Ik ben Moerman Gerard, en gebruik soms ook wel de schuilnaam igor.
Ik ben een man en woon in 9870 ZULTE (Belgie) en mijn beroep is Op Rust.
Ik ben geboren op 22/12/1942 en ben nu dus 81 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Vinkenieren en Vaderlands Lievende Verenigingen..
Het leger vervoegd op 03/07/1961 en op rust gesteld in 1999 als beroeps o/officier.Gehuwd,3 kinderen en 5 kleinkinderen.
Klik op de foto's in het midden voor vergroting.
.
.
Om de foto in het midden te vergroten. Klik op de foto.
.
.
.
.
.
.
Om de foto in het midden te vergroten. Klik op de foto.
Ik had dus mijn kandidatuur gesteld , voor een ECMM opdracht en werd op geroepen om een test van de Engelse taal af te leggen. Die test ging door in Evere H.K. in een bureel met een Majoor en twee Adjudanten als jury. Na de test mocht ik in de gang op het resultaat van de test wachten , na een vijf taal minuten werd ik weer in het bureel binnen geroepen. De uitslag van de test was positief en de Majoor gaaf me het goede nieuws “Je mag vertrekken”. Ik kwam dus op de lijst van een groep mensen diesamen aan de voor bereiding zouden beginnen. Na enige tijd werd de groep op geroepen om een opleiding van 6 weken te volgen als voor bereiding. Het was de bedoeling om met gans de groep , samen naar Ex-Joegoslavie te vertrekken na de opleiding.
De opleiding bevatte vele aspecten zoals : omgang met de mensen daar , die een verschillende cultuur hadden , eerste zorgen , waar men misschien voor het eerst zich zorgen om maakte , auto mechaniek , zou nog van pas komen , computer dat was voor mij een onbekende , satelliet telefoon een zeer nuttig apparaat en niet te vergeten onze grootste zorg , de omgang met allerlei soorten mijnen.
Na 8 jaar onderrichter in Doornik mocht ik dichter bij huis naar Gent; mijn job chef van de maintenance. Ik was onder tussen de leeftijd genaderd om op pensioen te gaan en plots kreeg ik de kans om op zending te vetrekken naar Ex-Joegoslavië. Ik mocht daar naar toe als ECMM “Europese Commissie Monitor Missie”.
Opdracht bestond uit : Oprichten van teams op het terrein.
Ik deed verder veel aan sport en besloot eens mee te doen aan het “Militair Kampioenschap” mars ; ik werd 5 deop de 20 km. Ik had de smaak te pakken. Er werd deelgenomen aan wedstrijden in Burger en de resultaten werden beter. De afstanden waren verschillend van 20-50 tot 100 km. Na menig 2de en 3 de plaatsen was het in 1976 de hoofdprijs “MilitaireKampioen” op de 50 km mars.
We hadden weinig problemen wat betreft een sprong op zee.
In de jaren zestig werden de vliegtuigen ( C119 ) bijgenaamd de “Fying Box Car “ gebruikt voor dropping. We gebruikten voor de sprong op zee de oude Engelse parachute “Type X”. Wat was nu het verschil tussen een normale sprong te land en een sprong op zee.
Te land :
a)hoogte 350 a 400 meter.
b)Parachute T.A.P. (frans).
c)Oefenkledij met helm.
d)Het naar de deur gaan van het vliegtuiggebeurde volgens een bepaalde procedure. Men roept (HUP , HUP , HUP) en stap voor stap nadert men de deur.
e)Bij het naderen van de grond blijft men in het harnas in Para houding.
Op zee :
a)hoogte idem
b)Parachute type X (Engels).
c)Duikerspak + uitrusting.
d)Idem , maar men roept (KWAK , KWAK , KWAK) grapje voor de Frogmen.
Bij het springen in de Noordzee en in de nabijheid van de kust moet men rekening houden met de zandbanken.. Wanneer je van op 2 meter hoogte in een geringe diepte terecht komt is dat niet ideaal.
Deze man is in Nederland geboren , als vier jarige zwom hij reeds als een vis. Dat was niet te verwonderen want zijn vader was scheidsrechter bij zwemwedstrijden. Zijn tweeling broer en zussen waren zwemkampioenen. Waarom we dit beroep doen? Wel omdat we geen mooier kennen. Hier is men werkelijk een man. Men kan enkel rekenen op zichzelf en op zijn ploegmaat. Het woord “ vertrouwen” heeft bij ons een bijzondere betekenis : ons leven hangt er vanaf. Zo eenvoudig is het in onze kleine ploeg hier. Het vertrouwen is wederkerig en volledig.
