Gedachtespinsels en andere kronkels, waargebeurd en waargebeurd verzonnen van een Neder-Waalse.
ik ben Loewiesa ik ben belgo-néerlandaise of neder-waalse Ik woon in "Le Hainaut" In dit blog probeer ik te schrijven over dingen die mij aan het denken zetten dingen die mij aan het lachen maken dingen waarover ik me zorgen maak en dingen die ik gewoon uit mijn duim zuig
Als je je beperkingen kent, kun je daarbinnen, onbeperkt te werk gaan
Jules Deelder
schrijver,dichter
Don't walk behind me I may not lead Don't walk in front of me I may not follow Walk beside me That we may be as one
I'm Out Of Estrogen
AND I HAVE A GUN!
Gedachtespinsels en andere kronkels, waargebeurd en waargebeurd verzonnen van een Neder-Waalse.
Loewiesa
24-12-2025
Van die dingen
“Gaat het beginnen?” Vroeg mijn zoon, op de toon van iemand die zich afvraagt of hij nu al moet ingrijpen of nog even moet wachten tot moeder zelf beseft wat er misloopt, terwijl hij het vlees inspecteerde.
Ik had hem net verteld dat ik 2 biefstukjes had gekocht voor de middagmaaltijd van de volgende dag.
“Ils ont une drôle de gueule, tes steaks” (ze hebben een vreemd uiterlijk, je biefstuk). Alsof de diagnose minder hard aankomt in een andere taal.
Om te vervolgen met:”c’est du veau!” Het is kalf! Mens.
En daar stond ik dan, in mijn eigen keuken.
Oh jeetje, heb ik dan zo verkeerd gekeken? Verraden door het speciale licht in de bakken van de supermarkt, dat alles een beetje mooier maakt. En dat klontje kruidenboter erop hadden me volledig om de tuin geleid. Of was het toch de achtergrondmuziek in de supermarkt?
“Gaat het echt beginnen?” De woorden kwamen terug in mijn gedachten.
Want vorige week had ik al, in plaats van een koffiecapsule te pakken (de dozen staan naast elkaar) een theezakje in mijn kopje gedaan, en het toen onder de Nespressomachine gezet. Ik keek toe hoe het warme water drupte, getuige van mijn eigen aftakeling in slow motion. Ik kon er nog om lachen maar dacht “oh help”.
Ik troost me met de gedachte dat theecups waarschijnlijk ook zo zijn uitgevonden, in een moment van hersenmist. Iemand die, net als ik, dacht dat hij koffiezette en er vervolgens een patent aan heeft overgehouden. Ik alleen een nat theezakje.
Vanmiddag zal ik dus kalfsmedaillons moeten bakken. In plaats van biefstuk met frietjes en een paar blaadjes sla, wordt het aardappelpurée met vers gekookte worteltjes en doperwten. Een maaltijd die klinkt als een compromis tussen iemand die het leven nog aankan en iemand die het opgeeft.
Tijdens de honduitlaatwandeling van deze ochtend stopte een auto vlak naast me aan de stoeprand. De bestuurder draaide zijn raampje open, of eigenlijk drukte hij op een knop. Dat draaien is iets van vroeger, maar het klinkt nog steeds mooi om een tekst mee te beginnen… Hij boog zich naar mij toe, glimlachte vriendelijk en zei: “Bonjour Madame, veuillez m’excuser…” daarna vroeg hij de weg.
Ik beschouw dat altijd als een compliment wanneer iemand mij de weg vraagt, want eerlijk … Zelf stap ik ook niet op de dorpsidioot af om routeadvies. Ik kies meestal iemand die eruitziet alsof die het leven min of meer op orde heeft. “Die mevrouw of die meneer zal het wel weten,” denk ik dan.
En zo blijkt: zelfs een klein moment aan de stoeprand is eigenlijk al een blogje waard. Ook al wordt het waarschijnlijk door niemand gelezen. Het leven strooit voortdurend verhaaltjes rond, je hoeft ze alleen maar op te rapen.
In 2010 hield ik de boot af. Af en toe kreeg ik een uitnodiging om “friend” te worden op Facebook, maar ik dacht: mij zullen ze daar nooit zien. Ik blogde al, dat was genoeg. Oude vrienden terugvinden? Als ik geen contact had gehouden, was daar waarschijnlijk een reden voor. Indertijd werden er op Facebook ook veel spelletjes gespeeld waarvoor je constant uitnodigingen voor kreeg, ik haat spelletjes, wat moest ik in hemelsnaam met virtuele plantjes, koetjes en hartjes? Toch won de nieuwsgierigheid, en registreerde ik me. Een weekje uitproberen, dacht ik. Misschien kon iemand me overtuigen.
