Beste vrienden en vriendinnen van Bolleke,
Hier enige informatie over de toneelvoorstelling van vrijdag 30 maart. Let op: deze gaat door in de Heistraat 390 in Wilrijk, dit is de parochiezaal van de Rozenkrans, schuin tegenover de kerk. Parkeren kan je op de parking van de kerk. Bus 17 stopt op enkele tientallen meters.
Als je door de metalen deur de gang door loopt, de binnenplaats oversteekt, kom je aan de ingangsdeur van de zaal.
De kaarten bestel je best via mij op het telefoonnummer 03 440 52 21 of 0485022251. Het kan natuurlijk ook via mail rgysbrechts@gmail.com . Ik zorg dan dat jullie allemaal bij elkaar zitten.
Om jullie in de sfeer te brengen heb ik hier wat info over de schrijver en over het stuk.
De schrijver
Ephraim Kishon (°Budapest 1924 Appenzell-Zwitserland 2005) heette eigenlijk Ferenc Hoffmann. Zijn ouders waren volkomen geïntegreerde joden in Hongarije, die noch Jiddisch ( zijn ouders noemden het dat halfgare Pools), noch Hebreeuws spraken. Toch nam hij deel aan de Bar-Mizwa.
In 1940 kreeg hij de eerste prijs in een wedstrijd voor het schrijven van een novelle, uitgeschreven voor scholieren van de middelbare scholen. Na zijn middelbare studies in 1941 kon hij als jood echter niet verder studeren en leerde hij het beroep van goudsmid. In 1944 belandde hij samen met 220 andere voormalige gymnasiumstudenten in een werkkamp in Slowakije. De dodenmars erheen duurde drie weken. Wie niet meer mee kon, werd doodgeschoten. Op een bepaald moment werden al diegenen die een bril hadden, neergeschoten. Later schreef Kishorn hierover: Zij maakten een fout, zij lieten een satiricus leven.
Toen hij in 1945 op een transport naar Polen gezet werd, kon hij aan de grens ontsnappen. Hij overleefde doordat hij de identiteit aannam van een Slowaakse arbeider, Stanko Andras. Van de 20 leden tellende familie bleven enkel zijn ouders en zijn zuster in leven. Na de bevrijding door de sovjets werd hij zelfs krijgsgevangen genomen, maar hij wist toch weer te ontsnappen. In Budapest begon hij daarna te studeren aan de universiteit en behaalde in 1948 het diploma voor metaalbeeldhouwwerk en kunstgeschiedenis.
In hetzelfde jaar schrijft hij toneel en hoorspelen. Een jaar later vlucht hij op een spectaculaire manier uit Hongarije naar Israël, waar hij de naam Ephraim Kishon aanneemt.
In een kibboets werkt hij er als elektricien, landarbeider, paardenknecht en staat hij in voor het reinigen van de latrines. Terwijl schrijft hij stukken voor een krant, die in het Hongaars verscheen. Deze satirische verhalen werden later in het Hebreeuws vertaald en in een boek gebundeld: De nieuwkomer, die ons op de zenuwen werkt.
In 1952 trekt hij zich een gans jaar terug om Hebreeuws te leren, waarna hij in een Israëlische krant rubriekjes begint te schrijven.
Als in 1959 de New York Times zijn boek Draai je om, mevrouw Lot tot boek van de maand verkiest, breekt hij internationaal door.
Hij wordt een zeer gewaardeerd schrijver van boeken, toneelstukken, musicals en filmen. In het totaal verschenen er 700 boeken in 37 talen, werd hij tweemaal genomineerd voor een Oscar en heeft driemaal de Golden Globe gewonnen. Wereldwijd werden er 43 miljoen van zijn boeken verkocht. De meeste van zijn werken waren politieke en sociale satires, waarbij hij de onvolkomenheden van de joodse staat op de korrel nam. Bekende werken zijn onder andere De zeezieke Walvis (1967), Salomon was niet goed wijs (1973) en Waar blijft de olie, Mozes?(1975). Hij slaagde erin de wereld in de jaren zestig en zeventig het beeld te geven van een Israël dat nog kon lachen, ook met zichzelf.
Enkele wijsheden van Kishon:
- Hoewel Israëlische humor niet bestaat, leef ik er aardig van.
- Succes hebben betekent dat men steeds vaker pauzeren kan zo lang, tot men enkel nog pauzeert.
- Traditie is het systeem dat kinderen wil belemmeren hun ouders te overtreffen.
|
t Was de leeuwerik (1973)
Verona 1623.
Shakespeare heeft Romeo en Julia geschreven, het bekendste liefdesdrama ter wereld en al duizenden malen opgevoerd. Maar er had zich nog nooit iemand de vraag gesteld: wat als die twee nu eens niet waren omgekomen en gewoon in het huwelijksbootje waren gestapt? Een eigen huis, een plek onder de zon, probleemkinderen, kuisen, wassen, strijken: kortom de zorgen van een alledaags gezinnetje in de jaren 1623, dat verdacht veel overeenkomsten vertoont met een koppel van onze tijd. Herkenbaar, om eens goed mee te lachen en jezelf te relativeren.
De balletleraar Romeo heeft alleen nog maar oog voor zijn warmwaterkruik Liza, Julia is ook niet meer van de mooiste en beiden worden geconfronteerd met een 14-jarige puberende dochter. Fra Lorenzo,alias René in betere dagen, (ondertussen 98 jaar) heeft zijn streken als bereider van allerlei drankjes van verdacht allooi nog niet verloren en heeft er nog wat andere kuren bij gekregen. De voedster van Julia ,alias Luce en nog altijd alert om René op het goede pad te houden,(85 jaar) komt tenslotte als roddeltante nog wat roet in het eten gooien. En daar komt Shakespeare (Willie) op de proppen. Gaat hij er nu een happy end aan breien of wordt het weer een shakespeariaans slot?
Come and see !!
22-02-2007, 09:46
Geschreven door 't Bolleke
|