|
“Het kan verkeren” zei de Nederlandse dichter en toneelschrijver Gerbrand Adriaenszoon Bredero indertijd al. Het was zijn lijfspreuk, en ondertussen ook de mijne, die betekent dat het leven wisselvallig en onvoorspelbaar is. Omstandigheden kunnen snel veranderen en niets staat vast.
Het huis ademt leegte. De kasten zijn ontruimd, de prullaria verdwenen. De Louis XV kast, de eettafel met de stoelen staan er nog. Op de marmeren schoorsteenmantel tikt de porseleinen pendule in rococostijl, nog steeds in zomertijd alsof ze vasthoudt aan een verleden dat niet meer bestaat, geflankeerd door twee bijbehorende vazen die niemand wilde, de kristallen lamp, herinneren nog aan hoogtijddagen, toen men zich even in Versailles kon wanen.
Ik wacht hier op de mazoutlevering, in het huis dat ooit van mijn schoonouders was. De laatste bewoonster, mijn schoonmoeder, is onlangs overleden. Het huis zit nu gevangen in de erfenis, te verdelen tussen mijn zoon, zijn tante en een kind dat niemand kent. Dit huis, ooit het toneel van feestjes, van scherpe woorden en van stille strijd, is nu leeg, de ziel is eruit getrokken. Maar haar echo zindert nog na en werkt inspirerend. Ik zal u de lange versie met alle details besparen. Ik zou er een boek mee kunnen vullen, dus hou ik het bij de korte.
Ooit ben ik uit deze omgeving gevlucht. Weg van mijn alcoholistische ex, weg van mijn manipulatieve, bemoeizuchtige schoonmoeder met haar scherpe tong. Haar cadeaus waren nooit zomaar cadeaus, altijd was er een bijbedoeling. Haar woorden konden snijden, vooral na het eerste glas.
Maar de tijd keert alles om. “Het kan verkeren,” zoals Bredero zei, en ik begrijp hem nu beter dan ooit. Want in de laatste jaren, na het overlijden van haar man en mijn ex, leerde ik mijn vroegere schoonmoeder kennen als een trieste vrouw. Een vrouw met een minderwaardigheidscomplex, gevangen in een huwelijk zonder liefde, die haar zoon alles wilde geven en tegelijk alles verloor.
Ik herkende in haar iets van mezelf: het gevecht om een gezin overeind te houden met een afwezige vader, de last van beslissingen die je alleen moet nemen. En zo groeide er zachtheid in mijn gedachten. De laatste maanden van haar leven ging ik zelfs vrijwillig naar haar toe, luisterde naar haar verhalen, hoorde haar spijt. En ik besefte dat haat kan veranderen in begrip.
En nu ze er niet meer is, mis ik haar soms. Bredero had gelijk: “Het kan verkeren”.
|