Allereerst moet je begrijpen wat dit denken is, waaruit het bestaat; of het een wezenlijk bestaan leidt of slechts een proces is; of het substantie heeft of meer lijkt op een droom.
Als je de aard van het denken niet kent, kun je geen enkel probleem in je leven oplossen.
Je kunt er je uiterste best voor doen, maar als je probeert op zichzelf staande, losse problemen op te lossen is dat gedoemd te mislukken, want in werkelijkheid bestaan er geen losse problemen: het denken is het probleem.
Wanneer je een of andere probleem oplost helpt dat niets, want je laat de wortel intact.
Als je de takken van een boom afzaagt, de bladeren snoeit, maar de wortels laat zitten, komen er nieuwe takken en bladeren zelfs nog meer dan eerst; door snoeien wordt een boom voller.
Als je een boom niet met wortel en al uit de grond haalt, is je gevecht zinloos en dwaas.
Je zult jezelf kapot maken, en niet de boom.
Met vechten verspil je je energie, je tijd, je leven en de boom wordt steeds sterker, nog veel dikker en voller.
En je staat versteld over wat er gebeurt: je werkt er zo hard aan, je probeert het ene probleem na het andere op te lossen en de problemen worden steeds groter en talrijker.
Al heb je één probleem opgelost, er komen plotseling wel tien nieuwe voor in de plaats.
Probeer geen losse, op zichzelf staande problemen op te lossen ze bestaan niet; het denken zelf is het probleem.
Maar het denken zit verborgen onder de grond; daarom kun je het de wortel noemen, je ziet het niet.
Wanneer je op een probleem stuit is het bovengronds, je kunt het zien daarom laat jij je misleiden.
Bedenk altijd dat het zichtbare nooit de wortel is; de wortel zit altijd verborgen.
Vecht nooit met het zichtbare, dan vecht je met schaduwen.
En put jezelf volkomen uit, maar er kan geen transformatie in je leven plaatsvinden, dezelfde problemen steken keer op keer de kop weer op.
Kijk naar je eigen leven en je zult het wel begrijpen wat ik bedoel.
Dit is een feit het denken moet worden opgelost.
Het denken is nooit rustig niet denken is rustig.
Het denken zelf kan nooit rustig, stil worden.
Denken is juist van nature gespannen, in verwarring.
Denken kan nooit helder zijn, want denken is van nature verward, nevelig.
Zonder denken is helderheid mogelijk, zonder denken kan er rust zijn, zonder denken kan er stilte zijn probeer dus nooit je denken stil te krijgen.
Als je dat doet begeef je je van meet af aan in een onmogelijke dimensie.
Allereerst moet je dus de aard van het denken begrijpen, dan pas kan er iets aan gedaan worden.
Als je het denken gadeslaat zul je nooit kunnen constateren dat het werkelijk bestaat.
Het is geen ding, het is alleen maar een proces; het is geen ding, het lijkt meer op een samenscholing.
Er bestaan wel losse gedachten, maar die bewegen zich zo snel dat je er geen ruimte tussen ziet, je kunt de pauzes niet waarnemen omdat je niet erg bewust en alert bent, je hebt een dieper inzicht nodig.
Als je blik er diep in kan doordringen zie je plotseling één gedachte, en nog een gedachte, weer een gedachte maar geen denken.
De combinatie van gedachten, miljoenen gedachten, geven je de illusie dat het denken bestaat.
Het is net als een menigte, miljoenen mensen in een samenscholing: bestaat er zoiets als een menigte?
Kun je los van de mensen die daar staan een menigte ontdekken?
Maar ze staan bij elkaar; doordat ze bij elkaar staan krijg je het gevoel dat er zoiets als een menigte bestaat er bestaan alleen mensen.
Dit is het eerste inzicht in het denken.
Als je het gadeslaat vind je gedachten; het denken kom je nooit tegen.
En als je je die ervaring eigen maakt en als je het zelf ervaart, als je het zelf als vaststaand feit weet, gaat er plotseling veel veranderen.
Doordat je zon diep inzicht in het denken hebt verworven, kan dat allerlei gevolgen hebben.
Sla het denken gade en kijk wat het is, waar het is.
Je zult dan gedachten voelen zweven en de pauzes opmerken.
En als je lang genoeg kijkt, zul je merken dat er meer pauzes dan gedachten zijn, omdat elke gedachte los moet staan van een volgende gedachte; zoals elk woord los moet staan van een volgende woord.
Hoe dieper je gaat, des te meer ruimtes vind je, des te groter worden de ruimtes, des te meer rust zul je ervaren.
Als je onbewust bent kun je de ruimtes niet zien; je springt van de ene gedachte naar de andere, je ziet de ruimtes niet.
Als je bewust wordt zul je steeds meer ruimtes zien.