2025
Vijftien jaar later scroll ik nog steeds. Ik bekijk de familiefoto’s van mijn “vrienden”, vakantiefoto’s in verre oorden, met altijd dezelfde mensen in verschillende poses en altijd met een big smile 😊 “Kijk ons eens stralen, gelukkig hebben we de foto’s anders zou niemand ons geloven” en daar is die ene “friend” met haar gefilterd gezicht, gefotografeerd in haar designerjurk samen met haar nieuwste lief in een chic restaurant en ik vraag mij gemeen af, “Hoelang het deze keer gaat duren?”
Diep vanbinnen weet ik: dit is een wereld vol illusies. Mensen worden waanvoorstellingen, denkend dat anderen echt alles willen weten en geïnteresseerd zijn in hun kinderen, hun kleinkinderen, in hun leven. Soms zelfs in wat ze eten. En ik doe mee, ik kijk, ik lees, ik like en soms geef ik commentaar.
Maar ik weet ook, dat sommige mensen hele dagen thuis zitten, scrollend achter de geraniums, gevangen in een eindeloze stroom van foto’s en likes, alsof het echte leven zich alleen nog daar afspeelt, terwijl buiten de seizoenen voorbijgaan en de echte gesprekken wachten op een bankje in de zon…tijdens een wandeling, in de supermarkt in de rij aan de kassa, met de buurvrouw over de heg…buiten het scherm.
En dan gaat er plots iemand dood. Een verkeerd stukje voedsel op het verkeerde moment, recht in de luchtpijp. Op haar laatste Facebookbericht schrijft ze “En het horloge vertelt mij dat de luttele tijd die ik had voorbij is…” Ze moest ergens naartoe, koffieklets met de senioren, de bingo, iets anders leuks, iets kleins misschien. Pas later besef je hoe dubbelzinnig die woorden waren en hoe ze ongemerkt al naar een afgrond wezen.
Het is bijna alsof iemand uit je familie is overleden. Iemand die je nooit écht hebt ontmoet, die je dagelijks goedemorgen wenste. Iemand die via, via in je leven is binnengeslopen. Met wie je grappige teksten en memes deelde, is niet meer. Ineens is ze weg. Je blijft aan haar denken, aan dat laatste bericht, aan hoe klein wij zijn in deze wereld en hoe snel een tijdlijn veranderd in een herdenkingsmuur
“Ben je nog ergens naar toe geweest?” vroeg mijn vriendin Chantal toen ik haar onlangs weer eens tegenkwam. Wij leerden elkaar ondertussen al meer dan 20 jaar geleden kennen in het zwembad tijdens de aqua gym, het klikte direct en vervolgens waagden wij ons ook aan andere sporten. Tot Chantal op een dag besloot dat haar luie zetel eigenlijk ook een soort sporttoestel was, maar dan eentje met een lage instap. Volgens haar man die ik bijna dagelijks tijdens het hond uitlaten tegenkom, ik met onze Cesar hij met hun Babette, komt ze er zelden nog uit. Zij klaagt dan weer dat hij te traag wandelt en dat het niet tof is om met hem op pad te gaan. En zo blijven ze allebei in hun gelijk staan, elk op hun eigen tempo.
Ik vertel haar dat ik de kerstmarkt in Trier heb bezocht en die van Bernkastel-Kues. En dat ik ook weer eens een dagje Brussel heb gedaan. “Ben je dan niet bang voor een aanslag?” vraagt mijn vriendin met grote ogen. “Nee, waarom zou ik?” antwoord ik. “Als je overal bang voor moet zijn kom je nergens meer” Ik zie haar slikken en bij zichzelf denken...
“En trouwens” ga ik verder:” thuis kan je ook van alles overkomen” en ik vertel haar over een Facebook vriendin die zich onlangs verslikte in haar eten. Een verkeerd stukje voedsel op het verkeerde moment, recht in de luchtpijp. De kuisvrouw die toevallig aanwezig was belde de hulpdiensten. Ze hebben haar nog gereanimeerd, maar de schade was te groot. Einde verhaal.
Ze kijkt me met grote ogen aan, alsof ik net het script van een thriller heb voorgelezen.
“Zie je wel,” zeg ik, “het leven is overal even kwetsbaar, Dus je kan maar beter blijven bewegen.”
