Ik ben Van Camp Alfons, en gebruik soms ook wel de schuilnaam fonne - ennof - fons - alfons - fonsvc - alfie.
Ik ben een man en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is gepensionneerde politieman.
Ik ben geboren op 29/12/1935 en ben nu dus 88 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: genealogie - voetbal - zwemmen - tennis en geschiedenis en foto's over Antwerpen.
XII.2848.- VAN VELTHOVEN Quirin - STAMOVERGROOTVADER -
Stamovergrootvader :
XII.2848.- - VAN VELTHOVEN Quirin afkomstig van Wuustwezel - - - - - Man van Stamovergrootmoeder : XII.2849.- - BRESSELAERS Marie afkomstig van St.-Job - - - - - Zij hadden 6 kinderen : XII.2848.1.- - VAN VELTHOVEN Anna Maria ° Dinsdag 20.7.1734 Doopgetuigen : - Leonard Antoni Lenaerts, en - Anna Maria Rommens - - - - - XII.2848.2.- - VAN VELTHOVEN Corneel ° Maandag 12.11.1736 Doopgetuigen : - Corneel Van Velthoven - Maria Espbeens - - - - - XII.2848.3.- - VAN VELTHOVEN Paul ° Maandag 5.10.1739 Doopgetuigen : - Rombert Van Velthoven - Petronilla Van Velthoven - - - - - XII.2848.4.- - VAN VELTHOVEN Peter ° Zondag 18.3.1742 Doopgetuigen : - Corneel Verboven - Elisabeth Van Velthoven - - - - - XII.2848.5.- - VAN VELTHOVEN Jan ° Brecht, ca 1745 - zie XI.1424 - - STAMGROOTVADER - Doopgetuigen : - Jan Gijsen - Elisabeth Vrins - - - - - XII.2848.6.- - VAN VELTHOVEN Leonard ° Maandag 25.12.1747 Doopgetuigen : - Corneel Bernaerts - Maria Anna Gijsen
Blinde Mus werd als zoon van Petrus Lenaerts en Anna Elisabeth Francken geboren op 29 september 1862 op een boerderij niet ver van het soldatenkamp te Brasschaat. Zijn officiële voornaam was Wilhelmus.
Reeds bij de geboorte was hij blind. Vurige gebeden en vele bedevaarten naar Scherpenheuvel hielpen niets. Wilhelmus bleef blind. Alle zorg van vader Peer en moeder Betteken ging dan ook naar Wilhelmus en minder naar de drie meisjes van het gezin. De ouders van Blinde Mus hadden het niet breed en ze moesten hard werken om hun vier kinderen behoorlijk te kunnen opvoeden. Peer verkocht aan de soldaten van het kamp fruit, visjes, koeken, veters en schoenblink, tabak en sigaretten en enveloppen en schrijfgerief.
Mus groeide op als een gezond jongetje. Doch enkele jaren later stierf vader Peer na een druipnatte boodschappentoer. Moeder Betteken moest nu de kost voor het gezin verdienen door te wassen voor de soldaten. Toch bleek dit te weinig op te brengen en moest ze elke week een geringe vergoeding bij de gemeente gaan ontvangen van een halve frank.
Muske werd groter en werd de spot van de dorpskinderen. Zo brachten ze hem eens tot aan de rand van een gracht en lieten hem toen alleen verder gaan, zodat hij erin viel. Ofwel leidden ze hem tot juist voor een muur en lieten hem aan zijn lot over zodat hij tegen de muur aanbotste en zich bezeerde. Toen de kinderen echter sprookjes vertelden luisterde hij stralend en met veel aandacht.
Toen Mus zestien jaar was, trok hij de blaasbalg of draaide hij de splijpsteen van de smid van het dorp. Op een zondag zat hij met de zoon van de smid in de dorps-herberg "In de Ploeg" een pint bruin bier te drinken toen de landschapsschilder Theodoor Verstraete hem opmerkte en hem voorstelde mee naar de stad te gaan en voor hem te poseren. Ook moest Mus zijn boodschappen doen.