Als je volkomen bewust wordt, zul je kilometers lange ruimtes ontdekken.
In die ruimtes vind je de waarheid, in die ruimtes komt je het zuivere tegen.
En wanneer het bewustzijn absoluut is, is er slecht een onmetelijke ruimte van nietsheid.
Het is in feite net als met de wolken: de wolken bewegen.
Er kan zon wolken dek zijn dat je de hemel die erachter schuil gaat niet kunt zien, het onmetelijke blauw van de hemel gaat verloren, je ziet alleen maar de wolken dek.
Dan blijf je maar kijken: de ene wolk verplaatst zich en de volgende is nog niet inzicht plotseling krijg je een glimp van het blauw van de onmetelijke hemel te zien.
Hetzelfde gebeurt bij jou: jij bent het onmetelijke blauw van de hemel en je gedachten zijn net als wolken die om je heen hangen, die je vullen.
Maar de ruimtes bestaan.
Het denken op zich bestaat niet dat in de eerste plaats.
Alleen gedachten bestaan.
Ten tweede: de gedachten bestaan los van jou, ze maken deel uit van je natuur, ze komen en gaan jij blijft, jij blijft bestaan.
Je bent net als de hemel: die komt niet, die gaat niet weg, hij is er altijd.
Alleen de wolken komen en gaan, dat is een tijdelijk verschijnsel.
Zelfs als je probeert aan een gedachte vast te klampen, kun je die niet lang vasthouden; ze moet gaan, ze heeft haar eigen geboorte en dood.
Gedachten komen als bezoekers, als gasten, maar zij zijn niet de gastheer.
Leer om zo diep mogelijk te kijken, dan word jij de gastheer en de gedachten worden gasten.
Als gasten zijn ze prachtig, maar als je helemaal vergeet dat jij de gastheer bent en de visite de gastheer wordt, dan zit jij in de puree.
Ontvang je gasten, zorggoed voor ze, maar vereenzelvig je er niet mee; anders worden zij heer en meester.
Houd altijd in het oog wat nooit komt en nooit weggaat, zoals de hemel.
Natuurlijk is er goede visite en slechte visite, maar daar hoef je je niet druk te maken.
Een goede gastheer behandelt alle gasten op dezelfde wijze, zonder onderscheid.
Het kan hem niet schelen of de gedachte goed of slecht is.
Want wanneer je onderscheid maakt tussen goede gedachten en slechte gedachten, waar ben je dan mee bezig?
Je laat de goede gedachte dichterbij komen en duwt de slechte gedachte weg.
Vroeg of laat ga jeje vereenzelvigen met de goede of met de slechte gedachten; en die worden dan de gastheer.
En elke gedachte die gastheer wordt zorgt voor narigheid, en je bent dan feitelijk slaaf van die gedachte.
De gedachte is een huichelaar en jij identificeert je ermee.
Identificatie is de kwaal.
Als je je ermee vereenzelvigt wordt het je lichaam
Ze hebben me met nylondraad vastgeknoopt Aan een haak in een slachthuis Gevild ook want mijn huid brandt Fantoompijn in de vierde graad
Ik durf niet kijken Naar het rauwe vlees, de naakte pezen Een hart dat door de ribben stulpt Er wolkt een ijzeren stank op De beul is me vergeten
Zo word ik verlokking voor de maden Alhoewel Ze bevriezen hier nog voor de reutel Ze laten me In een drek van dorst In een meer van leed Een speer van ijs doorboort mijn vezels Mag ik mijn dermatoloog even?! Het is een echo die aan de takken hapert
Mijn gespierde tong vindt zelfs geen lustige weduwe meer In deze koele hel
Over mijn wang rolt nog een traan, heel eenzaam,heel alleen nog een laatste voor het slapengaan, waar gaat die toch naar heen
Wat hebben ze vroeger met jou gedaan? je gelooft je eigen woorden niet je verleden blijft steeds maar voortbestaan, je angsten, maar ik verdien dit niet
Je hoeft me niet te vertrouwen, geen tel Je gelooft je eigen vrienden toch wel? Ze gebruiken je geloof als reden, Om goed te praten wat ze deden
En nu bouw je weer aan die muur, Voor je angst, je hart, de pijn Als een bezetene vol passie, vol vuur, Is dat voor jou samenzijn?...
Hard heb ik gelopen en geleden, Zo ontzettend hard voor jou gestreden Wat is er nog te zeggen, wat rest, Een traan eenzaam op weg naar haar nest
Jij kiest jouw leven, is je recht Maar ik wil wel worden gehoord Voel ze een weg banen, kaarsrecht Naar een hart door tranen doorboort
En nog steeds kies ik voor jou, jou alleen! Want dat is geloof, liefde geven, aan jou! Maar ervoor vechten, kan ik niet alleen Geef een traan die zegt hoeveel ik van je hou.
