|
En ineens schoot Mrs. Adams mij te binnen. Ik kwam vandaag tijdens de “honduitlaatwandeling” langs haar vroegere huis. Tijdens dat heel bijzondere covidjaar 2020 viel ze in de prijzen. En is niet meer. Haar heb ik leren kennen aan de schoolpoort waar mijn zoon en haar dochter school gingen. Ze had indertijd een wilde bos ravenzwart haar, een wit gelaat en felrode lippen, vandaar mijn bijnaam voor haar.
Op een dag kwam ze op hoge poten naar mij toe: ”Jouw man heeft mij in een restaurant laten zitten” beet ze me toe. “Wat doe jij met mijn man?” wilde ik vragen, maar hield mij in, want hij was immers mijn man niet meer. En mocht doen wat hij wilde. “Oh ja?” vroeg ik nieuwsgierig wel zin in een “lekkere” roddel. “Ja” zei ze, ik was hem tegengekomen in La Louvière en had hem gevraagd wat hij daar deed. “Ik ga iets eten” had hij geantwoord en of ze zin had om hem te vergezellen.
In het restaurant had ze het duurst op de kaart gekozen en toen het dessert genuttigd was, stond “mijn man” op om een pakje sigaretten te gaan halen en is nooit meer teruggekomen.
“Tja” zei ik “wat kan ik zeggen”. Ik begreep haar verontwaardiging en liet het verder voor wat het was, want zo is het leven, sommige mensen verdwijnen zoals ze binnenkomen en sommige rekeningen worden nu eenmaal nooit betaald.
|