Mijn hele tienertijd, heel lang geleden, heb ik verprutst op een nonnenschool. Maar dat wisten de lezers al. Nu wil ik iets vertellen over de reusachtige kelder onder het schoolgebouw waar een duistere ruimte voorzien was voor fietsen van leerlingen die door weer en wind, regen- en sneeuwbuien trotserend, hijgend en puffend arriveerden op de speelplaats, om daarna hun fiets netjes in het rek te plaatsen in de kelder.
De weg naar het fietsenrek lag echter bezaaid met hindernissen. Om te beginnen mocht er vanaf de deuropening naar de kelder niet meer gefietst worden. Afstappen en met de fiets aan de hand naar beneden. Via een steile helling. Hoe verleidelijk was het toch om op die glijbaan naar beneden te koersen en dan aan het einde met piepende remmen een bocht naar rechts te maken richting fietsenrek. Vaak lukte dat niet omdat nonnen de wacht hielden en nauwlettend toekeken hoe leerlingen braaf en gehoorzaam met hun fiets aan de hand afdaalden naar de onderaardse grotten.
Nonnen hadden een speciaale gave om plots en onverwacht ergens op te duiken waar leerlingen in de fout konden gaan. Daar hadden ze een goed ontwikkeld reukorgaan voor. Ze geraakten er opgewonden van.
Over de neerwaartse fietsrit via de glooiende helling naar beneden fantaseerde ik vaak. Het liefst van alles had ik in volle vaart fietsend naar beneden willen denderen en de non die aan het eind van de helling de wacht hield, ondersteboven willen rijden, inclusief alle rokkengezwaai. Maar deze stunt bestond alleen maar in mijn dromen.
Op een dag stond ze daar, zuster Gaudentia (foto) met een altijddurende vijandige blik, om toezicht te houden op een correct gebruik van de fietspiste. Ze stond er als een soort doelwit, uitnodigend om bestormd te worden door een roekeloze fietser. Jammer dat het in werkelijkheid nooit gebeurd is.
Zuster Gaudentia had een hekel aan mij, en die gevoelens waren wederzijds. Het kreng offerde haar leven op in dienst van de Heer, maar ondertussen pestte ze leerlingen en leefde ze tegen haar goesting. En lesgeven kon ze ook al niet.
|