Harmonicaman die eigenlijk een eigen categorie op mijn blog verdient heeft mijn blogpost over mijn uitstap naar Brussel van onlangs gelezen en ’s avonds tijdens onze dagelijkse telefoonbabbel komt hij met het morele vingertje, volgens hem moet ik misschien wat oppassen met wat ik schrijf. Hij lijkt “geschokt” over “mijn observaties”. Nu ben ik geschokt want dit was nog maar deel 1. Mijn teksten gaan nog verder en worden misschien nog wel “erger”. Moet ik mij zelf censureren? Wat heeft schrijven dan nog voor zin? Ik schrijf niet om te pleasen, ik schrijf om te observeren, te begrijpen, te verwoorden wat er onder de oppervlakte borrelt.
Vervolg van "een rondje Brussel".
Wij wijken even van onze route af door op het Luxemburgplein een koffie te gaan drinken. De Brugse is een fan van Exki, maar daar staat een rij van hier tot ginder. Ik heb geen zin onze tijd te verdoen door in de rij te staan voor een kartonnen beker koffie. Het uur voor de “gratis” croissant is inmiddels voorbij. We gaan dus elders.” Eigenlijk is het tijd voor het apéro,” constateert de Brugse, Ik vind alles best. Ze loert op de buitenmenukaart van het café naast de Exki en constateert dat haar favoriete aperitiefje Picon au vin blanc niet op de kaart staat…We lopen nog even verder. Het is 11.00 en hoewel het elders in de stad aperitieftijd is, besluiten we even later toch voor koffie te gaan.
Heb je het al eens gemerkt dat als je met iets “zit” dat er altijd nieuwsgierige aagjes zijn die alles willen weten? Het val me keer op keer op…Mensen houden van drama, van sappige verhalen die ze kunnen doorvertellen bij de koffie, tijdens het aperitief of op sociale media. Hoe meer tranen, ziektes, operaties, of allergieën hoe beter. Maar wat gebeurt er als je niets van dat alles hebt, als je gewoon… akelig gezond bent.
Als je vertelt dat alles goed met je gaat, geen noemenswaardige pijntjes, als je op tram 7 zit met al je eigen tanden, behalve die van de wijsheid en het verstand (nog) geen kunstknieën hebt of kunstheupen of het toppunt van ellende; lurvenimplantaten. Geen exotische allergie voor kiwi’s of één van de andere mode allergieën of tenminste één stent, en geen noemenswaardige traumatische jeugdherinneringen hebt die je jaren na datum nog steeds koestert, zorgvuldig opgepoetst en tentoongesteld bij elke koffietafel of gebruikt als excuus, waarom je niet altijd aardig bent.
Vaak slaat de jaloezie dan ook nog eens toe, want stel dat iemand je zou vragen naar jouw mate van geluk en je op een schaal van 10 toch voor een 8 acht zou gaan. Dan mag je je gelukkig prijzen maar heb je toch blijkbaar voor sommige mensen je leven gemist, ongeloofwaardig, niet interessant en een teleurstelling voor de roddelpers.
De drama Queen verhalen van de vroegere gedachtespinnendevijftigster die ik ooit was zijn al lang verwerkt en verleden tijd. Geen excuus dus om onaardig te zijn… Oh ja, mijn microgolfoven heeft het begeven na bijna 15 jaar trouwe dienst … en mijn Chinese centenplant, de Pilea Peperomioides symbool voor rijkdom en geluk verliest zijn blaadjes en dat kan tellen…
Categorie:ziek, zwak en misselijk Tags:chinese_centenplant,Pilea_Peperomioides,microgolfoven,magnetron,roddelpers,geluk,gezond,lurven,lurvenimplantaten,kunstknieën,kunstheupen,protheses,wijsheid,verstand,stent,allergie,kiwi,lactoseallergie,traumatische_jeugdherinneringen,
Laten we eens een boom opzetten over een boom opzetten. Gisteren besloot ik mijn kerstboom van zolder te halen. Ik heb al jaren zo’n kunstboom. Praktisch, betrouwbaar en met de tijd, lichtjes stoffig, De eerste jaren dat ik hier woonde kocht ik nog echte bomen met een kluit, die ik na de feestdagen in de tuin plantte. Eén van die oudgedienden staat nog in de uiterste hoek van de tuin. Hij is inmiddels meters hoog. Soms denk ik eraan hem aan de een of ander gemeente aan te bieden als een soort van adoptieboom. Aan de andere kant, hij staat daar goed, niemand heeft last van hem, en hij hoort tenslotte bij de familie en bij ons verhaal.
