Na het bezoek aan de stad Beaune reizen we naar het hart van de Bourgogne: De Morvan.
De Morvan (van het Keltisch: Mar = zwart en Vand = gebergte) is een bergachtig gebied in Bourgondië, in de departementen Yonne, Nièvre, Côte-d'Or en Saône-et-Loire.
Het gebergte is eigenlijk een uitloper van het Centraal Massief en bestaat vooral uit graniet-gesteente. De hoogste top is de Haut-Folin met een hoogte van 901 meter, gevolgd door Mont Préneley met 855 meter. Ook de Mont Beuvray, waarop de oude Keltische stad Bibracte wordt opgegraven, hoort met zijn 821 meter tot de hoge toppen. Sinds 1970 kent het gebied bescherming als Parc naturel régional.
De Morvan kent van noord naar zuid vier gebieden, de Nedermorvan (Bas-Morvan), de Heuvelmorvan (Haut-Morvan Collinéen), de Bergmorvan (Haut-Morvan Montagnard) en het licht golvende Land van Luzy.
Vooral de Bergmorvan is bedekt met grote hoeveelheden dicht gemengd bos, met daartussen grote weide-gebieden. In de Morvan zijn veel waterwerken, waaronder stuwmeren zoals het Lac de Saint-Agnan en het Lac des Settons. Er ontspringen enkele rivieren zoals de Yonne, de Arroux en de Cousin. Doordat industrie ontbreekt, is er nauwelijks luchtvervuiling. Ook is er weinig lichtvervuiling wat 's nachts bij een wolkeloze hemel een blik op de Melkweg geeft.
De oorspronkelijke bevolking van de Morvan bestaat uit Kelten, die hier Galliërs worden genoemd. Ze kwamen honderden jaren voor onze jaartelling naar deze streken. In het jaar 52 voor Christus werden de verenigde Galliërs onder Vercingetorix door Julius Caesar verslagen bij Alesia (het huidige Alise-Sainte-Reine), waarna die zich naar eigen zeggen terugtrok in zijn winterkwartier in Bibracte. De Kelten hebben zich hier nooit sterk vermengd met de later binnenvallende Germaanse volkeren, zoals de Bourgondiërs in het oosten of de Franken in het westen. Nog altijd ziet men veel Morvanners met blond haar en grijze ogen, die uiterlijk niet veel gemeen hebben met de Fransen van meer Mediterrane afkomst, noch met de Germanen uit het noorden. Ze zijn namelijk tamelijk klein van stuk, vaak niet groter dan 1,50 meter. Maar die eigenheid, die ze altijd hebben bewaard, komt toch vooral tot uiting in hun houding jegens vreemdelingen: vriendelijk en gastvrij.
Van origine is de Morvan een arm agrarisch gebied met weinig werkgelegenheid.
In die tijd leefden er de Morvandiaux en Morvandelles, behalve van het kleine boerenbedrijf en het vrachtvervoer met ossenwagens, grotendeels van de ‘uitvoer’ naar Parijs van hout en melk. Hout uit de Morvanse wouden voor de Parijse kachels en (moeder-)melk doordat de Morvanse boerinnen als min de kinderen van de Parijse burgerij zoogden. Landbouw heeft hier, doordat de grond zo slecht is, nooit tot veel resultaat geleid. Maar de kleine keuterboerderijtjes, waar de mest van de koeien de grond verbeterde waarop het veevoer groeide, hebben wel geleid tot een mooi gevarieerd coulissenlandschap.
Een authentiek recept van de Morvan zijn de crapiaux de Morvan.
De ingrediënten lijken op een « crêpe ». De Crapiaux kunnen met zout worden geserveerd als les crapiaux aux lards (spek) of les crapiaux aux pommes.
- 250 g bloem
- 4 eieren
- 100 g kristalsuiker
- ½ l melk
- 4 appels Granny Smith
- 100 g rozijnen
- Een scheutje Cognac
- 5 g zout
Bereiding:
Laat de rozijnen in de cognac wellen. Schil de appels en snijd ze in stukjes.
Maak het deeg voor de pannenkoekjes. Doe de bloem in een schaal, maak in het midden een kuiltje en voeg de eieren en de bloem toe. Meng alles goed om de klontjes weg te werken.
Voeg de suiker, het zout, de rozijnen en de appels toe. Laat alles 1 uur rusten. Bak ze in een koekenpan als crêpes/pannekoekjes. Flambeer ze met cognac op het moment van het opdienen.
|