Ik ben Van Camp Alfons, en gebruik soms ook wel de schuilnaam fonne - ennof - fons - alfons - fonsvc - alfie.
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is gepensionneerde politieman.
Ik ben geboren op 29/12/1935 en ben nu dus 88 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: genealogie - voetbal - zwemmen - tennis en geschiedenis en foto's over Antwerpen.
Folkloristische figuren - " 't Is weeral Laguerre ! "
t' Is weeral Laguerre !
Volgens de akte van de burgelijke stand was de echte naam van Laguerre Hendrik Ferdinand Quarteer, zoon van Jozef Jan Baptiste, geboren in Schelle en van Elisabeth Huyens, wonend in de Schoytestraat.
Als kleine jongen interesseerde hij zich niet het minste voor de school en lapte het studeren aan zijn laars. Nochtans had zijn vader plannen om van hem iets meer te maken dan het lot dat de meeste kinderen uit het Sint- Andrieskwartier te beurt viel. Maar de vader van Laguerre overleed in 1832 in de Boeksteeg. De jongen was toen nog geen 7 jaar. Daarna maakte het gezin droevige jaren mee. Als jonge knaap had Laguerre het grootste plezier om te dwalen langs de foorkramen op het Burcht- kerkhof. Wanneer een goochelaar een jongen vroeg om hem bij een nummertje te helpen, was Laguerre steeds de eerste die spontaan en blij dit aanbod aanvaardde.
Laguerre woonde in de 4de wijk op een zolderkamer in de Sint-Andriesstraat, in het huis dat tegen de kerkmuur gebouwd was. Hij was meestal gekleed in een lange jas, een geruite broek en een hoge hoed. Boven zijn mond groeide een puntige snor. Met zijn wandelstok draaide hij steeds in het rond.
Voor de straatkinderen die hem naliepen, haalde hij telkens wat geld uit zijn jas en wierp die muntstukjes voor hun voeten op de keien. Men zag Laguerre in die tijd ook veel te paard. Op het oude beest reed hij kaarsrecht door de straten. Niemand wist waar hij het geld vandaan haalde om het bier en de wijn te betalen die hij bijzonder graag tot zich nam. Heel de dag door rookte Laguerre ook dikke sigaren.
Werken had men hem nog nooit zien doen. Hij haalde wel wat goocheltoeren uit en voorspelde soms de toekomst als waarzegger. Omdat het goochelen hem fel aansprak ging hij in de leer bij Courois. Toen hij volgens hem alles afwist van het "schamoteren", verliet hij de school en vertoonde zijn kunsten op de kermissen.
Nu eens verging het hem goed en dat kon je merken aan zijn uiterlijk : een gouden uurwerk, een speld met een diamant en gelakte laarzen. Dan weer had hij eens minder geluk en vertoonde zich in een gewone blauwe kiel.
Op één van zijn tochten werd Laguerre verliefd op een 18jarige paardrijdster van een circus. Zij ging echter niet in op zijn aandringen waardoor Laguerre zijn verdriet probeerde te verdrinken en langzaam aan de drank verslaafd geraakte.
Na een terechtstelling van de boetstraffelijke rechtbank van Kortrijk moest hij 3 maanden gevangenis uitzitten voor het aftruggelen van geld. In juli 1863 kwam hij in het gesticht van de Sint-Richusstraat terecht. Toen hij daar ontslagen werd, verhuisde hij naar de Sint-Antoniusstraat. Na nog even naar Sint-Niklaas uitgeweken te zijn, merkte men hem 2 jaar later terug in Antwerpen. In 1866 werd hij aan de werf aangehouden omdat hij toen zonder middelen van bestaan was. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis en overleed te Gent op 9 mei 1967.
Zo populair is Laguerre geweest dat zijn naam nog steeds dient voor een Antwerps gezegde, dat aantoont dat er wat schort in de relatie tussen mensen. Men zegt inderdaad bij ruzies en twisten : " 't is weeral laguerre ! "
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Stien Mattot -
Stien Mattot
Deze keer vertellen we over de vioolspeelster Stien Matot.
Deze volksvrouw was de grootmoeder van de Bacot's, een bekende familie uit de Antwerpse 4de wijk. Onder haar leiding speelden muzikanten in café "Het Zonneken" gelegen in de Sint-Rochusstraat. Deze herberg stond aan de overkant van de beroemde "Schuif" van het Vondelingenhuis. Onze muzikale Stien zwaaide hier de scepter toen de wasvrouwen van het Sint-Andrieskwartier hier de 1ste mei kwamen vieren. Dankzij Stien en haar medespeelsters konden de wasvrouwen voor even hun miserie vergeten door de feestelijke sfeer die er toen heerste.