Dus gisteren naar de zolder. De boom bestaat uit drie stukken, en elk stuk lijkt elk jaar zwaarder te worden. Het is me een gesleep. Vier trappen op, vier trappen af, achtentwintig treden. En dan weer naar boven voor de dozen met versiering. De eerste kerstballen kocht ik in het jaar van mijn huwelijk, daarna kwamen er nieuwe bij na de geboorte van de tweeling. En af en toe liet ik mij verleiden door iets nieuws. Toen mijn ouders overleden en ik hun huis moest opruimen, vond ik hun oude glazen kerstversiering terug, vintage van bijna honderd jaar oud. Die krijgen nu elk jaar een ereplaatsje helemaal bovenaan. Onderaan hangen de plastieken, stuiterende ballen uit de tijd dat de kinderen klein waren en er hier ook nog een paar katten rondliepen. Onze Cesar volgt alles aandachtig vanuit zijn luie zetel, maar blijft wijselijk op afstand, mij een handje helpen met het aanslepen van de dozen en de takken zit er vandaag duidelijk niet in.
In de boom komen twee snoeren witte lichtjes, maar dan van de warme soort.Ik hou niet van dat scherpe, bijna neonachtige wit en al helemaal niet van die zenuwachtige flikkeringen.Ik hou ook niet zo van gekleurde lichtjes, hoewel één van de dochters haar boom verleden jaar had versierd met alleen blauwe en groene lichtjes, en dat vond ik dan wel weer mooi, apart.
Vroeger zaten de snoeren na een jaar op zolder altijd in elkaar gedraaid, werk van pesterige kabouters en elven die zich verveelden. Ze hadden evengoed mijn zolder kunnen opruimen, of ’s nachts wat klusjes in de tuin kunnen doen, of de strijk. Dat is tenslotte wat kabouters en elven doorgaans doen.Tegenwoordig laten ze de snoeren met rust. Misschien zijn ze verhuisd naar warmere oorden, of met pensioen of...zijn ze ouder en wijzer geworden...
Voor mij is kerst rust. Groen, rood, goud en zilver. Oranje mag ook nog. Al heb ik ook nog een doos met roze, paarse en blauwe ballen, uit mijn roze, paarse en blauwe periode. Want iedereen heeft recht op zulk een fase in zijn leven.
En terwijl de lichtjes aangaan, lijkt het alsof al die oude jaren even met mij mee knipperen.
Weer eens afgesproken met mijn Brugse vriendin voor een rondje Brussel. We leerden elkaar indirect kennen via deze website, waar haar man destijds een blog had. Hij reageerde geregeld op mijn schrijfsels, en zoals dat hier toen de gewoonte was, ik op die van hem. Wij begonnen te mailen en spraken af, voor een “koffietje en een pateeke” die uiteindelijk uitdraaiden op een tintelend glaasje cava. De sfeer was geanimeerd, de gesprekken vlot, en ik kreeg het gevoel dat P. niet alleen mijn schrijfstijl wist te waarderen. Enfin, om een lang liedje kort te houden. Hij vond dat ik wel een leuke vriendin was voor zijn vrouw. En zo is het gekomen …
Sindsdien spreken we om de zoveel maanden af, de Brugse en ik, om de een of andere stad te bezoeken. We wandelen, kijken en praten over alles wat knelt. Het is zo’n vriendin die je niet dagelijks hoeft te zien maar wanneer je elkaar weer ontmoet, ga je gewoon verder waar je ’t laatst bent gebleven.
Deze keer zouden we de Europese wijk en het Jubelpark eens verkennen. Afgesproken in de hal van het Brussels centraal station,waar wij even een bijna Hello-Goodbye moment hadden, met elkaar in de armen vliegen en kussen enzo, maar net nog geen traantjes. Liepen wij even later babbelend langs de Bozar de trappen op richting het park van Brussel waar het opvallend stil was, een paar fotootjes links en een paar fotootjes rechts en dan verder richting de Belliardstraat.
Daar merkte ik weer hoe gewend ik ben aan vals plat waar ik woon. De Brugse liep hijgend achter mij aan. “Gaat het?” vroeg ik nog, “als je wilt kunnen we de metro nemen” “ja, ja het gaat" hijgde ze, zij die in de sportzaal op de loopband naar eigen zeggen rent en moeiteloos hellingen trotseert.
Wordt vervolgd...
Het vervolg van deze blogpost is tijdelijk in quarantaine geplaatst.
“Coucou c’est nous” zes silhouetten in het ochtendlicht.
De ochtendwandeling. We zijn bijna thuis waar de koffie op mij wacht, al zal ik die wel zelf even mogen zetten. Het laatste stukje van de weg strekt zich uit langs huizen in aanbouw, skeletten van toekomstige levens. In de verte bewegen donkere gedaanten. Hoe dichter ik kom, hoe meer de vormen zich aftekenen. Pas wanneer we er bijna zijn, herken ik de vertrouwde houding: Jehova’s getuigen. Ze zijn met zes en staan ruggen naar ons, alsof ze een geheim beraad houden.