Mus nam afscheid van zijn moeder en trok naar Antwerpen waar hij van schilder Verstraete een harmonica kreeg en een bakje om met lucifers te leuren. Hij hing dit bakje met een lederen riem over de borst en trok met "stekjes" straat in en uit. Op zekere dag werd hij door een politieagent van landloperij beticht en kwam in de gevangenis van de Begijnenstraat terecht. De rechter veroordeelde hem tot zes maanden verblijf in Hoogstraten. Na een paar dagen werd Mus echter vrijgelaten op voorspraak van de kunstschilders Theodoor Verstraete, Peter Neulens en Frans Simons. Nu kon hij weer gaan venten met lucifers. Mus leerde toen zijn harmonica bespelen, enkel op het gehoor. Toen hij zijn instrument beter beheerste, liep hij de herbergen af, zette zich op zijn harmonicadoos naast de toog en speelde typisch Antwerpse straatdeuntjes. Met een oesterschelp haalde hij de muntstukjes van de klanten op. Stilaan werd Mus gevraagd om op bieravonden en op mosselfeesten met zijn harmonica de stemming te verhogen. In 1885 kreeg hij zelfs een plaatsje om op de wereldtentoonstelling te spelen.
Blinde Mus was zeer zuinig en spaarde zijn rondgehaalde centjes. Op een dag stelde een vreemdeling hem voor samen een bierhandel te beginnen. Mus was uitermate gelukkig en vertrouwde de vreemdeling al zijn zuur gespaarde centjes toe. De man liet Mus echter in de steek en ging er met het geld vandoor. Dat kwam voor Mus bijzonder hart aan. Hij besloot toen op zondag de kerk-gangers bij het verlaten van de kerkgebouwen zijn lucifers te koop aan te bieden.
Mus trok zich het lot van de andere blinden aan en werd actief lid in de blindenvereniging. Zo kwam Mus in contact met leden van de liefdadigheidsorganisaties die hem vroegen de loten van hun tombola's te verkopen. Voor elk verkocht boekje loten kreeg hij een broodkaart. Hij werkte zo hard dat hij na een week zo ongeveer vijftig broodkaarten aan armen kon uitdelen. In de kranten van die tijd las men ook berichten van omhaling voor goede werken die door Wilhelmus Lenaerts georganiseerd werden.
Tijdens de eerste wereldoorlog woonde bij boven een herberg in de Lange Beeldekensstraat. Mus leurde toen met dagbladen in de Carnotstraat. Maar ook dit duurde niet lang. Jaloerse kennissen bekwamen dat hem dat verkopen van gazetten verboden werd.
Blinde Mus stierf in de Wolstraat op 2 november 1929 in het huis waar hij toen woonde. De herinnering aan hem bleef in de Antwerpse binnenstad echter voortleven.
XI.1468.- - DE PAUS Antoine - geen verdere gegevens - - - - - - Man van stamgrootmoeder : XI.1469.- - MICHIELSENS Anne Marie - geen verdere gegevens - - - - - - - - - - Kind uit dit gezin : XI.1468.1.- - DE PAUS Jean Charles ° Antwerpen, ca 1741 - zie X.734 - - STAMVADER -
Deze keer vertellen we over "de Gilles" , een kleine man uit de 4° wijk met een bijna tandeloze mond en een enorme wrat op de kaak. Steeds staken zijn handen met zwarte nagels ver uit zijn pitteleersmouwen. Op het hoofd droeg hij een versleten hoge hoed. Zijn verharde schoenen waren vooraan omgekruld.
