopelijk word dit prachtige gebouw bewaard voor de toekomst en krijgt het een nuttige invulling.
Wij wandelen terug langs de vijver en dan de terug aan de controlepost. Na een tijdje verlaten we het domein van Geronsart en wandelen verder. Wij wandelen nu terug naar Jambes maar eerst komen we nog langs het museum van de Genie. Spijtig dat het gesloten is anders hadden we het even kunnen bezoeken. Wij kunnen wel enkele voertuigen zien staan. Nu dalen we af naar Jambes en komen terug aan in de kazerne. Een fijne wandeling in Jambes met een mooi en aangenaam parkoers.
33e GRANDE MARCHE INT. / STAVELOT MARCHE CLUB / STAVELOT 14/04/2011.
33E GRANDE MARCHE INT.
STAVELOT MARCHE CLUB.
STAVELOT.
Rondom een archeologische vindplaats geklasseerd als buitengewoon patrimonie van Wallonië, toont Stavelot een beschermende oude stadskern van de VIIIde eeuw, met zijn majestueuze marktplaats, zijn stenen- en vakwerkhuizen, zijn sporen, zijn steegjes en fonteinen. Als echt cultureel-historisch hartje van de Hoge Venen, leeft de stad op het ritme van zijn 3 musea en zijn permanente culturele animatie waaronder exposities, internationale muziekfestivals, Franse liederen, jazz, verhalen, theater en grote folklorische feesten zoals de « Laetare » met zijn « Blanc Moussis », één van de meest beroemde carnavals van België.
Voorheen een Prinsdom Abdij, is de streek van Stavelot nu een groot Ardeens Woud. Vanuit de venen van Hockai tot Coo, waar de mooie Amblève sprankelt , biedt zij grandioze landschappen aan, alsook tientallen kilometers wandelingen die langs legendarische wegen, naar rustige dorpjes leiden. Door de eeuwen heen hebben de mens en de natuur het zicht van Stavelot bewerkt. Wij wandelen verder en klimmen naar de oude spoorweg die nu een prachtige wandel en fietsweg. Wij wandelen een heel eind over deze prachtige wandelweg en we genieten van de prachtige zichten over het prachtige landschap. Wij wandelen het bos binnen en kunnen de mooie lentebloemen bewonderen, de witte klaver, de bloemen van de Blauwe bosbessen.
Wij verlaten het bos en gaan de uitgestrekte weilanden opzoeken, toch mooi de jonge paarden in de weide. In de verte zien we Circuit de Spa van Francorchamps. Wij blijven in de prachtige natuur wandelen, de bloeiende gele brem ook wel bezemkruid is prachtig om te zien, de bosmieren zijn in volle actie het zijn zeer nuttige diertjes. We wandelen door de prachtige natuur met bossen en grote open vlakken. In de verte komt Stavelot in zicht. De abdij ligt beneden. Wij wandelen verder en genieten van de prachtige omgeving met typische Ardeense huizen. Nog een stuk door een prachtige bos met brugjes en we komen langs een prachtig vakwerkhuis. Zo komen we terug in Stavelot langs het kasteel Montys. Het is zo een prachtige stadje dat we nog even door het centrum wandelen, met zijn vakwerkhuizen, zijn fonteinen en smalle straatjes.
Het plein voor de Sint Sebastiaanskerk met prachtige oude huizen en een prachtige fontein op het plein, we kunnen de Sint-Sebastiaanskerk bezoeken. De Sint-Sebastiaanskerk in Stavelot verwijst meer naar Remaclus dan naar Sebastiaan. De bouw van de kerk begon in 1750; ze werd in 1754 ingewijd. Ze herbergt het schrijn van Remaclus uit 1268 in het koor en een beeld van de heilige in de rechterzijbeuk. Een deel van het meubilair is uit de 18e eeuw, aangevuld met meubilair uit de eerste parochiekerk en uit de abdij van Stavelot. In de kerk staat een beeld van Sebastiaan, een doopvont uit de 16e-17e eeuw en een bewaarengel van de hand van Jean del Cour. In de schatkamer vinden we Meesterwerken van de Maaslandse Kunst, de Schrijn van Sint Remacle en de Relikwiebuste van de heilige Poppon.
