Nu ligt zij voor 't raam, met uitzicht naar buiten op de straat. Met mensen,winkels, ja zelfs een bloemenkraam. Zij raakt niet uitgekeken, er is niets wat haar ontgaat.
Dit stadsbeeld is haar vertier zij is al twee jaar hier, maar nu pas staat haar naam; op het ledikant dicht bij het raam.
Triomfantelijk kijkt zij door de ruiten naar het stadsgewoel daar buiten. Twee jaar heeft zij dit moeten ontberen en lag achter in de zaal langzaam weg te teren.
Vier bedden afgeschermd door gordijnen van mensen die lagen weg te kwijnen, geen praatje met je naaste buur, alleen een zuster om het uur.
Die paar zusters hadden 't druk, zij liepen zich de benen stuk; om de patiënten dat te geven. wat van node was bij dit moeizaam leven.
Daar om had zij ook nooit geklaagd, maar na maanden toch wel eens gevraagd. "Wanneer komt nu eens mijn naam op een bed dicht bij het raam?"
De zuster van de zaal kwam dan met een heel verhaal, over de patiënten die daar lagen; die leefden misschien nog maar een paar dagen.
Doch twee jaar heeft het moeten duren, met alleen zicht op gordijnen en twee muren. Twee jaren van ergernis, het was net een gevangenis.
Zij kan haar bed niet uit, ze is verlamd tot aan haar stuit. Maar de zusters doen er alles aan nee; hen treft geen enkele blaam.
En nu zij zo fijn naar buiten kijkt, is haar leven toch verrijkt. Ze heeft minder erg in haar gebrek, zij ziet de wereld van af haar plek.
Ja zo aan de avond van haar leven, heeft men haar nu toch iets moois gegeven. Medelijdend kijkt zij naar die hoek achter de gordijnen; waar nu een ander ligt weg te kwijnen.
Als de zuster haar komt toedekken voor de nacht; zegt die heel begripvol en zacht. " Ik weet dat deze plaats je heel goed zint en de patiënt op je oude plaats, die is blind."
Als de zuster dan is weg gegaan, loopt over haar wang een traan. Zij vouwt dan heel devoot; voor een dankgebed de handen in haar schoot.
ik zal het zo missen alles hier in dit huis wat ik ooit bezat nu mijn afscheid steeds dichterbij is ik ben hier alleen en ik kijk om me heen naar mezelf in dat wat ik had
en mijn ogen bepalen al kijkend de grootte van wat ik verlies en dan vind ik waarde in heel kleine dingen
Diep in het centrum van mijn wezen is een oneindige Bron van Liefde. Ik sta deze liefde nu toe naar de oppervlakte te stromen. Het vult mijn hart, mijn lichaam, mijn gedachten, mijn bewust zijn mijn wezen zelf, en straalt van mij uit in alle richtingen. en komt verveelvoudigd naar mij terug.
Hoe meer Liefde ik gebruik en geef, hoe meer ik te geven heb. De voorraad is oneindig. Het gebruik van Liefde maakt dat ik me goed voel. Het is een uiting van mijn innerlijke vreugde.
Ik hou van mezelf, daarom zorg ik liefdevol voor mijn lichaam. Liefdevol voed ik het met heilzaam eten en drinken. Liefdevol verzorg en kleed ik het en mijn lichaam reageert liefdevol met sprankelende gezondheid en energie.
Ik hou van mezelf, daarom voorzie ik mezelf van een comfortabele woning die in al mijn behoeften voorziet en waarin het een plezier is om er te vertoeven Ik vul de kamers met de vibratie van Liefde, zodat iedereen die binnenkomt, mezelf inbegrepen, deze liefde zal voelen en er door gevoed zal worden.
Ik hou van mezelf, daarom heb ik werk dat ik waarlijk met plezier doe, waarbij ik mijn talenten en creatief vermogen gebruik waarmee ik een goed inkomen heb terwijl ik met en voor mensen werk van wie ik hou en die van mij houden.
Ik hou van mezelf, daarom denk en gedraag ik me op een liefdevolle wijze want ik weet dat wat ik geef, vermeningvuldigd naar mij terugkomt. Ik trek in mijn wereld alleen liefdevolle mensen aan want zij zijn de spiegel voor wat ik ben.
Ik hou van mezelf, daarom vergeef ik het verleden en alle voorbije ervaringen Ik laat alles los en zo ben ik vrij.
Ik hou van mezelf daarom leef ik in het hier en nu elk moment als goed ervarend en wetend dat mijn toekomst schitterend en vreugdevol en zeker is. Want ik ben een geliefd kind van het Universum en het Universum verzorgt me Liefdevol nu en voor altijd
Waar het gras de einder raakt En de regen plassen maakt Waar de zon warmte geeft En de droom die jij beleeft Jou jouw wereld toont Van alle ballast verschoond Waar muziek jouw gedachten steelt En alle wonden heelt
Daar dansen de onsterfelijke zielen Gewichtloos in het eeuwige licht Jij herkent degenen die jou bevielen Een blijvende lach op jouw gezicht Jij danst mee, vol grandeur De wereld aan het oog onttrokken Jouw wangen vol van kleur Jij droomt jouw droom, laat je lokken
Ach, dwaas!
Wetend dat dromen dromen blijven Wetend dat dromen niet kunnen beklijven? Maar jouw intense verlangen is zo echt Jouw verlangen is zó echt Is zó echt Zó echt