Ook de straatkermis van de Sint-Rochusstraat werd opgevrolijkt door Stien Matot en haar trawanten. Het café "Zonneken" was uiteraard weer het trefpunt van alle pretmakers. Bij het schijnsel van een vetlamp klonken de deuntjes tot laat in de nacht. Wanneer Stien en haar muzikale vrienden moegespeeld de instrumenten neerlegden betekende dit evenwel niet het einde van de kermis. Het was een startsein voor een zwelgpartij die tot in de vroege uurtjes en die menig muzikant 's anderendaags een kanjer van een kater bezorgd.
Voor velen was zij de beste vioolspeelster van de Parochie van Miserie.
XI.1456.- - VAN HERBRUGGEN Jean - geen verdere gegevens - Man van : XI.1457.- - DE WAGTER Therese - geen verdere gegevens - - - - - - - - - - - - Kind uit dit gezin : XI.1456.1.- - VAN HERBRUGGEN Josephus ° Hingene, DI 22.2.1752 - zie X.728 - - STAMVADER -
-o-o-o-O-o-o-o- Van de Stamgrootouders genummerd van XI.1458 tot en met XI.1459 hebben wij geen verdere gegevens.
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Zatte Nel -
Zatte Nel
Deze volksvrouw woonde aan de rand van de Luizenmarkt. Deze visleurster was - zoals haar bijnaam al laat vermoeden - meer dronken dan nuchter.
Ze had haar woonst aan de "strontpoort" in de St.-Jansstraat, de huidige Aalmoezenierstraat. Ze deelde een binnenplaats met de andere rare kornuiten van toen. 's Avonds laat kwamen honden en zatlappen achter de dikke deuren van de poort hun behoeften doen. Vandaar de bijnaam "strontpoort".
Zatte Nel had regelmatig de hele straat nodig om zich voort te bewegen. Er werd verteld dat ze zich menige keer aan haar stootkar met vis moest vasthouden om haar evenwicht te kunnen behouden.
Eén van de gekende volkstafereeltjes uit de "Parochie van Miserie" speelde zich af toen Zatte Nel "per ongeluk" in de groep kinderen van Zotte Rik gesleurd werd. Rik bracht toen één van zijn typische serenades, zittend voor haar op de knieën en haar beide handen vasthoudend. Hij zong toen voor haar op een zeer aandoenlijke toon het lied van Napoleon de Grote. Dit vrolijk spektakel bracht spoedig heel wat volk op de been in de Luizenmarkt. De omstanders vonden het zo plezierig dat ze Rik en Nel trakteerden op een pint in een naburig staminee.
Lode Sebregts vertelt in zijn boek "Drie generaties Sinjoren" hoe Zatte Nel aan haar einde kwam. In een café in de Verbondstraat moest ze naar de W.C., ze opende in de donkere gang een verkeerde deur en viel in de kelder. Ze moet direct dood geweest zijn.
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Zotte Rik -
Zotte Rik
Zotte Rik kwam op 10 november 1854 ter wereld als een onwettig kind van Maria Theresia Geley, beter bekend onder de naam van "Mie Citroen". Nog geen twee jaar oud week hij met zijn moeder uit naar Breda. Een jaar later verhuisden ze naar de Kaasstraat 13 te Antwerpen. Zij woonden een tijd in 't Schipperskwartier waar zijn moeder in het huwelijksbootje stapte met Henricus Van Aken, die haar kind erkende en wettigde.
Rik, 10 jaar oud, zou voortaan Rik van Aken heten. Het huisgezin kwam zich nu voorgoed vestigen aan de Lange Ridderstraat 1 waar Mie Citroen met fruit leurde en later een winkeltje zou houden. Hier ravotte Rik op straat met de kinderen van zijn 'kantje'. Bij het spel aan een huis in opbouw kreeg hij een klad kalk in het oog, waardoor hij aan één oog blind werd. Door zijn kameraadjes werd hij de "Schele" of de "Lodderoog" genoemd. Alsof dit nog niet genoeg was, liep hij tijdens een aanval van hete koorts de straat op. Zijn gezond-heidstoestand verergerde, zodanig dat hij begon "te spelen". Rik was niet krankzinnig geboren, want hij kon lezen en schrijven. Toch kon hij sindsdien geen stiel aanleren. Vanaf dat ogenblik zou iedereen hem leren kennen als "Zotte Rik".