We weten (maar we zeggen het niet graag) dat iedereen bereid is , om zelfs zijn leven te geven om een kameraad te redden. Kent U veel beroepen waar dat bestaat?En toch is het een zeerhard beroep. Men moet in een uitstekende fysieke conditie zijn en deze dan ook onderhouden. Om te beginnen is er de selectie die alle kandidaten ondergaan ,in hetCentrum van de Zeemacht. Deze selectie is meedogenloos. Het doet denken aan het jaar toen op honderd kandidaten er slechts drieëntwintig duiker werden. Om de drie maand moeten we een medisch onderzoek onder gaan. Alleen de beste blijven. En de fysieke conditie betekend niets zonder de morele kwaliteiten; het brein beveelt de machine. Zonder wilskracht kan het niet.
Elke dag doen we 5 kilometer cross , werken we met de halters en fietsen op de home trainer. Elke dag gaan we het water in , bij alle weer , wij leren op de tanden bijten , jaar in , jaar uit. Anders zouden we het niet vol houden.
Deze man zijn militaire loopbaan.
In 1949 als milicien bij het 1 ste Grenadiers. Na een jaar in het burger komt terug binnen als vrijwilliger in 1957 bij het 11 Genie en wordtOnderofficier. Met zijn zwem capaciteiten is het normaal dat hij (Kikvorsman) word.
Is deze job gevaarlijk? Ja, als men wil. Naar mijn menig niet gevaarlijker dan het besturen van een wagen. Maar men moet het vak door en door kennen. Maar men doet hier niet alleen aan duiken , men gaat ook onder water allerlei werken uitvoeren in dienst van vele. Gelukkig beschikken we over goed materiaal.
Op 36 jarige leeftijd gaf deze man opleiding aan de kandidaten Gevechtszwemmer Para CommandoÂ’s.
Die oefening gebeurde in een waterput (stilstaand water) zichtbaarheid in het water tot ongeveer 6 meter diepte. De zichtbaarheid is gelijk aan de diepte tot waar de zonen stralen door dringen in het water. Op die diepte hangt er precies een mist , wanneer men daar in gaat , past het gezegde (licht uit en verwarming uit). Eenmaal die grens gepasseerd is het koud en donker. Van op een vlot begonnen mijn buddy en ik de duik oefening. We namen om de beurten lucht uit de duikfles die mijn buddy op de rug droeg. Eenmaal in het donker ziet men zijn buddy niet meer en dus ook het mondstuk voor de lucht inname is onzichtbaar. Door het feit dat we met een mondstuk doken ,zonder terugslag kleppen , kregen we ook veel water binnen. Eenmaal de bodem bereikt kreeg ik voor de laatste keer lucht van mijn buddy en moest ik mij een tiental meter langs de bodem verplaatsen en mijn reddingsvest in werking stellen , het opstijgen begon langzaam maar versnelde gestadig. De ingeademde lucht begon door het verminderen van de waterdruk uit te zetten in de longen en men was verplicht de lucht te laten ontsnappen. Door het feit dat we niet lang op 23 meter verbleven konden we ineens naar boven komen. De laatste meters was de snelheid van het opstijgen hoog. De verplaatsing die we op de bodem moesten doen , wasom ons van het vlot te verwijderen en een botsing met het vlot te vermijden. Tijdens het dalen naar de bodem slikten we veel water en we moesten soms een adembeurt overlaten aan de buddy , dat was eng in het donker. Men wist niet hoe lang het zou duren vooraleer we de bodem zouden bereiken. Het was pikdonker. Ik herinner mij , dat ik veel water slikte en in de problemen raakte. Mijn buddy sloeg twee adembeurten over en ik was er weer bovenop. Het was eigenaardige was , dat terwijl men in de moeilijkheden is , de reactie om terug naar de oppervlakte te gaan er niet kwam. Men moest naar de bodem en men voerde dat uit.
Foto : Later kon men via een zender- ontvanger met de duikers praten onder water. Op de foto Jefke van Puyvelde van het 11 Genie in gesprek met de duikers.