Wanneer Cesar en ik langs het groepje lopen, draaien ze zich, als afgesproken allemaal in één ruk om. “Coucou c’est nous” klaar om hun boodschap van Bijbelse waarheden te delen.
Ik lach, beleefd. Cesar bekijkt de dames van Jéhova niet eens en loopt door. “Mag ik hem eens aaien?” vraagt één van de getuigen. Maar ondertussen ken ik alle trucen, terwijl de een aait, smeert een ander je een “Wachttoren” met goed nieuws van Gods Koninkrijk aan. “Hij is niet geïnteresseerd, dus liever niet” zeg ik met dezelfde vriendelijke lach, twee vliegen slaand in één klap wandelen wij verder, de koffie al in gedachte dampend.
Sinds wij Cesar hebben heb ik altijd een trouwe wandelkameraad die nooit slappe excuses verzint waarom hij niet wil wandelen. Soms zegt een kennis “als je weer eens gaat wandelen, sein mij in en ik ga mee” En wanneer ik dan een berichtje stuur of ze misschien… dan komen ze met een smoes dat ze nodig moeten kuisen. Net of het stof op de kast na de wandeling doodleuk is verdwenen en ze het zouden missen.
Wanneer ik op het toilet zit, houdt Cesar de wacht voor de deur en beschermt mij in mijn kwetsbare positie tegen een eventuele vijand.
En ook in de badkamer houdt hij de wacht op de badmat wanneer ik onder de douche sta en geeft mij zelfs het stukje zeep aan wanneer dat is gevallen.
Soms weet ik weer waarom ik in het verleden altijd beweerd heb dat ik een kattenmens ben. Het onafhankelijke, zoals ik zelf ben trekt mij aan.
Maar Cesar brengt mij terug naar het menselijke, het geduldige mens in mij, en dat voelt als compleet.
“Bel straks effe terug mam, ik sta net de cake af te gieten. * ”Die tekst schiet door mijn hoofd, terwijl ik door het ovenvenster naar mijn creatie staar. Het recept kreeg ik van de sorellas** Een gemarmerde cake, maar dan een met een twist: deze keer niet met de klassieke cacao, maar met een crème van chocolade en pistache, rechtstreeks uit een potje. “Wel de hele pot gebruiken,” drong Nadia nog aan, de aanstichtster van de zussen.
Met een mes test ik de cake op gaarheid, Tot mijn verbazing komt het er droog uit, maar toch kringelt er een glanzend sap over en rond de cake. Ik haal hem uit de oven, zet hem op een rooster, en zie hoe de olie er langzaam uit druipt. Af gieten dus, letterlijk.
Morgen zal ik de sorellas uitnodigen om hen een koekje van eigen deeg te laten proeven, en misschien ook meteen een lesje in de wetten van de fysica van gebak.
*Loesje, het fictieve meisje dat kritische en humoristische teksten schrijft.
**sorellas, drie Italiaanse zussen met wie ik bevriend ben en regelmatig avonturen meebeleef.
Tijdens mijn ochtendwandeling kwam ik een joggende kennis tegen; “Ben je aan het lopen?” vroeg ik naar de bekende weg. We bleven staan voor een praatje. Twee senioren die elkaar herkennen aan de kleine barstjes van hun lichaam.
Ze vertelde dat ze botontkalking had en dat ze haar spieren probeerde te verstevigen. We spraken over de medicatie die we daarvoor hebben moeten slikken en wonderen zou doen voor de botten. Bij mij heeft ze dat ook gedaan, want mijn botontkalking is na het laatste onderzoek flink verbeterd. Ook ik ben indertijd gaan sporten. Maar zoals altijd bij wonderen zit er een bijwerking aan vast.
Toen de tand des tijds inzette en mijn lichaam verder wilde slopen met terugtrekkend tandvlees waardoor er een tand gevaarlijk begon te wiebelen en ik de tandarts om raad vroeg over eventuele implantaten bekeek zij mijn dossier, waar bovenaan met grote letters “Fosamax*/ Fosavance”* geschreven stond. Ze keek bedenkelijk en zei, “nee “daar begin ik niet aan. Implantaten mag je vergeten, tanden trekken wordt al een avontuur.” Uiteindelijk heeft ze de wiebelende tand vastgezet met een soort spalkje, alsof ze er een likje superglue op had gezet, zoiets, zodat ik niet tandeloos door het leven moest en de schande nabij.