Ook de buitengewone 19de eeuwse orgels zijn te bezichtigen. Wij wandelen verder door de straten met mooie oude winkels, versierd voor het komend Paasfeest. Wij komen dan aan de Abdij van Stavelot. De sleutelperiode van de oprichting ervan valt samen met de regeerperiode van de abt Poppon. Het plan werd opgevat in de dubbele essentie van kloosterkerk en bedevaartskerk en is zo gebleven tot het eind van de XVIIIde eeuw. De hoofdbeuk wordt voorafgegaan door een indrukwekkende toren, gerestaureerd in 1534, waarvan echter enkel de benedenverdieping van ongeveer 15 meter hoog overblijft.
Vervolgens leidt de hoofdbeuk (gedeeltelijk opgegraven) naar het monnikenkoor, dat opnieuw in vroegere staat kon worden teruggebracht dankzij het speurwerk van de archeologen. De overblijfselen van de abdijkerk uit de XIde eeuw, die onlangs werden blootgelegd en begrijpelijk gemaakt voor de leek. Alles kun je rustig bekijken, als je het museum wil bezoeken moet je betalen wat zeker niet overdreven is voor de 3 museums die er zijn. Wij wandelen nog wat rond de site en dan keren we terug naar onze vertrekzaal.
Een prachtige wandeling met een bezoekje aan Stavelot, vrienden ontmoeten en wat samen bijpraten een dagje wandelen is meer dan alleen maar stappen.
33e MARCHE PRINTANIERE DES STCHROUMFS / LES HERMALLIS / HERMALLE-SOUS-HUY 27/03/2011.
33E MARCHE PRINTANIERE DES STCHROUMFS.
LES HERMALLIS.
HERMALLE-SOUS-HUY.
Het dorp van Hermalle-sous-Huy strekt zich uit langs de Maas, grens tussen Haspengouw en Condroz het begin van Ardennen. Dit Val Mosan (Maasdal) net als Haspengouw en Condroz zijn leuke streken waar we hoeven en kastelen, kerken en abdijen, musea en attracties, weilanden en bossen tegenkomen.
Ook in Hermalle, het kasteel met zijn slotgrachten en zijn monumentale hoeve is omgeven door elegante huizen uit de 17e en 18e eeuw - in het bijzonder het geboortehuis van architect Jean-Gille Jacob. De "Ferme castrale" De vierkante gesloten hoeve, met een geplaveid en met bloemen beplant binnenplein dateert hoofdzakelijk uit de 17e en 18e eeuwen. Het hoofdgebouw - ten noorden - heeft een toren-portaal vroeger door een valbrug beschermd. Dat was gedurende geruime tijd de hoofdtoegang tot het kasteel. Deze toren heeft een gebogen poort en een stufstenen cartouche uit 1642. De herenfamilie die dit kasteel oorspronkelijk heeft gebouwd als haar woonst, was schatplichtig aan het feodale hof van Luik. Tegen 1100 was het eigendom van Michel de Hermalle, heer van Chaumont, Engis en Les Awirs. Later in die eeuw gaat het over in handen van de familie de Warfusée en vervolgens door vererving in de handen van Arnold de Lumen, Jean de Wavre de Brabant en, eind 14de eeuw, Englebert de Haccourt. Voordat het in 1853 toeviel aan baron de Potesta zijn er nog verschillende eigenaars de revue gepasseerd. Het kasteel zelf werd in 1315 met de grond gelijkgemaakt tijdens de oorlog tussen de Awans en de Waroux. In de 17de eeuw werd het heropgebouwd.
Het kasteel is dichtbij de kerk gebouwd, midden in het centrum van Hermalle. Eromheen ligt het gedeeltelijk ommuurde kasteelpark. Het huidige kasteel is in hoefijzervorm gebouwd, rond een binnenhof. Om het kasteel is een slotgracht gegraven. Verder is er een voorhof, waarrond koetshuizen en paardenstallen gelegen zijn. Deze bijgebouwen dateren van de 19de eeuw. Het rechthoekige basisplan is middeleeuws en, zoals het in die tijd gebruikelijk was, voorzien van 4 torens. Bij de heropbouw tijdens de 17de eeuw is gebruik gemaakt van zandsteen, kalksteen en baksteen. Het gebouw werd ook aangepast aan de stijl die in de Maasvallei gangbaar was, met twee rechthoekige torens. De kasteelboerderij dateert van de 17de en 18de eeuw. In 1975 werd ze stilgelegd en raakte ze in verval. De huidige eigenaars hebben de boerderij echter nieuw leven ingeblazen als toeristische site, bestaande uit een museum, een culinaire bibliotheek en het postmuseum. Het huidige gezicht van het dorp wordt in de 17de en 18de eeuw getekend, door de bouw van de boerderij met de twee torens, de 'Cense Casal'; de Ans-boerderij (1630); de kasteelhoeve 'Maison de la Boverie' (1642); de woonst van de kapelaan (1676); de postherberg (1720).
