In het café zaten er vanochtend weinig klanten, het was er rustig, langslapers waren niet komen opdagen. En buitenlanders weten dat ze hier moeten wegblijven. De muziek in de zaak spoorde aan tot ingetogen gefluister. Ik zag juffrouw Irène nippen aan haar koffie en meteen daarna nam ze een slokje van het borreltje. Juffrouw Irène van het vroegere atheneum, protesteerde toen tegen de aftakeling van de leskwaliteit. Zij heeft het aantal migrantjes zien groeien en tegelijk ook het lesniveau zien dalen. Toen ze me zag, wees ze naar de lege stoel aan haar tafeltje, en dat was het startsein voor onze verhalen over vroeger.
Vroeger, toen het onderwijs honderden kansen liet liggen om een volwaardig lesniveau te behouden, om het islamonderricht aan banden te leggen of zelfs te weren, om allochtoontjes onmondig buigzaam en flexibel te houden, om hen in een ondergeschikte rol vast te kluisteren, ondergeschikt aan de éigen leerlingen waaraan ze een voorbeeld moesten nemen. Maar dat werd hen nooit geleerd, neen, allochtoontjes werden op een voetstuk geplaatst alsof ze een of ander curiosum waren, of een hoogwaardige zeldzame rassoort die met uitsterven bedreigd was.
In een soort omzendbrief werden alle scholen er op gewezen migrantenleerlingen niets te maken hebben met de daling van het onderwijsniveau. Dat vooroordeel zou tussen onze oren zitten, zo maakten ze ons wijs. Vele onderwijsmensen trapten in die onzin, en na een mea culpa knielden alle meelopers onderdanig neer en stelden zich ontvankelijk open voor 'De Migrant'. Schuldgevoelens verdwenen en zo kon iedereen tenvolle 'genieten' van de 'verrijkende' diversiteit in de klas.
Met samaritaanse pogingen paste het onderwijs zich aan aan de 'multicultuur', als een uilskuiken dat zijn eigenwaarde verloochent. Men besefte toen niet, dat klasgenootjes met uiteenlopende culturele achtergronden zich onmogelijk sámen kunnen ontwikkelen. Samen naar de afgrond ja... In de scholen zagen we de ene toegeving volgen op de andere verwennerij. Nonchalant en overdadig werd er omgesprongen met voorzieningen, projecten en aandachtspunten rondom de allochtoontjes die toen nog in de minderheid waren. Een ongevaarlijke en onbeduidende minderheid, daarom dacht men: het loopt allemaal niet zo'n vaart, laat ons die vreemde uitschietertjes even verwennen, een beetje taal- en leerachterstanden wegwerken, en dan komt alles weer goed. Het onderwijs geloofde in sprookjes.
Het was toen hét moment om de kraan van tolerantie en toegeeflijkheid dicht te draaien, en dringend tijd om begrippen als zelfbehoud en zelfverdediging op te poetsen, maar die werden weggemoffeld onder een wollig tapijt van verdraagzaamheid. Nu is het te laat om het zinkende schip te redden. De populatie vreemdelingen is uitgedijd en geëscaleerd, en ooit gaan we opgeslokt worden door verwende en agressieve hommels, horzels en mieren. Ongediertebestrijding heeft dan geen zin meer.
|