Kerststronk, ook wel kerstboomstam of Bûche de Noël genoemd, is een traditioneel nagerecht dat geserveerd wordt rond de kerstdagen in België, Frankrijk, Quebec, Libanon, Vietnam, verschillende andere christelijke Franstalige landen en in het Verenigd Koninkrijk. Zoals de naam al aangeeft, is de taart in het algemeen bereid, gepresenteerd en zo gegarneerd dat die er uit ziet als een houtblok dat gereed is om op het vuur te gooien.
De traditionele kerststronk is gemaakt van een Génoise of andere biscuit, meestal gebakken in een grote, ondiepe Zwitserse rolpan, geglazuurd, gerold in een cilindervorm en opnieuw aan de buitenkant geglazuurd. De meest voorkomende combinatie is een gele biscuit, geglazuurd en gevuld met crème au beurre van chocolade, maar er bestaan vele variaties op het traditionele recept.
De taarten zijn vaak versierd met poedersuiker (om sneeuw na te bootsen), takjes, verse bessen en paddenstoelen van schuimpjes gemaakt. Ze worden vaak geserveerd met een gedeelte afgesneden van een uiteinde van de cake die bovenop de bovenzijde van de taart geplaatst is, of er wordt aan de zijkant een uitstekend gedeelte van taart afgesneden om een afgehakte tak na te bootsen, vaak samen met een schorsachtig uitziende textuur. dat gecreëerd wordt door een vork door het glazuur te halen.
De traditie gaat terug op een oud, voorchristelijk gebruik tijdens de Winterzonnewende waarbij een echte boomstronk (Tió de Nadal, het joelblok of skakantzalos) in de familiehaard opgestookt werd. Toen voor de kerstening van Europa de Winterzonnewende gevierd werd, was het een gebruik om door de pater familias een goede stronk hout uit het woud te laten kiezen. Sommige bronnen maken gewag van een stronk van een fruitboom als symbool voor de overvloed. Deze stronk werd met veel ceremonie naar de haard van de familiewoning gebracht en moest zo lang mogelijk brandende gehouden worden om geluk te brengen in het nieuwe jaar dat volgde op de Winterzonnewende.
Ingrediënten:
Biscuitplak:
170 gram eiwit
170 gram eidooier
170 gram fijne tafelsuiker
14 gram citroenrasp (dr. Oetker)
135 gram patentbloem
33 gram aardappelzetmeel
Chocolademousse:
1 blaadje gelatine
26 gram suikersiroop (13 gram suiker en 13 gram water)
50 gram eidooiers
250 ml slagroom
60 gram poedersuiker
125 gram melkchocolade
Ganache:
180 gram pure chocolade in kleine stukjes gehakt
175 gram slagroom
35 gram zachte roomboter
Afwerking:
Poedersuiker, groene en rode fondant
Werkwijze:
Verwarm de oven voor op 230 graden Celsius.
Bekleed een bakplaat met bakpapier.
Maak een kom en de garden van je mixer goed vetvrij.
Vermeng de citroenrasp met de suiker.
Klop het eiwit op tot het stevigheid begint te krijgen en voeg dan geleidelijk de suiker en citroensrasp toe.
Als het eiwit in pieken blijft staan, is het goed opgeklopt.
Spatel de gezeefde bloem en het zetmeel door het eiwitmengsel.
Spatel de eidooiders door het mengsel.
Verdeel over het bakpapier en strijk glad.
Bak in ca. 10 minuten gaar.
Bestuif de plak met poedersuiker en stort op een schone theedoek.
Laat volledig afkoelen.
Maak ondertussen de chocolademousse.
Laat het blaadje gelatine weken in koud water.
Breng de suiker en het water in een pannetje aan de kook.
Verwarm nog eens 30 sec. op vol vermogen in de magnetron.
Giet de suikersiroop bij de eidooiers en klop ze op tot ze schuimig en wit zijn.
Klop de slagroom met de poedersuiker stijf.
Smelt de chocolade in de magnetron (steeds gedurende een korte tijd, roer tussendoor steeds even door om te voorkomen dat de chocolade verbrandt)
Roer 1/3 van de slagroom door de gesmolten chocolade.
Knijp het gelatineblaadje uit en smelt deze in de magnetron.
Roer de gesmolten gelatine krachtig door het slagroom-chocolade mengsel.
Roer de opgeklopte eidooiers door het mengsel.
Spatel de overgebleven slagroom door het mengsel.
Verwijder het bakpapier van de biscuitplak.
Bestrijk de plak met de chocolademousse.
Rol de plak op terwijl je de theedoek als steun gebruikt voor de biscuitplak.
"Knoop" de theedoek om de rol, zodat je een soort worst hebt, en laat opstijven in de koelkast.
Haal de rol uit de koelkast en maak de ganache.
Breng de slagroom aan de kook.
Roer de chocolade door de slagroom en haal de pan van de warmtebron.
Voeg de boter toe en roer goed door.
Laat de ganache afkoelen tot deze de consistentie van chocoladepasta heeft.
Snijd een stukje van de rol af en leg deze naast of op de rol.
Bestrijk de rol met de ganache en breng een boomschorspatroon aan.
Laat opstijven in de koelkast.
Rol de groene fondant dun uit en steek met een koeksteker hulstblaadjes uit.
Leg deze op de kerststronk.
Rol van rode fondant ronde balletjes en leg deze bij de groene blaadjes.
Bestrooi de stam met poedersuiker zodat het net lijkt of het heeft gesneeuwd.
Voor het maken van de paddestoeltjes:
Gebruik ronde, witte gevulde chocolaadjes van Lindt (lindol) truffles (zie de foto). Snijdt de bolletjes doormidden voor de hoedjes van de paddestoeltjes. Voor de steeltjes: Neem cigarettes russes, die in stukjes worden gesneden. (zie de foto). Ook kunnen de paddestoeltjes van marsepein worden gemaakt. Bestrooi de paddestoeltjes met cacaopoeder.