Gilles was de duivel-doet-al van het Sint-Andries-kwartier. Al de trouwers van de 4de wijk begeleidde Gilles met zijn muziek naar het stadhuis. Hij sloeg op de triangel terwijl twee andere muzikanten viool en fluit speelden. Van het stadhuis trok de dansende stoet naar de typische wijkherbergen.
s' Morgens leerde Gilles de schooljongens van Sint-Adries die hun eerste communie gingen doen de lastige catechismusvragen. Het was een wonder hoe hij erin slaagde de moeilijke teksten in de hoofden van de bengels te krijgen. Gilles vroeg aan de ouders van de communicanten de luttele som van drie centen per week voor zijn catechismuslessen, wat de mensen hem graag gaven. Op verzoek van de mannen van de 4de wijk kwam Gilles hen thuis de baard scheren. In de achterzakken van zijn pitteleer zaten een zeepdoos en een vouwzakje met scheermessen. Na het scheren nam hij zijn rode neusdoek met witte bollen en wreef daarmee het zeepschuim van het gezicht van de geschorene. Geen haartje van de baard bleef staan ! Toen hij op een keer de grote Vicario uit de Schoytestraat moest scheren, stond de kleine Gilles op een omgedraaide lege vuilnisbak omdat hij anders het gezicht van Vicario niet bereiken kon.
Gilles fungeerde ook als getuige bij notariële akten van meester Haenegraeff, van meester Gheysens, van meester Sevestre en van meester Van den Weyngaert. Hij ondertekende met een gerust gemoed al wat men hem aanbood.
Ook de beroemde pastoor Visschers van de Sint-Andrieskerk deed dikwijls een beroep op de kleine Gilles om met de berechting mee te gaan en de bel te luiden. Gilles hielp de pastoor ook in de kerk en kreeg hiervoor twee stuivers per kerkdienst.
De kleine Gilles genoot ook het voorrecht om in het winkeltje van vader Koeckx aan de Voddenstraat de onvolledige tijdschriften en de loshangende boeken in een grote mand te sorteren. Als niemand wat begreep van een eigenaardig geschreven boek, nam Gilles het mee naar zijn kamer om er in te snuffelen. Geen boek was hem te groot zodat kwajongens uit de buurt hem soms vroegen waar dat boek met dat ventje heen ging.
Jonge moeders die hun baby's graag zelf zoogden, riepen ook de hulp van Gilles in wanneer hun zware borsten geen melk uitlieten. Voor drie stuivers hielp Gilles dan de moeder en het kind door zelf de eerste trekken aan de borst uit te voeren.
Zo leefde Gilles in de 4de wijk. Als triangelspeler bij bruiloften, als baardscheerder, als catechismusleraar, als getuige bij notariële akten, als helper in de kerk en als "zuiger" bij kraammoeders met moeilijkheden.
Geen wonder dat heel de 4de wijk zijn lijk volgde bij zijn begrafenis.
Gilles werd een onvergetelijke figuur uit de Parochie van Miserie.
Folkloristische figuren - " 't Is weeral Laguerre ! "
t' Is weeral Laguerre !
Volgens de akte van de burgelijke stand was de echte naam van Laguerre Hendrik Ferdinand Quarteer, zoon van Jozef Jan Baptiste, geboren in Schelle en van Elisabeth Huyens, wonend in de Schoytestraat.
Als kleine jongen interesseerde hij zich niet het minste voor de school en lapte het studeren aan zijn laars. Nochtans had zijn vader plannen om van hem iets meer te maken dan het lot dat de meeste kinderen uit het Sint- Andrieskwartier te beurt viel. Maar de vader van Laguerre overleed in 1832 in de Boeksteeg. De jongen was toen nog geen 7 jaar. Daarna maakte het gezin droevige jaren mee. Als jonge knaap had Laguerre het grootste plezier om te dwalen langs de foorkramen op het Burcht- kerkhof. Wanneer een goochelaar een jongen vroeg om hem bij een nummertje te helpen, was Laguerre steeds de eerste die spontaan en blij dit aanbod aanvaardde.
