Ik ben Van Camp Alfons, en gebruik soms ook wel de schuilnaam fonne - ennof - fons - alfons - fonsvc - alfie.
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is gepensionneerde politieman.
Ik ben geboren op 29/12/1935 en ben nu dus 89 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: genealogie - voetbal - zwemmen - tennis en geschiedenis en foto's over Antwerpen.
XII.2848.- VAN VELTHOVEN Quirin - STAMOVERGROOTVADER -
Stamovergrootvader :
XII.2848.- - VAN VELTHOVEN Quirin afkomstig van Wuustwezel - - - - - Man van Stamovergrootmoeder : XII.2849.- - BRESSELAERS Marie afkomstig van St.-Job - - - - - Zij hadden 6 kinderen : XII.2848.1.- - VAN VELTHOVEN Anna Maria ° Dinsdag 20.7.1734 Doopgetuigen : - Leonard Antoni Lenaerts, en - Anna Maria Rommens - - - - - XII.2848.2.- - VAN VELTHOVEN Corneel ° Maandag 12.11.1736 Doopgetuigen : - Corneel Van Velthoven - Maria Espbeens - - - - - XII.2848.3.- - VAN VELTHOVEN Paul ° Maandag 5.10.1739 Doopgetuigen : - Rombert Van Velthoven - Petronilla Van Velthoven - - - - - XII.2848.4.- - VAN VELTHOVEN Peter ° Zondag 18.3.1742 Doopgetuigen : - Corneel Verboven - Elisabeth Van Velthoven - - - - - XII.2848.5.- - VAN VELTHOVEN Jan ° Brecht, ca 1745 - zie XI.1424 - - STAMGROOTVADER - Doopgetuigen : - Jan Gijsen - Elisabeth Vrins - - - - - XII.2848.6.- - VAN VELTHOVEN Leonard ° Maandag 25.12.1747 Doopgetuigen : - Corneel Bernaerts - Maria Anna Gijsen
Blinde Mus werd als zoon van Petrus Lenaerts en Anna Elisabeth Francken geboren op 29 september 1862 op een boerderij niet ver van het soldatenkamp te Brasschaat. Zijn officiële voornaam was Wilhelmus.
Reeds bij de geboorte was hij blind. Vurige gebeden en vele bedevaarten naar Scherpenheuvel hielpen niets. Wilhelmus bleef blind. Alle zorg van vader Peer en moeder Betteken ging dan ook naar Wilhelmus en minder naar de drie meisjes van het gezin. De ouders van Blinde Mus hadden het niet breed en ze moesten hard werken om hun vier kinderen behoorlijk te kunnen opvoeden. Peer verkocht aan de soldaten van het kamp fruit, visjes, koeken, veters en schoenblink, tabak en sigaretten en enveloppen en schrijfgerief.
Mus groeide op als een gezond jongetje. Doch enkele jaren later stierf vader Peer na een druipnatte boodschappentoer. Moeder Betteken moest nu de kost voor het gezin verdienen door te wassen voor de soldaten. Toch bleek dit te weinig op te brengen en moest ze elke week een geringe vergoeding bij de gemeente gaan ontvangen van een halve frank.
Muske werd groter en werd de spot van de dorpskinderen. Zo brachten ze hem eens tot aan de rand van een gracht en lieten hem toen alleen verder gaan, zodat hij erin viel. Ofwel leidden ze hem tot juist voor een muur en lieten hem aan zijn lot over zodat hij tegen de muur aanbotste en zich bezeerde. Toen de kinderen echter sprookjes vertelden luisterde hij stralend en met veel aandacht.
Toen Mus zestien jaar was, trok hij de blaasbalg of draaide hij de splijpsteen van de smid van het dorp. Op een zondag zat hij met de zoon van de smid in de dorps-herberg "In de Ploeg" een pint bruin bier te drinken toen de landschapsschilder Theodoor Verstraete hem opmerkte en hem voorstelde mee naar de stad te gaan en voor hem te poseren. Ook moest Mus zijn boodschappen doen.