Ik ben al jaren met deze medicatie gestopt en probeerde het onlangs weer. Deze keer vroeg ik raad bij een stomatoloog. Zelfde verhaal, zelfde geschrokken blik. Zelf als je al jaren gestopt bent, het spul blijft in je lijf.
En zo wandel ik verder, met steviger botten, een vastgespalkte tand en een lichaam dat soms voelt als een gebruiksaanwijzing waarvan je nooit helemaal weet wat er in de kleine lettertjes staat.
*Fosavance en Fosamax , bevatten bisfosnaten en kunnen bijwerkingen geven op het gebit zoals osteonecrose (het afsterven van kaakbot) vooral na tandextracties of implantaten. Daarom zijn tandartsen en stomatologen vaak extra voorzichtig bij mensen die deze medicatie nemen of hebben genomen.
Zondag, het Sinterklaasfeest van de bank waar mijn dochter werkt. Het feest wordt gegeven op meerder locaties met uiteenlopende activiteiten. Mijn jongste kleinzoon, heeft gekozen voor de springkastelen, dus naar Tubize. Zoals elk jaar brengt de sint weer een cadeautje mee.
Tegenwoordig is dat cadeautje, zorgvuldig geselecteerd door het HR-departement van de bank genderneutraal. Er wordt dus niet meer op voorhand gevraagd of het cadeautje voor een jongetje of een meisje is. Geen poppen dus voor meisjes of speelgoed rond verzorging, schoonheid en huishoudelijke taken. En voor de jongens, geen autootjes, geen speelgoed gerelateerd aan actie, competitie en techniek. Geen speelgoed dat hun volledige ontwikkeling wel eens zouden kunnen belemmeren.
Verleden jaar kreeg onze stoere Victor een setje met roze dolfijntjes weliswaar van Playmobil, maar toch… een vriendje kreeg een setje van fluorescerende unicorns. Genderneutraal kan blijkbaar ook iets heel uitgesproken zijn.
Gelukkig is er nog het springkasteel waar niemand zich druk maakt over roze of blauw, alleen over hoe hoog je kan springen.
Dit jaar kreeg Victor een Criss Cross Cube, een slimme breinbreker, een kubus vol schroeven. Genderneutraal, want schroeven, tien minuten thuis en er was er al één weg, draaien iedereen dol.
Ik zocht op het internet naar informatie over een eventueel weekendje ergens naartoe. Ik dacht ik kijk ook nog even op TripAdviser waar de toegang mij geweigerd werd met de volgende reden: “U bent geblokkeerd daar u bovenmenselijk snel surft”. Verbouwereerd keek ik naar mijn scherm en naar mijn armen en naar mijn benen, ik keek zelfs even in de spiegel.
Was dit mijn eigen Verwandlung? Begint het zo...? Niet wakker geworden als kever maar als een robot die droomt van een weekend even weg.
En ineens schoot Mrs. Adams mij te binnen. Ik kwam vandaag tijdens de “honduitlaatwandeling” langs haar vroegere huis. Tijdens dat heel bijzondere covidjaar 2020 viel ze in de prijzen. En is niet meer. Haar heb ik leren kennen aan de schoolpoort waar mijn zoon en haar dochter school gingen. Ze had indertijd een wilde bos ravenzwart haar, een wit gelaat en felrode lippen, vandaar mijn bijnaam voor haar.
Op een dag kwam ze op hoge poten naar mij toe: ”Jouw man heeft mij in een restaurant laten zitten” beet ze me toe. “Wat doe jij met mijn man?” wilde ik vragen, maar hield mij in, want hij was immers mijn man niet meer. En mocht doen wat hij wilde. “Oh ja?” vroeg ik nieuwsgierig wel zin in een “lekkere” roddel. “Ja” zei ze, ik was hem tegengekomen in La Louvière en had hem gevraagd wat hij daar deed. “Ik ga iets eten” had hij geantwoord en of ze zin had om hem te vergezellen.
In het restaurant had ze het duurst op de kaart gekozen en toen het dessert genuttigd was, stond “mijn man” op om een pakje sigaretten te gaan halen en is nooit meer teruggekomen.
“Tja” zei ik “wat kan ik zeggen”. Ik begreep haar verontwaardiging en liet het verder voor wat het was, want zo is het leven, sommige mensen verdwijnen zoals ze binnenkomen en sommige rekeningen worden nu eenmaal nooit betaald.