Laguerre woonde in de 4de wijk op een zolderkamer in de Sint-Andriesstraat, in het huis dat tegen de kerkmuur gebouwd was. Hij was meestal gekleed in een lange jas, een geruite broek en een hoge hoed. Boven zijn mond groeide een puntige snor. Met zijn wandelstok draaide hij steeds in het rond.
Voor de straatkinderen die hem naliepen, haalde hij telkens wat geld uit zijn jas en wierp die muntstukjes voor hun voeten op de keien. Men zag Laguerre in die tijd ook veel te paard. Op het oude beest reed hij kaarsrecht door de straten. Niemand wist waar hij het geld vandaan haalde om het bier en de wijn te betalen die hij bijzonder graag tot zich nam. Heel de dag door rookte Laguerre ook dikke sigaren.
Werken had men hem nog nooit zien doen. Hij haalde wel wat goocheltoeren uit en voorspelde soms de toekomst als waarzegger. Omdat het goochelen hem fel aansprak ging hij in de leer bij Courois. Toen hij volgens hem alles afwist van het "schamoteren", verliet hij de school en vertoonde zijn kunsten op de kermissen.
Nu eens verging het hem goed en dat kon je merken aan zijn uiterlijk : een gouden uurwerk, een speld met een diamant en gelakte laarzen. Dan weer had hij eens minder geluk en vertoonde zich in een gewone blauwe kiel.
Op één van zijn tochten werd Laguerre verliefd op een 18jarige paardrijdster van een circus. Zij ging echter niet in op zijn aandringen waardoor Laguerre zijn verdriet probeerde te verdrinken en langzaam aan de drank verslaafd geraakte.
Na een terechtstelling van de boetstraffelijke rechtbank van Kortrijk moest hij 3 maanden gevangenis uitzitten voor het aftruggelen van geld. In juli 1863 kwam hij in het gesticht van de Sint-Richusstraat terecht. Toen hij daar ontslagen werd, verhuisde hij naar de Sint-Antoniusstraat. Na nog even naar Sint-Niklaas uitgeweken te zijn, merkte men hem 2 jaar later terug in Antwerpen. In 1866 werd hij aan de werf aangehouden omdat hij toen zonder middelen van bestaan was. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis en overleed te Gent op 9 mei 1967.
Zo populair is Laguerre geweest dat zijn naam nog steeds dient voor een Antwerps gezegde, dat aantoont dat er wat schort in de relatie tussen mensen. Men zegt inderdaad bij ruzies en twisten : " 't is weeral laguerre ! "
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Stien Mattot -
Stien Mattot
Deze keer vertellen we over de vioolspeelster Stien Matot.
Deze volksvrouw was de grootmoeder van de Bacot's, een bekende familie uit de Antwerpse 4de wijk. Onder haar leiding speelden muzikanten in café "Het Zonneken" gelegen in de Sint-Rochusstraat. Deze herberg stond aan de overkant van de beroemde "Schuif" van het Vondelingenhuis. Onze muzikale Stien zwaaide hier de scepter toen de wasvrouwen van het Sint-Andrieskwartier hier de 1ste mei kwamen vieren. Dankzij Stien en haar medespeelsters konden de wasvrouwen voor even hun miserie vergeten door de feestelijke sfeer die er toen heerste.
Ook de straatkermis van de Sint-Rochusstraat werd opgevrolijkt door Stien Matot en haar trawanten. Het café "Zonneken" was uiteraard weer het trefpunt van alle pretmakers. Bij het schijnsel van een vetlamp klonken de deuntjes tot laat in de nacht. Wanneer Stien en haar muzikale vrienden moegespeeld de instrumenten neerlegden betekende dit evenwel niet het einde van de kermis. Het was een startsein voor een zwelgpartij die tot in de vroege uurtjes en die menig muzikant 's anderendaags een kanjer van een kater bezorgd.
Voor velen was zij de beste vioolspeelster van de Parochie van Miserie.
