7 juni naar Batalha en Alcobaça
We mochten met Jacqueline en Arnold ( caravanrijders) meerijden voor deze uitstap zodat we onze camper niet uit 'de zandbak' hoefden te halen; het was niet evident om hem een beetje waterpas te parkeren omdat de ondergrond zo zanderig is en je makkelijk gaat patineren als je moet manoevreren, dus was dat wel meegenomen; dankjewel!
Eerst bezochten we de Monasterio de Sancta Maria da Victoria in Batalha, zo'n 30 km van de camping.
Portugal kende 4 dynastieën; het was de 1ste koning van de 2e dynastie, Joao I, die de opdracht gaf voor de bouw van dit klooster om zijn belofte aan Maria na te komen: als hij de volgende dag de veldslag zou winnen, zou hij een groots Dominicaner klooster laten bouwen, en zo geschiedde.
Bijna 200 jaar werd eraan gebouwd! 6 koningen regeerden in die periode! Het werd een koninklijk pantheon!
Nu is de kerk een gewone parochiekerk geworden, maar ze was in de 14e eeuw dus een kloosterkerk; en wat voor één!
Wel sober, maar juist daarom zo indrukwekkend.
Vlak na het portaal vind je het graf van de architect; een hele eer maar die man verdient een standbeeld!
In de nissen in de buitenmuren liggen de nazaten van de koningen; ook dat van Hendrik de Zeevaarder, die blijkbaar alle overzeese expedities bedacht, financierde en zelfs een zeevaartschool oprichtte, maar zelf niet één keer vertrok!
Toen de jongste zoon van de koning gevangen genomen werd in Noord- Afrika en een losgeld werd gevraagd voor zijn vrijlating, nl een bezette stad teruggeven, weigerde brave Hendrik dat en de jongen stierf ver van huis (maar zijn lijk werd wel overgebracht… ).
Na de kerk was het klooster zelf aan de beurt, en dat was nog veel indrukwekkender; prachtige zuilengangen, schitterende fontein en refter, maar vooral de grootse kapittelzaal maakte indruk; een overspanning van maar liefst 25 m! Hoe deden ze het, zonder één steunpilaar? En in die zaal liepen ook militairen...
Eerst dachten we dat het bewaking was maar toen bleek er een graf van de onbekende soldaat in die zaal te liggen. We maakten net de wachtaflossing om 11u mee; ook speciaal, al roept het vragen op aangezien het gaat om WO I. Portugal vocht niet mee in WO II.
Los van die militairen was het een plek om stil van te worden…
Tenslotte belandden we in een kapel, die de naam 'onafgewerkte kapel' kreeg omdat er geen dak op ligt. Er zijn meerdere speculaties over de reden van het ontbreken van een dak:
– is het zo bedoeld?
– is de constructie niet in orde om een dak te kunnen dragen?
– vond koning Manuel I in de 19e eeuw dat het welletjes geweest was en wilde hij liever investeren in het Jeronimusklooster? Trok hij geld en architecten mee naar Lissabon?
Wie zal het zeggen?
Wij namen de vraag mee naar Alcobaça…
Daar hebben we lekker gegeten;
je moet wel opletten in Portugal: je bestelt een gerecht en krijgt meteen brood en allerlei hapjes voorgeschoteld; als je niet meteen zegt dat je iets niet moet hebben, kan je alles betalen!
De wijn is meestal heel goed en spotgoedkoop; een verwittigd mens is er twee waard.
Voor 6.5 € aten wij risotto met backeljauw, een typisch Portugees gerecht. Backeljauw is gedroogde kabeljauw die geweekt wordt in melk en dan bereid; een delicatesse, al ziet hij er in de winkels alles behalve smakelijk uit!
We bezochten de Jardim do Amor en begaven ons dan weer naar het plein. Daar wachtte de gids ons weer op; deze keer aan het 'Monasterio de Sancta Maria'. Het dateert uit de 12e eeuw maar de barokke gevel werd er pas in de 18e eeuw voor geplaatst; die vormt een schril contrast met het sobere van het Cisterciënzerklooster; er woonden '1000 min 1' monniken!
Ook dit klooster werd gebouwd om een belofte na te komen ivm een kroning van de koning die maar niet door de paus bekrachtigd geraakte. Daarvoor moest flink onderhandeld worden door Berna en rd de Clerveaux, stichter van de Cisterciënzerorde.
Portugal moest nog voor een groot stuk heroverd worden op de Moren en die grond werd aan de Cisterciënzers beloofd; zo kwamen zij in het bezit van een immens grondgebied (17 gemeenten nu!)
De monniken waren onderverdeeld in twee groepen: met de bruine pij liepen zij die het land bewerkten, aan de witte pij herkende je de monniken die in contemplatie leefden.
De Cisterciënzers brachten veel kennis mee naar Portugal; ze leerden de mensen hier keramiek vervaardigen, ze richtten landbouwscholen op, en de eerste echte school, die later zou leiden tot de oprichting van de universiteit van Coimbra, was ook van hen!
Een pittig detail: koning Pedro trouwde maar werd snel weduwnaar; hij was al van vóór zijn huwelijk verliefd geworden op een hofdame van zijn vrouw: Ines de Castro; dat was op zich geen probleem, maar hij kreeg van zijn vader geen toelating om met haar te huwen…
De vader liet Ines zelfs vermoorden. Pedro nam zich voor haar dood te wreken en dat deed hij ook: na het overlijden van zijn vader liet hij de resten van Ines opgraven; heel de hofhouding werd verplicht haar als koningin te eren door haar hand te kussen!
Zij werd begraven in de kerk, recht tegenover Pedro; ze liggen met de voeten naar mekaar zodat ze bij de heropstanding van de doden mekaar als eerste zullen zien! Zo romantisch, niet?!
De twee tombes zijn beschadigd door de troepen van Napoleon; 28 jaar lang zat de koning van Portugal in Brazilië (kolonie van Portugal); bij zijn terugkeer werd Brazilië onafhankelijk.
De aardbeving van 1755 had haar epicentrum in de Algarve, zodat Alcobaça niet zo erg leed als bv Lissabon waar vooral de wijken die op zandgrond gebouwd waren met de grond gelijkgemaakt werden (Alfama was op de rotsen gebouwd en overleefde het wel).
Drie jaar voor de aardbeving was de huidige keuken van het klooster af, en zij bleef dus ongedeerd.
Ze hadden de rivier die door de stad loopt afgetakt en die liep door de keuken zodat er altijd water in het bereik was! Je moet er maar op komen!
We bezochten nog de slaapzaal van de monniken: één grote ruimte! Ze sliepen gewoon op de grond, in hun habijt! Pas later werden cellen gebouwd; badkamer was er niet… dat moet geen 'welriekende dreef' geweest zijn!
Maar nu hebben we echt genoeg stenen gezien, hoor! Morgen verkassen we naar Tomar...
|