Mus nam afscheid van zijn moeder en trok naar Antwerpen waar hij van schilder Verstraete een harmonica kreeg en een bakje om met lucifers te leuren. Hij hing dit bakje met een lederen riem over de borst en trok met "stekjes" straat in en uit. Op zekere dag werd hij door een politieagent van landloperij beticht en kwam in de gevangenis van de Begijnenstraat terecht. De rechter veroordeelde hem tot zes maanden verblijf in Hoogstraten. Na een paar dagen werd Mus echter vrijgelaten op voorspraak van de kunstschilders Theodoor Verstraete, Peter Neulens en Frans Simons. Nu kon hij weer gaan venten met lucifers. Mus leerde toen zijn harmonica bespelen, enkel op het gehoor. Toen hij zijn instrument beter beheerste, liep hij de herbergen af, zette zich op zijn harmonicadoos naast de toog en speelde typisch Antwerpse straatdeuntjes. Met een oesterschelp haalde hij de muntstukjes van de klanten op. Stilaan werd Mus gevraagd om op bieravonden en op mosselfeesten met zijn harmonica de stemming te verhogen. In 1885 kreeg hij zelfs een plaatsje om op de wereldtentoonstelling te spelen.
Blinde Mus was zeer zuinig en spaarde zijn rondgehaalde centjes. Op een dag stelde een vreemdeling hem voor samen een bierhandel te beginnen. Mus was uitermate gelukkig en vertrouwde de vreemdeling al zijn zuur gespaarde centjes toe. De man liet Mus echter in de steek en ging er met het geld vandoor. Dat kwam voor Mus bijzonder hart aan. Hij besloot toen op zondag de kerk-gangers bij het verlaten van de kerkgebouwen zijn lucifers te koop aan te bieden.
Mus trok zich het lot van de andere blinden aan en werd actief lid in de blindenvereniging. Zo kwam Mus in contact met leden van de liefdadigheidsorganisaties die hem vroegen de loten van hun tombola's te verkopen. Voor elk verkocht boekje loten kreeg hij een broodkaart. Hij werkte zo hard dat hij na een week zo ongeveer vijftig broodkaarten aan armen kon uitdelen. In de kranten van die tijd las men ook berichten van omhaling voor goede werken die door Wilhelmus Lenaerts georganiseerd werden.
Tijdens de eerste wereldoorlog woonde bij boven een herberg in de Lange Beeldekensstraat. Mus leurde toen met dagbladen in de Carnotstraat. Maar ook dit duurde niet lang. Jaloerse kennissen bekwamen dat hem dat verkopen van gazetten verboden werd.
Blinde Mus stierf in de Wolstraat op 2 november 1929 in het huis waar hij toen woonde. De herinnering aan hem bleef in de Antwerpse binnenstad echter voortleven.
XI.1468.- - DE PAUS Antoine - geen verdere gegevens - - - - - - Man van stamgrootmoeder : XI.1469.- - MICHIELSENS Anne Marie - geen verdere gegevens - - - - - - - - - - Kind uit dit gezin : XI.1468.1.- - DE PAUS Jean Charles ° Antwerpen, ca 1741 - zie X.734 - - STAMVADER -
Deze keer vertellen we over "de Gilles" , een kleine man uit de 4° wijk met een bijna tandeloze mond en een enorme wrat op de kaak. Steeds staken zijn handen met zwarte nagels ver uit zijn pitteleersmouwen. Op het hoofd droeg hij een versleten hoge hoed. Zijn verharde schoenen waren vooraan omgekruld.
Gilles was de duivel-doet-al van het Sint-Andries-kwartier. Al de trouwers van de 4de wijk begeleidde Gilles met zijn muziek naar het stadhuis. Hij sloeg op de triangel terwijl twee andere muzikanten viool en fluit speelden. Van het stadhuis trok de dansende stoet naar de typische wijkherbergen.
s' Morgens leerde Gilles de schooljongens van Sint-Adries die hun eerste communie gingen doen de lastige catechismusvragen. Het was een wonder hoe hij erin slaagde de moeilijke teksten in de hoofden van de bengels te krijgen. Gilles vroeg aan de ouders van de communicanten de luttele som van drie centen per week voor zijn catechismuslessen, wat de mensen hem graag gaven. Op verzoek van de mannen van de 4de wijk kwam Gilles hen thuis de baard scheren. In de achterzakken van zijn pitteleer zaten een zeepdoos en een vouwzakje met scheermessen. Na het scheren nam hij zijn rode neusdoek met witte bollen en wreef daarmee het zeepschuim van het gezicht van de geschorene. Geen haartje van de baard bleef staan ! Toen hij op een keer de grote Vicario uit de Schoytestraat moest scheren, stond de kleine Gilles op een omgedraaide lege vuilnisbak omdat hij anders het gezicht van Vicario niet bereiken kon.