XI.1456.- - VAN HERBRUGGEN Jean - geen verdere gegevens - Man van : XI.1457.- - DE WAGTER Therese - geen verdere gegevens - - - - - - - - - - - - Kind uit dit gezin : XI.1456.1.- - VAN HERBRUGGEN Josephus ° Hingene, DI 22.2.1752 - zie X.728 - - STAMVADER -
-o-o-o-O-o-o-o- Van de Stamgrootouders genummerd van XI.1458 tot en met XI.1459 hebben wij geen verdere gegevens.
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Zatte Nel -
Zatte Nel
Deze volksvrouw woonde aan de rand van de Luizenmarkt. Deze visleurster was - zoals haar bijnaam al laat vermoeden - meer dronken dan nuchter.
Ze had haar woonst aan de "strontpoort" in de St.-Jansstraat, de huidige Aalmoezenierstraat. Ze deelde een binnenplaats met de andere rare kornuiten van toen. 's Avonds laat kwamen honden en zatlappen achter de dikke deuren van de poort hun behoeften doen. Vandaar de bijnaam "strontpoort".
Zatte Nel had regelmatig de hele straat nodig om zich voort te bewegen. Er werd verteld dat ze zich menige keer aan haar stootkar met vis moest vasthouden om haar evenwicht te kunnen behouden.
Eén van de gekende volkstafereeltjes uit de "Parochie van Miserie" speelde zich af toen Zatte Nel "per ongeluk" in de groep kinderen van Zotte Rik gesleurd werd. Rik bracht toen één van zijn typische serenades, zittend voor haar op de knieën en haar beide handen vasthoudend. Hij zong toen voor haar op een zeer aandoenlijke toon het lied van Napoleon de Grote. Dit vrolijk spektakel bracht spoedig heel wat volk op de been in de Luizenmarkt. De omstanders vonden het zo plezierig dat ze Rik en Nel trakteerden op een pint in een naburig staminee.
Lode Sebregts vertelt in zijn boek "Drie generaties Sinjoren" hoe Zatte Nel aan haar einde kwam. In een café in de Verbondstraat moest ze naar de W.C., ze opende in de donkere gang een verkeerde deur en viel in de kelder. Ze moet direct dood geweest zijn.
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Zotte Rik -
Zotte Rik
Zotte Rik kwam op 10 november 1854 ter wereld als een onwettig kind van Maria Theresia Geley, beter bekend onder de naam van "Mie Citroen". Nog geen twee jaar oud week hij met zijn moeder uit naar Breda. Een jaar later verhuisden ze naar de Kaasstraat 13 te Antwerpen. Zij woonden een tijd in 't Schipperskwartier waar zijn moeder in het huwelijksbootje stapte met Henricus Van Aken, die haar kind erkende en wettigde.
Rik, 10 jaar oud, zou voortaan Rik van Aken heten. Het huisgezin kwam zich nu voorgoed vestigen aan de Lange Ridderstraat 1 waar Mie Citroen met fruit leurde en later een winkeltje zou houden. Hier ravotte Rik op straat met de kinderen van zijn 'kantje'. Bij het spel aan een huis in opbouw kreeg hij een klad kalk in het oog, waardoor hij aan één oog blind werd. Door zijn kameraadjes werd hij de "Schele" of de "Lodderoog" genoemd. Alsof dit nog niet genoeg was, liep hij tijdens een aanval van hete koorts de straat op. Zijn gezond-heidstoestand verergerde, zodanig dat hij begon "te spelen". Rik was niet krankzinnig geboren, want hij kon lezen en schrijven. Toch kon hij sindsdien geen stiel aanleren. Vanaf dat ogenblik zou iedereen hem leren kennen als "Zotte Rik".
"Houd-a-zot, dan moette nie warreke", herhaalde hij aan al wie het horen wou. Mie Citroen dacht er nochtans anders over. Voor dag en dauw vloog hij van zijn strozak af om naar de vroegmarkt groenten en fruit te halen. Zotte Rik was gelukkig wanneer een hele bende straat- kinderen hem naliep, waar hij schriften, griffels en prentjes kon uitdelen. Het geld hiervoor haalde hij 's zondags op bij vrienden en kennissen.