Verder zijn er nog enkele particuliere woningen het bekijken waard. We noemen hier de schitterende geklasseerde pastorij, die werd gebouwd door de vader van Jean-Gilles Jacob, en verder het Héna-huis. Het centrum van Hermalle is een schitterend architecturaal geheel, dat de grootste zorg verdient. Vanuit het centrum wandelen we naar Aux-Fontaines, met weilanden en akkers en hier en daar een grote boerderij, wat verder komen we in Aux-Houx. Ook hier weer grote oude boerderijen maar hier wandelen we het bos in, Haponry genoemd gelegen op een hoogte van 230 meter. Prachtige zichten in het bos met geregeld een holle weg die vol met bloemen staat, als we bos verlaten staan we terug in Hermalle en de torens van het kasteel komen in zicht. Zo komen we aan het einde van een mooie wandeling.
38 MARCHE INT. DU PLAYA - TROTT / CLUB MARCHEURS PLAYA - TROTT. / MONTZEN 26/03/2011.
38E MARCHE INT. DU PLAYA-TROTT.
CLUB MARCHEURS PLAYA-TROTT.
MONTZEN.
Montzen was de bakermat voor een voorspoedige en vruchtbare geschiedenis. Het was zonder twijfel een van de oudste platteland centra van het Land van HERVE. Volgens oude kronieken uit 1075 was Montzen de zetel van een belangrijke rechtbank met bevoegdheden over o.a. de plaatsen "Kelmis, Gemmenich, Hombourg, Moresnet, Teuven en Sippenaeken." In de tijd waren er een hoog gerechtshof onder de macht van de leenheer, vijf handelsrechtbanken en een feodaal gerecht genaamd naar de H. Anna.
Vertrek aan het prachtige dorpsplein. Het gaat hier om een heel groot gemeenteplein. Samen met de muziekkiosk, een fontein en een monument voor de slachtoffers van de twee oorlogen vormt dit plein een homogeen geheel waarrond oude huizen naast weelderige bouwwerken en een decanale kerk met klokkentoren opgetrokken zijn. De uitsprong van de kerk in renaissancestijl is gewijd aan de Heilige Steven. De St Stephanus Kerk, Classicistische Stijl (1780) Toren van 1865. Wij kunnen een bezoekje brengen aan de kerk, deze is binnen ook beschermt en de moeite om eens te bezoeken. Prachtige verzorgde kerk met mooie altaren en versieringen.
Wij wandelen het dorp uit en komen langs prachtige landerijen, de pracht van het Land van Herve toch prachtig de boerderijen die een worden met de natuur en verscholen tussen de heuvels, als aan gewandeld komt zie eerst hun daken en stilaan komen ze in het zicht gewoon prachtig. We wandelen verder en komen aan de Mijn van Schmalgraf.