"Houd-a-zot, dan moette nie warreke", herhaalde hij aan al wie het horen wou. Mie Citroen dacht er nochtans anders over. Voor dag en dauw vloog hij van zijn strozak af om naar de vroegmarkt groenten en fruit te halen. Zotte Rik was gelukkig wanneer een hele bende straat- kinderen hem naliep, waar hij schriften, griffels en prentjes kon uitdelen. Het geld hiervoor haalde hij 's zondags op bij vrienden en kennissen.
Met zijn pagadders maakte hij ook muziek. Hij stelde ze op in rijen voor de taptoe. Dan haalde hij zijn mirliton te voorschijn en gaf de toon aan. En weg waren ze.
Met de straatbengels speelde hij ook "gardecivique". Op een mooie dag haalde hij het zelfs in zijn hoofd voor politieagent te spelen, aan de huisdeuren te bellen en de mensen te bekeuren omdat ze hun vuiulnisbak buiten hadden laten staan.
Dit woelig leven en vooral het overdadig drinken hadden Rik geen goed gedaan. Zienderogen ging hij achteruit, zodat zijn familie besloot hem in een rustige omgeving te plaatsen. Zo werd hij in 1907 bij een boer in Geel uitbesteed.
Als gevolg van de veelvuldige zenuwaanvallen was men genoodzaakt hem in een krankzinnigengesticht te Mortsel te plaatsen waar hij op 12 maart 1909 stierf.
XI.1444.- VLISKENS Jean François - STAMGROOTVADER -
Stamgrootvader :
XI.1444.- - VLISKENS Jean François - geen verdere gegevens - - - - Man van Stamgrootmoeder : XI.1445.- - BOL Marie Thérèse - geen verdere gegevens - - - - - - - - - - - - Zoon uit dit gezin : XI.1444.1.- - VLISKENS Jean Anselme ° Antwerpen, ca 1752 - zie X.722 - - STAMVADER -
-o-o-o-O-o-o-o- Van de Stamgrootouders genummerd van XI.1446 tot en met XI.1451 hebben wij geen verdere gegevens.
Sint-Andries (W-16) Geen wijk in Antwerpen heeft zoveel namen als het Sint Andrieskwartier: de Vierde Wijk, de Parochie van Miserie, de Luizenmarkt, de Rode Burcht. Ze is de wijk van volkse figuren zoals Mie Citroen, Zotte Rik en Lange Sander. Maar ook van grote namen zoals Hendrik Conscience, Door Van Rijswijck, de volksschrijver John Wilms en Lode Zielens.
Via een zoektocht kan u op eigen tempo het Sint Andries ontdekken. Het was een typische arbeidersbuurt en uitsluitend bevolkt door de armsten der armen. In de ontelbare gangen en stegen en smalle straatjes, in de dikwijls bekrompen huisjes, woonden een bonte mengeling van leurders, dokwerkers, koffieboonraapsters, zakkenmaaksters, zwervers en bedelaars.
Vandaag is het nog steeds een levendige buurt, waar het aangenaam is om te wonen. De misérie is gelukkig verdwenen, maar enkele mooie pareltjes zoals de Paardekensgang en de Sint Andrieskerk nog niet.
Sint-Andrieskerk
ANTWERPEN - Als je door de straten van Sint-Andries kuiert, stap je van het ene mini-straatje in het andere. Het geeft een beetje een vakantiegevoel. Tussen de smalle huisjes ontdek je vaak mooie verrassingen. Via de Willem Lepelstraat kom je zo in het Paardenpoortje of Paardekensgang. Het piepkleine steegje is in 1997 verkocht voor 5,6 miljoen frank (bijna 140.000 euro) omdat de eigenaars het niet eens waren over de bestemming. Het ultra kleine straatje telt zes huisjes aan elke kant en is iets meer dan twee meter breed. Om te tonen hoe erg ze aan hun stekje verknocht zijn, versieren ze het elke zomer met kleurrijke bloemen. Het is maar enkele decennia geleden dat de bewoners er nog één douche en één toilet deelden. Ze leefden heel primitief, maar ze bleven steeds super opgewekt