Gilles fungeerde ook als getuige bij notariële akten van meester Haenegraeff, van meester Gheysens, van meester Sevestre en van meester Van den Weyngaert. Hij ondertekende met een gerust gemoed al wat men hem aanbood.
Ook de beroemde pastoor Visschers van de Sint-Andrieskerk deed dikwijls een beroep op de kleine Gilles om met de berechting mee te gaan en de bel te luiden. Gilles hielp de pastoor ook in de kerk en kreeg hiervoor twee stuivers per kerkdienst.
De kleine Gilles genoot ook het voorrecht om in het winkeltje van vader Koeckx aan de Voddenstraat de onvolledige tijdschriften en de loshangende boeken in een grote mand te sorteren. Als niemand wat begreep van een eigenaardig geschreven boek, nam Gilles het mee naar zijn kamer om er in te snuffelen. Geen boek was hem te groot zodat kwajongens uit de buurt hem soms vroegen waar dat boek met dat ventje heen ging.
Jonge moeders die hun baby's graag zelf zoogden, riepen ook de hulp van Gilles in wanneer hun zware borsten geen melk uitlieten. Voor drie stuivers hielp Gilles dan de moeder en het kind door zelf de eerste trekken aan de borst uit te voeren.
Zo leefde Gilles in de 4de wijk. Als triangelspeler bij bruiloften, als baardscheerder, als catechismusleraar, als getuige bij notariële akten, als helper in de kerk en als "zuiger" bij kraammoeders met moeilijkheden.
Geen wonder dat heel de 4de wijk zijn lijk volgde bij zijn begrafenis.
Gilles werd een onvergetelijke figuur uit de Parochie van Miserie.
Sint-Andries (W-16) Geen wijk in Antwerpen heeft zoveel namen als het Sint Andrieskwartier: de Vierde Wijk, de Parochie van Miserie, de Luizenmarkt, de Rode Burcht. Ze is de wijk van volkse figuren zoals Mie Citroen, Zotte Rik en Lange Sander. Maar ook van grote namen zoals Hendrik Conscience, Door Van Rijswijck, de volksschrijver John Wilms en Lode Zielens.
Via een zoektocht kan u op eigen tempo het Sint Andries ontdekken. Het was een typische arbeidersbuurt en uitsluitend bevolkt door de armsten der armen. In de ontelbare gangen en stegen en smalle straatjes, in de dikwijls bekrompen huisjes, woonden een bonte mengeling van leurders, dokwerkers, koffieboonraapsters, zakkenmaaksters, zwervers en bedelaars.
Vandaag is het nog steeds een levendige buurt, waar het aangenaam is om te wonen. De misérie is gelukkig verdwenen, maar enkele mooie pareltjes zoals de Paardekensgang en de Sint Andrieskerk nog niet.
Sint-Andrieskerk
ANTWERPEN - Als je door de straten van Sint-Andries kuiert, stap je van het ene mini-straatje in het andere. Het geeft een beetje een vakantiegevoel. Tussen de smalle huisjes ontdek je vaak mooie verrassingen. Via de Willem Lepelstraat kom je zo in het Paardenpoortje of Paardekensgang. Het piepkleine steegje is in 1997 verkocht voor 5,6 miljoen frank (bijna 140.000 euro) omdat de eigenaars het niet eens waren over de bestemming. Het ultra kleine straatje telt zes huisjes aan elke kant en is iets meer dan twee meter breed. Om te tonen hoe erg ze aan hun stekje verknocht zijn, versieren ze het elke zomer met kleurrijke bloemen. Het is maar enkele decennia geleden dat de bewoners er nog één douche en één toilet deelden. Ze leefden heel primitief, maar ze bleven steeds super opgewekt