Met zijn pagadders maakte hij ook muziek. Hij stelde ze op in rijen voor de taptoe. Dan haalde hij zijn mirliton te voorschijn en gaf de toon aan. En weg waren ze.
Met de straatbengels speelde hij ook "gardecivique". Op een mooie dag haalde hij het zelfs in zijn hoofd voor politieagent te spelen, aan de huisdeuren te bellen en de mensen te bekeuren omdat ze hun vuiulnisbak buiten hadden laten staan.
Dit woelig leven en vooral het overdadig drinken hadden Rik geen goed gedaan. Zienderogen ging hij achteruit, zodat zijn familie besloot hem in een rustige omgeving te plaatsen. Zo werd hij in 1907 bij een boer in Geel uitbesteed.
Als gevolg van de veelvuldige zenuwaanvallen was men genoodzaakt hem in een krankzinnigengesticht te Mortsel te plaatsen waar hij op 12 maart 1909 stierf.
XI.1444.- VLISKENS Jean François - STAMGROOTVADER -
Stamgrootvader :
XI.1444.- - VLISKENS Jean François - geen verdere gegevens - - - - Man van Stamgrootmoeder : XI.1445.- - BOL Marie Thérèse - geen verdere gegevens - - - - - - - - - - - - Zoon uit dit gezin : XI.1444.1.- - VLISKENS Jean Anselme ° Antwerpen, ca 1752 - zie X.722 - - STAMVADER -
-o-o-o-O-o-o-o- Van de Stamgrootouders genummerd van XI.1446 tot en met XI.1451 hebben wij geen verdere gegevens.
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Mie Citroen-
Mie Citroen
Mie Citroen werd op 11 maart 1837 geboren als Maria-Theresia. Haar wieg stond in een krotwoning bij de "Blauwe Toren" aan de Vuil Rui, de huidige Oude vaartplaats.
Haar moeder heette Joanna Clingen. Deze Joanna had nog twee andere onwettige kinderen. Het was geen kleinigheid om haar drie kinderen op te voeden. Ze leefden in de grootste armoede.
Op 14 juli 1847 huwde Joanna Clingen met matroos Henri Geley. Hij wettigde de kinderen en erkende ze. Zeven maanden later kreeg Joanna nog een kind, en binnen de twee jaar kreeg ze nog twee andere nakomelingen. Het kleine loon van de zeeman was niet voldoende om 6 kinderen te voeden. Joanna was dus verplicht om te gaan werken. Daardoor liet ze haar kinderen aan hun lot over.
Zo kwam het dat Mie Citroen een jeugd kende van diepe armoede en miserie. Van opvoeding was geen sprake.
Mie Citroen werkte als 14-jarig meisje bij een naaister om wat bij te verdienen.
Op 17-jarige leeftijd kreeg Mie Citroen een zoon : Henricus Geley, die later onze volksfiguur Zotte Rik zou genoemd worden. Zijn beeld is nu vereeuwigd in onze reus van het Sint-Andrieskwartier.
Toen ze 19 jaar oud was, verhuisde ze voor een jaar naar Breda. Terug in Antwerpen beviel ze van een tweede onwettig kind, deze keer een dochter. Toen woonde ze aan de Kaasstraat.
Negen jaar later huwde ze met Henricus Van Aken. Zotte Rik was toen 10 jaar oud.
Het gezin vestigde zich toen aan de Lange Ridderstraat. In de parochie van Miserie kreeg Mie Citroen toen een leurtoer met fruit. Later opende ze een winkel.
In de opvoeding van haar zoon Rik had ze het niet gemakkelijk. Ze weten dat zoonlief liever luid dan moe was. Zijn devies was toch : "Houd oe zot, dan moette ni warreke".