Rogerke heb ik sinds het covidjaar 2020 niet meer gezien, net als Cindy en Maria. Cindy was nog jong, ze zat ooit bij mijn dochters op school en was een meisje dat altijd een beetje buiten de groep viel. Ze was gezakt voor het eindexamen en durfde dat thuis niet te vertellen. Toen kwam de proclamatie, ze liet haar moeder komen. “Moet je horen mama, stel je voor: haar moeder wist van niets! “Riepen mijn dochters verontwaardigd “gelukkig dat wij thuis alles durven te zeggen”. Ik weet nog hoe ik op dat moment meeleefde met de moeder maar ook met haar dochter.
En ook Maria is in dat vreemde jaar verdwenen. Wij maakten kennis op een speelplein, waar ik mijn zoon die toen nog een zoontje was op het houten klimrek liet klimmen. Zij was daar met haar kleinkinderen. Zij was Italiaanse en sprak met dat warme melodieuze Italiaans accent, dat mij soms het gevoel gaf dat ik zelf Italiaans begreep en het zelfs sprak. We kwamen elkaar ook later regelmatig tegen en soms dronken we samen een kopje koffie en maakten een praatje. Dan bewonderde ik haar nieuwe blouse van 5 € die ze uit de rekken van het plaatselijk O.C.M.W had gehaald. Ze gniffelde, “moet ik niet aan mijn kinderen zeggen, want die zouden het afkeuren”. En ze toonde trots haar nieuwe jas van 10 euro: “die laat je toch niet hangen?”
Vandaag in 2025, merk ik dat zulke ontmoetingen mijn pen blijven voeden. Ze keren terug in mijn herinneringen en dus ook op mijn blog. Kleine kronieken van mensen die mijn pad ooit kruisten en mij leerden dat zelfs een jas van tien euro een verhaal kan zijn.
Laatst met een buurvrouw kwam ons gesprek op Rogertje, Rogertje is al een tijdje niet meer. Toen, op 28/10/2011 schreef ik dit:
Rogertje kwam op bezoek. Rogertje met zijn eeuwige klakske en zijn sigaartje. Rogertje vroeger onafscheidelijk van zijn Marianne die in de laatste lente is overleden. Ik was hem afgelopen zondag tijdens een wandeling tegengekomen en had gezegd: “Roger als je in de buurt bent kom eens langs voor een bakje koffie”. Rogertje liet er duidelijk geen gras over groeien, want hij bleek de afgelopen week al eerder te zijn langs geweest. Rogertje is een stuk in de zeventig. Na het overlijden van hun moeder waren haar kinderen niet akkoord dat Rogertje in het huis bleef wonen, want er waren toestanden, zoals er wel vaker toestanden zijn in dit soort situaties. En Rogertje had drie maanden om zijn biezen te pakken.
Nu woont hij in een appartementje voor oudere mensen achter het gemeentehuis. Op dag één kwam er al een buurvrouw voor een praatje. Hij nodigde haar uit maar zij bleek hardnekkig. “Wanneer ik wil gaan eten” zo klaagt Rogertje "dan blijft ze zitten en dan ik kan toch niet alleen eten? Dat vind ik zielig dus geef ik haar ook een bordje en nu wil ze niet meer weg. 's Middags wil ik tv kijken en dan begint zij te praten en ze verteld honderd keer hetzelfde. Dan vertel ik haar ook 100 keer hetzelfde expres! Waarna ze mij afsnauwt, "dat heb je mij al honderd keer gezegd. En dan zeg ik, ja dat doe jij ook, zo zie je eens hoe vervelend dat eigenlijk is.” En zo gaat Rogertje nog een tijdje door.
“ ‘s Avonds komt haar zoon haar pilletjes brengen. En hij wil de koelkast vullen. Want ma moet niet op Rogertje's kosten eten. Maar…” zo gaat Rogertje verder: “Ik moet die zeurende vrouw niet elke dag, dus ik zet haar buiten door te zeggen dat ik ergens naar toe moet. En dan begint ze te huilen. En wanneer ik weer terugkom, kom ik binnen via achter en kijk tv zonder geluid. Want anders hoort ze dat en staat ze er weer “.
Hij leunt eens achter over in de zetel, kijkt tevreden rond en doopt nog eens een koekje in de koffie. De Moeder Theresa in mij trekt zich diep terug, pakt haar schoenen, kijkt op de klok en zegt: “Roger, ik moet nog een paar boodschappen doen, dus als je het niet erg vindt?” Rogertje is vlug van begrip en stapt op, bedankt voor de koffie en mijn ontvangst en sukkelt de weg af en ik, de heldin van de dag trek mijn schoenen weer uit.
