Koele Hel
Ze hebben me met nylondraad vastgeknoopt Aan een haak in een slachthuis Gevild ook want mijn huid brandt Fantoompijn in de vierde graad
Ik durf niet kijken Naar het rauwe vlees, de naakte pezen Een hart dat door de ribben stulpt Er wolkt een ijzeren stank op De beul is me vergeten
Zo word ik verlokking voor de maden Alhoewel Ze bevriezen hier nog voor de reutel Ze laten me In een drek van dorst In een meer van leed Een speer van ijs doorboort mijn vezels Mag ik mijn dermatoloog even?! Het is een echo die aan de takken hapert
Mijn gespierde tong vindt zelfs geen lustige weduwe meer In deze koele hel
|