TV-soaps zitten propvol drama's en intriges. In het werkelijke leven is het niet anders, en vaak veel erger en ingewikkelder. Ik zal eens vertellen over de zwartste bladzijde uit mijn hele loopbaan. Dat was in 1995 in het lyceum waar ik verstrikt raakte in een web van roddels, leugens, afgunst, achterklap en pure laster. Ik was aangewezen op juridische bijstand. Men adviseerde me om klacht neer te leggen wegens laster en eerroof, en ze zouden me daarbij helpen en steunen, ze zagen immers dat ik emotioneel een wrak was. En tóch heb ik geen klacht ingediend en dat spijt me nu nog ten zeerste. Met vijanden mag je nooit voorzichtig zijn, heb ik nu geleerd, je mag ze nooit ontzien.
Het begon allemaal met Marie-Jeanne B., maatschappelijk werkster en geobsedeerd door sociale randgevallen in het lyceum. Net zoals directrice Prutsmans, die familiale probleemsituaties tot op de draad kon uitpluizen en eindeloos erover kon zeuren en zagen, in plaats van haar school te leiden, maar daartoe was ze niet bekwaam. Extreme belangstelling voor goot- en richeltuig zegt al genoeg over je eigen aard...
Marie-Jeanne koos als begeleidingsgeval een gevaarlijk meisje, een eerstejaarsleerling van het lyceum. Annick was haar naam, en haar moeder Laura was al even onbetrouwbaar, achterbaks en belust op intriges. Moeder en dochter sloten innige vriendschap met begeleidster Marie-Jeanne. Later sloot directrice Prutsmans zich ook aan bij het vriendenclubje. Deontologisch kon dit niet, mocht dit niet, je kunt onmogelijk professioneel werken als de band tussen hulpverlener en patiënt innig en persoonlijk wordt. Denk maar aan de therapeut in de Tiense kliniek die precies door het te nauwe contact met zijn patiënten in de fout ging...
Ik distantieerde me van het clubje en wist dus niet wat ze bekokstoofden en hoe ze elkaar ophitsten met leugens en verzinsels over mijn persoon. Fantasieverhalen, overdrijvingen en verdraaiingen, ontsproten uit het brein van het duivelskind Annick, bereikten baas Horbert. Nog altijd voelde ik geen argwaan en werkte voort. Omdat ik niet deelnam aan het gezelschap en omdat ik Marie-Jeanne wees op haar achteropliggend werk werd ik een soort boeman. Marie-Jeanne weigerde taken uit te voeren die bij haar eigenlijke opdracht hoorden. Ze werkte zelfstandig en wilde niets vertellen over haar activiteiten, ze pikte mijn begeleidingsgevallen in, inclusief de dossiers, weigerde te overleggen, liet zich opslokken door Annick, door haar moeder Laura en door Prutsmans, ze geneerde zich ook niet om haar vijandigheid jegens mij openlijk te laten blijken. Onvoorstelbaar en raadselachtig!
Ondertussen had baas Horbert een resem van klaagzangen ontvangen vanuit het vrouwenclubje. Horbert was een goede biechtvader voor klagende vrouwen. Altijd zo geweest Zijn zalvende stem was de druppel op een hete plaat. Op een sombere dag ontving ik van hem een berispende nota waarin gedetailleerd alle opmerkingen van het vrouwenclubje vermeld stonden. Die nota was de kers op de taart van intriges. Dankzij juridische bijstand ben ik uit de ellende kunnen spartelen.
Nu is Marie-Jeanne B. werkzaam in CLB Lommel. Welke slachtoffers zou ze daar uitgekozen hebben? Hoe zou ze nu omgaan met haar frustraties? Hoe zou ze die een fatsoelijke uitlaatklep kunnen geven? Zou ze zich eindelijk verzoend hebben met haar ondergeschikte positie? En zich aanpassen aan haar feitelijke job?... Allemaal vragen die me nu niet meer mogen interesseren. Het hele incident van vroeger is op een sisser uitgelopen, het verdampte alsof er niets gebeurd was. "Sorry Lieve, er is een beoordelingsfout gemaakt". Dat was alles...
|