Ik was een jaar of 13 toen ik van een vriendinnetje op mijn verjaardag, mijn eerste dagboek kreeg waar ik mijn geheimen in kwijt kon. Het was zo’n boekje met een slotje erop. Dat het slotje niet veel voorstelde kreeg ik pas later door. Ook ik begon, zoals een zekere Anne Frank, mijn dagboek met:
“Ik hoop aan jou alles te kunnen toe vertrouwen, zoals ik het nog aan niemand gekund heb en dat je een grote steun voor mij zult zijn.”
Ik schreef vooral over puberleed, dingen die ik op school had meegemaakt, over meesters en juffen, over mijn vriendinnen, de lessen, mijn kleren, dat ik boos was op mijn vader of moeder en dat mijn broertje zo’n verschrikkelijke pestkop was en over mijn kalverliefdes. Vooral hierover kon ik nogal uitweiden.
Ik had er geen flauw idee van, dat ik tenminste één trouwe lezer had, namelijk mijn broertje. Het huis was te klein toen ik erachter kwam. Op een avond toen wij aan tafel zaten, kwam hij ermee. Hij begon mij te citeren en iedereen moest vreselijk lachen. Wat voelde ik mij verraden. Sindsdien heb ik nooit meer een papieren dagboek gehad en thuis heb ik nooit meer iets verteld.
Nu zoveel jaren later, schrijf ik niet meer in een boekje met een slotje, maar in een online dagboek. Het slotje is vervangen door een wachtwoord, een wachtwoord dat bestaat uit 14 tekens, een combinatie van hoofdletters, kleine letters, cijfers en symbolen.
Maar ook dat stelt weinig voor. Want wie leest mee? Het blijft een sprong in het onbekende: schrijven in vertrouwen, zonder te weten wie er aan de andere kant zit...
Uit de luidspreker komt de typische “niks-aan-de-hand-muziek” het gastvrije masker van de supermarkt, want de muziek bepaald de toon of is het omgekeerd? Een oude man schuifelt door de winkelrijen met een piepend winkelkarretje. In zijn hand klemt een papiertje met de grote beverige letters van héél oude mensen. Hij lijkt wat verloren. Hij spreekt een schappen vuller aan “Mijn vrouw is overleden en nu moet ik de boodschappen doen, maar ik vind niets”. “Daar heb ik nu geen tijd voor” zegt de jongen, die ik net nog heb zien lachen met een collega vakkenvuller, zonder verder op te kijken.
Ik krijg medelijden met de oude man en denk aan mijn oude vader die zich indertijd ook zo verloren voelde na het overlijden van mijn moeder, zoekende naar het merk dat mijn moeder ook altijd kocht, het even kwijt, dat mijn moeder in meerdere winkels boodschappen deed.
“Kan ik u helpen?” hoor ik mijzelf, die tijd in overvloed heb, zelfs als ik die niet heb, vragen.
Naar aanleiding van een kort berichtje in de krant:
Hoofdrolspeler: Een 56‑jarige Italiaan die dacht: “Waarom afscheid nemen van mama, als haar pensioen zo gezellig blijft binnenkomen?”
Plot twist: Moeder overlijdt, maar zoon besluit haar lichaam in een slaapzak in de diepvriezer te bewaren.
Vermomming: Pruik, make‑up, jurken en sieraden van "la mamma".
Financieel voordeel: Ongeveer €53.000 per jaar. Dat is meer dan sommige acteurs krijgen voor figureren in een soap.
Door de mand: Ambtenaar merkt dat “mevrouw” een lage stem en een nek als een rugbyspeler heeft. Fotovergelijking bevestigt: dit was geen Graziella, maar haar zoon in full cosplay.
Eindscène: Politie vindt het gemummificeerde lichaam, burgemeester noemt het “zeer vreemd” en vooral verdrietig.” Ik vergelijk het voorval vooral met tragikomische misdaadfilms, genre Norma Bates in Psycho.
dit blog ondersteunt oude spelling nieuwe spelling oude nieuwe spelling onnodig Frans onnodig Engels verkeerd geplaatste leestekens stijl en spelfouten
OVER VRIJE MENINGSUITING!
"Het mooie van vrije meningsuiting is dat je altijd weer verrast wordt door de schaamteloosheid van degenen die haar willen beknotten"
THEO VAN GOGH (VERMOORDE COLUMNIST EN CINEAST)
OVER LIEFDE
"LIEFDE IS DAT JIJ HET MES BENT
WAARMEE IK IN MIJZELF WROET"
May the sun. Bring you new energy bij day. May the moon. Softly restore you by night. May the rain. Wash away your worries. May the breeze. Blow new strenght into your being. May you walk. Gently through the world and know. Its beauty all the days of your life.