Beste bezoekers, hier zijn we dan weer ! We waren even gestopt om de gegevens van de familie Goos aan te vullen, maar de reden was dat ik eerst interessante gegevens en foto's ontving over de folklo- ristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier, waarvan jullie reeds enkele kunnen bewonderen in de volgende berichten.
Maar nu gaan we verder met onze :
Stamgrootvader :
XI.1428.- -DUCKAERT Josse - geen verdere gegevens - - - - Man van : Stamgrootmoeder : XI.1429.- - VERVLIET Marie - geen verdere gegevens - - - - - - - - - - - - Kind uit dit gezin : XI.1428.1.- - DUCKAERT Jacobus ° Antwerpen in 1767 - zie X.714 - - STAMVADER -
-o-o-o-O-o-o-o-
Van de Stamgrootouders genummerd van XI.1430 tot en met XI.1443 hebben wij geen verdere gegevens.
Folkloristische figuren uit het Sint-Andrieskwartier - Mie Trottinet -
Folkloristische figuren uit het St.-Andrieskwartier.
In het Sint-Andrieskwartier van die tijd bestond er een soort lui, die het middel vonden en den drang voelden om nog verder uit de band te springen dan normaal, hetzij door hun levenswijze, hun optreden of eenvoudig door hun verschijning.
Wij zullen in onze rubriek "Folkloristische figuren" er een 25tal voor het voetlicht brengen.
We beginnen vandaag met :
MIE TROTTINET Celina Hannes, echtgenote Montens, bestelde 26 jaar lang telegrammen. Op een zekere dag bracht haar zoontje een autoped ("trottinet" in het Antwerps dialect) mee naar huis. De jongen had ze gekregen van een vrouw die vele oude spullen bijhield. Celina zag in deze tweewieler het ideale vervoermiddel om haar telegrammen vlugger besteld te krijgen. De volgende morgen zag het volk van het Sint-Andrieskwartier Celina "per trottinet" door de straten snorren. Celina woonde in een pittoresk steegje in de Lange Riddersstraat 79. Dit stemmig plekje heet "De Witten Griffoen". Later verhuisde ze naar de Pachtstraat nr 3. Jarenlang reed Celina in onze folklorestoeten. Za nam dan altijd plaats in een old-timer naast Hector De Groote, die steeds een sombrero op het hoofd droeg. De anecdote doet de ronde dat Celina eens een pils bestelde in een café aan de Zuiderdokken. De ober verstond haar niet goed en bracht haar een whisky die ze prompt leegdronk. Nadat ze naar buiten ging en vlug haar "trottinet" opstapte, reed ze pardoes de Zuiderdokken in. Door onderkoeling bevangen werd ze nadien naar het Sint-Elisabethziekenhuis overgebracht, waar ze "op de blauwe steen" in het dodenhuis werd gelegd. Na 24 uur kwam Celina bij en vluchtte in haar doodskleed de kliniek uit.
Zoals beloofd gaan we nog even verder met het inbrengen van de gegevens. Vandaag is het over onze
Stamgrootvader :
XI.1426.- - VAN PUT Franciscus - geen verdere gegevens - - - - - - Man van Stamgrootmoeder :
XI.1427.- - BRUYNSEELS Anna Maria - geen verdere gegevens - - - - - - - - - - - - - 3 kinderen uit dit gezin :
XI.1426.1.- - VAN PUT Joanna Cornelia ° Ekeren (A), VR 25.8.1775 (PR 401) - zie X.713 - - STAMMOEDER - - - - - - XI.1426.2.- - VAN PUT Jean ° Ekeren (A), DI 23.9.1777 (PR 445) - - - - - XI.1426.3.- - VAN PUT Maria Elisabeth ° Ekeren (A), ZO 27.9.1778 (PR 463)
Nu dat wij bijna aan het einde zijn gekomen met het inbrengen van de stamboomgegevens van de familie GOOS, die ofwel opgegroeid of gewoond hebben in het Sint-Andrieskwartier, gaan we ons nog verder verdiepen in deze "Parochie van Miserie".