De mijn Schmalgraf, gelegen in het dal van de Hohnbach nabij La Calamine, werd in de 15e eeuw Comborn genoemd. Later heette ze ook wel Drieschschacht of Klousterschacht. De laatste exploitatie liep van 1868 tot 1932. De mijn had een diepte van 190 meter, hetgeen uitzonderlijk diep is voor Belgische ertsmijnen. Tussen 1862 en 1867 werd een mijngang gegraven, om zo het transport van het erts naar de ertswasserij in Preußisch Moresnet te vergemakkelijken. Deze mijngang werd genoemd naar de toenmalige directeur, Oskar Bilharz, en heette Oskarstollen. Vanaf de Oskarstollen werd parallel aan de Hohnbach een smalspoor gebouwd die het erts verder transporteerde. In de dagbouwgroeve langs de Hohnbach werkten toen ongeveer 30 mijnwerkers. In de onderaardse groeve werkten nog eens 120 mijnwerkers. In totaal werd in de mijn 645.979 ton ruw erts gewonnen. In de mijn Schmalgraf werd vooral schalenblende gedolven vanwege het lood (galeniet). Toen de loodwinning onrendabel werd, werd de mijn gesloten. Tegenwoordig zou de mijn niet meer gesloten zijn, omdat er nog voldoende zink in zit om de mijn rendabel te blijven exploiteren. Het schachtgebouw van de mijn staat nu op particulier terrein. Voor de Oskarstollen ligt nu een prachtige zinkweide. Oorspronkelijk was dit een soort doline, die volgestort is met laagwaardig erts en afvalgesteente. Nu kunnen we er rustig van de natuur genieten er is een rustbank aangebracht en info borden.
Wij wandelen verder en komen aan een prachtige Holleweg die volstaat met voorjaarsbloemen. We komen dan in het prachtige staatsbos Hohnbachtal In het Hohnbachtal richting Eyneburg en Kelmis zien we de bijzondere flora van wilde narcissen. Het dal van de Hohn is één van de meest bijzondere natuurreservaten in Noordoost-België. Het gebied wordt gekenmerkt door de Hohbach die in de bovenloop door intensief gebruikte weilanden en in de benedenloop door natuurlijke loofbossen meandert. Hier heeft de rivier zich 30 tot 40 meter in het omliggende gebied ingesneden. Met name op het gebied van de voorjaarsflora is het gebied zeer rijk. Van grote invloed op het gebied is de winning van zink- en looderts geweest. Er ligt een aantal restanten hiervan zoals een tweetal mijngangen en een spoortracé waarover het erts werd vervoerd. De rotsen in het dal van de Hohn worden gevormd door kalksteen. Omdat de stenen bij opschuren mooi beginnen te glanzen en een blauwe kleur krijgen, wordt deze steen ook blauwsteen genoemd. Veel huizen in de omgeving zijn eruit gebouwd. De rivier kent prachtige, natuurlijke meanders en heeft zich tot een diepte van 30 a 40 meter in het omliggende gebied ingesneden. Wij wandelen door dit prachtige natuurgebied. Het is genieten van al dat moois. We nemen ruim onze tijd om alles in ons op te nemen, wij hebben tijd zat. Wij wandelen verder en verlaten het bos en voor ons duikt Ridderburg Eyneburg op.
De Eyneburg, is een van de belangrijkste historischen gebouwen van Oost-België en een van de mooiste gebouwen van het Geuldal. Het samenspel tussen de Geulbeek en de indrukwekkende stenen massa rondom, biedt dit Middeleeuws kasteel een aanblik, die naar een gelijke zoekt. In de volksmond wordt de Eyneburg, liefdevol Emmaburg genoemd; de betekenis berust op een verhaal uit de 19e eeuw; Emma, een dochter van Keizer Karel de Grote, zou hier haar geliefde Eginhardt getroffen hebben. Dit verhaal kan historisch niet onderbouwd worden. De oudste delen van het kasteel zijn uit de 13e eeuw. Op dat tijdstip was het kasteel in bezit van het riddergeslacht van Eyneberghe .In 1660 brandde dit kasteel bijna compleet uit, het werd weer opgebouwd gedurende deze eeuw en het werd nog mooier en nog groter. De verschillende werkzaamheden, verbonden diverse bouwgedeelten en vleugels op een asymmetrische manier, zo kwam het tot een in elkaar passende speelse dak constructie. De laatste grote verbouwing werd rond 1900 , door de toenmalige bezitter, de Akense stofhandelaar Theodor Nellessen doorgevoerd, die de onderkomen bouwwerken onder het oog van de middeleeuwse bouwwijze in een nieuw jasje stak. Ook de huidige kapellen waren uit deze tijd. In 2001 ging het Kasteel in privé bezit over en werd het toegankelijk gemaakt voor het publiek, met als doel een centrum te vormen voor het Middeleeuws leven. Vandaag is het een prachtig geheel.
