Met een wollen doek of vloei-,keuken- of ander absorberend papier, zoals papieren koffiefilters, een diep of plat bord, huishoudfolie of een plastic zak en elastiekjes of kleefband kunnen we aan de slag. Maak het papier of de doek goed nat en leg dit op het bord. Om het kiempercentage zo dicht mogelijk te benaderen moeten we (voor prei en wortelen bijvoorbeeld) honderd zaden over het bord verdelen. Maar vijfentwintig zaden kunnen volstaan. Het aantal gekiemde zaden wordt dan vermenigvuldigd met vier, zodat het resultaat even betrouwbaar is.
Dek de zaden af met vochtig papier of doek. Vervolgens wordt het bord in huishoudfolie gewikkeld of in een plastic zak gestopt. Maak het geheel dicht met kleefband of een elastiekje en zet het op een niet te donkere, warme (huiskamertemperatuur) plaats. Na een paar dagen controleren we of er al zaden gekiemd zijn en of de vochtigheidsgraad nog in orde is.
Kiempercentage
Door de zaden te tellen die vroeger kiemen dan de andere, kennen we de kiemenergie van de zaden. Hoe meer dat er zijn, des te krachtiger zijn de zaden. We tellen en tweede maal het aantal zaden, maar dan op de in de kiemduurtabel voorziene dag. Het getal tussen nul en honderd geeft de juiste kiemkracht weer. Hoe hoger het percentage, hoe beter. Zaaigoed met de juiste vitaliteit vertoont een kiempercentage van 80 à 90%.. Is de levenslust niet zo groot, dan zullen we in de tuin dichter moeten zaaien. Als de kiemkracht onder de 40 tot 50 % valt, krijgen we bij de uitzaai in volle grond problemen, omdat in onze rijen dan grote openingen verwacht kunnen worden.
Voilà, we zijn gewaarschuwd of hebben eindelijk zekerheid. Pak maar de plantlijn en plantstok!