Dit bericht is in feite het vervolg van ons bericht dd. 22.7.2005 "Beschrijving van het St-Andrieskwartier".
Wij kwamen op dit idee bij een bezoek aan het Cultureel Ontmoetingscentrum (coSTA) aan de Sint- Andriesplaats 24, waar wij hartelijk ontvangen werden door "Jef" de cantinehouder en dhr Pierre Van den Bergh, secretaris van het centrum.
Dank zij hen werden wij uitgenodigd op de receptie van de tentoonstelling "Wonen in St.-Andries" dd. 4.9.2006, die geopend werd door Schepen Heylen, in het bijzijn van Burgemeester P. Janssens, Schepen Voorhamme, verschillende historici en vooraanstaanden.
De heer Van den Bergh deed het voorwoord en de talrijk opgekomen bezoekers hingen werkelijk aan zijn lippen wanneer hij in het kort de geschiedenis vertelde van het wel en wee in de Lange Ridderstraat.
Met de door hem bezorgde documentatie geraak- ten wij werkelijk in de ban van het verleden, mede door de talrijke tentoongestelde foto's.
Het initiatief voor deze tentoonstelling ging uit van Brandpunt 23, een groep van sociale fotografen en dat sociale onderwerpen zoals het Sint-Andrieskwartier, voor de hand liggen, is begrijpelijk. Er werd gefocust op de "Ridderstraat" een straat die typisch is voor het kwartier en wel misschien voor heel Antwerpen.
Deze tentoonstelling is nog dagelijks toegankelijk tot en met 1 oktober van 9.00 tot 17.30 uur, behalve op maandag. Adres : coSTA, St.-Andriesplaats 24, Antwerpen.
In de toekomst zullen er nog steeds aanvullingen op de stamboom volgen, maar ook beschrijvingen van de gekendste straten, alsmede enkele "folkloristische figuren" uit het Sint-Andrieskwartier.
Sint-Andries (W-16) Geen wijk in Antwerpen heeft zoveel namen als het Sint Andrieskwartier: de Vierde Wijk, de Parochie van Miserie, de Luizenmarkt, de Rode Burcht. Ze is de wijk van volkse figuren zoals Mie Citroen, Zotte Rik en Lange Sander. Maar ook van grote namen zoals Hendrik Conscience, Door Van Rijswijck, de volksschrijver John Wilms en Lode Zielens.
Via een zoektocht kan u op eigen tempo het Sint Andries ontdekken. Het was een typische arbeidersbuurt en uitsluitend bevolkt door de armsten der armen. In de ontelbare gangen en stegen en smalle straatjes, in de dikwijls bekrompen huisjes, woonden een bonte mengeling van leurders, dokwerkers, koffieboonraapsters, zakkenmaaksters, zwervers en bedelaars.
Vandaag is het nog steeds een levendige buurt, waar het aangenaam is om te wonen. De misérie is gelukkig verdwenen, maar enkele mooie pareltjes zoals de Paardekensgang en de Sint Andrieskerk nog niet.
Sint-Andrieskerk
ANTWERPEN - Als je door de straten van Sint-Andries kuiert, stap je van het ene mini-straatje in het andere. Het geeft een beetje een vakantiegevoel. Tussen de smalle huisjes ontdek je vaak mooie verrassingen. Via de Willem Lepelstraat kom je zo in het Paardenpoortje of Paardekensgang. Het piepkleine steegje is in 1997 verkocht voor 5,6 miljoen frank (bijna 140.000 euro) omdat de eigenaars het niet eens waren over de bestemming. Het ultra kleine straatje telt zes huisjes aan elke kant en is iets meer dan twee meter breed. Om te tonen hoe erg ze aan hun stekje verknocht zijn, versieren ze het elke zomer met kleurrijke bloemen. Het is maar enkele decennia geleden dat de bewoners er nog één douche en één toilet deelden. Ze leefden heel primitief, maar ze bleven steeds super opgewekt