We wandelen verder en wandelen een stukje over de Limburgerweg en komen zo in Astenet. Ook hier weer prachtige stukken natuur en bijzondere bloemen langs de rivier de Geul. Wij komen aan Grube Fossey deze mijn werd gestart in 1878 en zou 45 jaar lang uitgebaat worden, er werden gangen gegraven tot op een diepte van 200meter. Maar door het overvloedige water en drijfzand werd de mijn stilgelegd. In 2008 werd de ingang gerestaureerd en een parkje aangelegd. Nu is het een stille getuige van de tijd van de ertsen winning. Wij wandelen verder door het prachtige landschap. Nu komen we terug aan de Eyneburg, maar nu wandelen we onder de burg door langs de Geul, waardoor we een prachtig zicht hebben op de burg boven ons. Op een oude foto kun je zien hoe mooi het hier was en hoe groot ,deze ridderburg was.
Wij wandelen verder en komen aan de Sint Rochus kapel uit begin van de 17de eeuw. Wat verder komen we langs de grootste ijzerwegbrug van het land. Het viaduct van Montzen bestaat uit 22 stalen dubbelsporige brugdelen, steunend op twee landhoofden, vijf steunpijlers en zestien gewone pijlers van gewapend beton. Elk van de brugdelen is 48 meter lang en weegt ongeveer 260 ton. De relatief korte geschiedenis van het viaduct is nogal bewogen geweest. Het werd in de oorlog van 14-18 gebouwd en moest de oorlogsinspanningen ondersteunen door een snelle aanvoer van troepen en materieel naar de fronten in Vlaanderen mogelijk te maken. Met dat doel werd vanaf 1916 de spoorlijn van Aken via Montzen en Visé naar Tongeren aangelegd. Vanwege de ongunstige terreinomstandigheden werd het viaduct hierin een zeer belangrijke schakel. De sterke glooiing van het Geuldal dwong de ingenieurs tot de bouw van deze gigantische constructie, die met zijn lengte van meer dan een kilometer een voor die tijd enorme technische uitdaging vormde.
Wij wandelen weer een eindje verder en komen zo terug richting Montzen waar deze prachtige wandeling eindigt.
LANDSCHAPSWANDELING GROOTLOON / REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN / VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN /GROOTLOON-BORGLOON 15/04/2011
LANDSCHAPSWANDELING GROOTLOON.
REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN.
VIA HEUVELS EN BOOMGAARDEN.
GROOTLOON BORGLOON
Het verborgen leven in de boomgaard.
Talrijke hoogstamboomgaarden, dikwijls met hagen omzoomd: kan een decor nog idyllischer zijn?
De eikenmuis, in de volksmond ook wel fruitratje genoemd, en de steenuil vinden alvast van niet. Zij voelen zich tussen de boomgaarden prima in hun vel met pels of pluimen. De das beschouwt dit gebied als een gigantisch restaurant waar hij s nachts kan smullen van het afgevallen fruit. Door de aanwezigheid van diverse poelen werd de ideale leefomgeving geschapen voor allerlei amfibieën.
Natuurpunt, de provincie Limburg en de stad Borgloon verwierven dankzij de ruilverkaveling Grootloon zon 40ha hoogstamboomgaarden. De omzoming van de boomgaarden met hagen maakt het landschapsbeeld er alleen maar mooier op. Dankzij de nieuwe aanplantingen van hoogstamfruitbomen en de verzorging van oudere bomen moet het mogelijk zijn om dit traditionele landschap voor de toekomst te bewaren. De wandeling vandaag geeft ons al een indruk hoe de toekomst zal uitzien, de hoogstambomen geven de mooiste bloesems, het zijn prachtige beelden waarvan wij jullie willen laten meegenieten.
Wij wandelen van Bolderberg naar Grootloon via de Romeinse kassei en terug naar Borgloon. Genietend van de bloesems pracht. Het heuvelend landschap laat ons genieten van de prachtige panoramas over het Haspengouwse landschap. De wandeling vertrekt in het centrum van Borgloon achter het stadhuis en hier komen we ook terug aan.
De mooiste wandeling is de gele rechthoek (12,5km) of het orangje kruis (8,5 km) beide wandelingen komen over Bolderberg en door de prachtige weilanden achter het kerkje van Grootloon, waar je ook langs de verschillende poelen komen, waar je naar de kikkers kunt kijken. Een prachtige wandeling in een uitzonderlijk mooie jaargetijde.