Bij jou zijn is mijn wens en dan met jou zijn heel intens Het zou ooit nog eens gebeuren maar ik zie dat plan al in het water pleuren!
Bij jou zijn is alles wat ik op dit moment nog wil maar ik hoop dat ik daarmee geen kostbare tijd verspil Waarom maak jij die angst in mij los dat jij straks gewoon zegt adios...
Bij jou zijn wil ik al vanaf het begin maar heeft dat op deze manier nog wel zin? Ik wordt gek door mijn eigen gedachten maar tis niet eerlijk om jou te laten wachten.
Bij jou zijn is alleen nog maar waar ik aan denk dat ik al mijn energie in jou schenk Ik wil graag bij jou zijn tenminste denk ik samen met jou verwisselen van blik
Bij jou zijn is waar ik van heb gedroomd zoals een oneindige rivier dat in mij stroomt Maar heb ik mij alles maar verbeeld? heb jij alles voor mij gespeeld?
Bij jou zijn was alles wat ik wou spreek ik wel de waarheid als ik zeg ik hou van jou Ik weet niet meer of ik alles heb gedroomd of niet al die smsjes, gesprekken, t lijkt allemaal een gelogen lied?
Bij jou zijn was alles voor mij waar ik naar uit kon kijken Maar ik denk dat ik spoken zie en moet ophouden met zeiken Ik weet niet meer of ik kan zeggen dat ik van je hou maar als we iets hebben, blijf ik je wel trouw!
De eenzaamheid spreekt uit haar ogen Hoewel haar mond erover zwijgt de opgewektheid is gelogen erachter schuilt de bitterheid.
Ze woont nog samen in hetzelfde huis waar onbegrip heerst er is geen plaats meer voor liefde er resten nog kilte en spijt de onmacht waar zij elkaar steeds weer grieven.
Hoelang kan een mens gedwongen eenzaamheid verdragen? Het leven als een vreemde in eigen huis? Hoelang zal een mens in zijn pogingen slagen zijn hart niet horen dat schreeuwt om een 'thuis'.
De rivier van het leven stroomt en ik ben het die droomt Van liefde zonder pijn want dat is fijn Liefde is meer dan van elkaar houden en heeft als basis vertrouwen
Niet bezitten maar loslaten veel met elkaar praten Zien en weten wat de ander wil zonder dat ik een vraag verspil Voelen wat de ander voelt en hoe je iets bedoeld
Aandacht voor de ander er zijn voor elkander Je kunt de weg van de liefde niet aan alleen verder door het leven te gaan Als mijn hart soms huilt mij achter een masker verschuil
Dan zoek ik een schouder iemand , ach ja wat ouder Waar ik even mag leunen eentje die me kan steunen Even op adem kan komen zodat ik weer door kan stomen
Ik wil ook veel geven je zal het met mij beleven Doe altijd wel een keer gek maar ga niet op mijn bek Ik lach wat af op een dag als ik maar wat beleven mag
De wereld staat bij mij niet stil tijd die ik niet verspil ben een rivier die stroomt door liefde en geluk, ik ga ervoor Met mijn hoofd in de wolken en de wind geloof ik dat Jij het bent mn vriend.
Ik droomde mijn droom daarin lag ik heel loom op het dek van een zeiljacht Het schip zeilde op volle kracht. De wind speelde een spel met de zeilen en één tel hield ik mijn adem in en dacht waarheen dit avontuur me bracht. De lucht zag hemelsblauw de zeilen, strak gespannen in het touw, klapperden in de wind en ik werd verblind door een stralende zon net zoals mijn droom altijd begon. Ik deed mijn ogen dicht en voelde jouw blik op mij gericht. Elke keer, als ik deze droom had verscheen jij weer op mijn pad. Mijn lieve onbekende jij was het die mijn leven wendde. Ik vond liefde en geborgenheid ik leerde genieten van de vrijheid. Jouw mooie ogen..je lieve mond die mij vertelde hoe mooi jij me vond. Samen op dat mooie jacht bedreven we de liefde..elke nacht. We zwommen samen in zee en dreven op de golven mee. We maakten toekomstplannen en leefden heel ontspannen. Samen wonen.. heel riant op een onbewoond eiland was onze ultieme wens en we beleefden het heel intens. We speelden met dolfijnen tot..ik moest verdwijnen. Ik vloog met de vogels mee en verdween met dolfijnen in de zee. Dan is mijn droom voorbij.
Ik ben eenzaam en alleen het is stil om me heen was jij er maar dicht bij mij wat zou dat heerlijk zijn Bij jou voel ik me veilig jou kan ik vertrouwen en ik laat je merken dat ik altijd van jou blijf houden.