Nog maar eens Ann De Craemer, meer bepaald haar column in De Krant van West-Vlaanderen van 13 februari. Met haar zinnetje ‘zwijg en doe voort’ wil ze nu “de kern van de West-Vlaamse identiteit” uitdrukken, maar nu positief: de West-Vlaming die met zijn twee voeten stevig op de grond staat en niet op veel blabla gesteld is. Het is natuurlijk haar goeie recht om aan dat zinnetje - toch heel belangrijk in ‘Vurige tong’ - een andere betekenis toe te kennen naargelang de omstandigheden. In haar column heeft ze het onder meer over Vermandere die in een interview naar aanleiding van zijn 75e verjaardag zei dat hij gewoon wil voortdoen zoals elke dag.
Oorlog. We weten door de haast dagelijkse beelden in de tv-journaals best wat dat betekent. Dat was 100 jaar geleden anders. Gelukkig waren er toen mensen die een dagboek hielden, zoals bijvoorbeeld Achiel Van Walleghem in Dikkebus. Zoals ik veel bijleerde over het leven in bezet gebied aan het begin van de Groote Oorlog uit ‘In Oorlogstijd’ van Streuvels, zo valt er uit de geschriften van Van Walleghem bij te leren over het leven net achter het front. Zo onder andere dat de komst van vreemde, niet-vijandelijke troepen eigenlijk ook een soort bezetting was en aardig wat narigheid meebracht voor de lokale bevolking. Ter illustratie: op 15 januari 1915 moeten de bewoners links van de kasseiweg Ieper-Bailleul hun huizen verlaten. Ze trekken weg met have en goed, weten nauwelijks waarheen, verkopen een groot deel van hun bezittingen voor een appel en een ei. Op 18 januari krijgen ze dan te horen dat ze mogen terugkeren. Als dat geen gesol met mensen is!
Achterin ‘Vurige tong’ (op een tiental pagina’s na heb ik het uitgelezen) staat hetzelfde portret van Ann De Craemer paginagroot afgedrukt dat kleiner op de achterkant van het omslag te zien is. Een zeer geslaagde foto die de ziel van de jonge auteur blootlegt: intelligent, onbevangen, open, eerlijk, maar ook erg kwetsbaar. Zo toont ze zich ook in haar boek. Ze schetst haar kinder- en jeugdjaren (jaren 80 en 90 van de vorige eeuw) in het katholieke Tielt waar ze bij de nonnen school liep. Ze vertelt over haar intense geloof als kind en puber, over hoe het katholiek zijn toen beleefd werd, door haar, door haar omgeving en door haar familie, maar ook over hoe ze langzaam maar zeker van dat geloof vervreemd geraakte en het uiteindelijk verwierp. In dat bewustzijnsproces speelt de ervaring met lijden en dood een grote rol. Naast het verhaal van hoe ze van God losgeraakte is er ook het verhaal van haar pogingen om de mentaliteit van de makke dorpsbewoners van zich af te schudden. “‘Zwijgt en doe voort’ luidt hier gedragsregel nummer een.” Die regel illustreert volgens haar de gedweeë, slaafse manier waarop haar katholieke dorpsgenoten in het leven staan. Haar dorp is een pars pro toto: het groter geheel is Vlaanderen.
‘Vurige tong’ is een eerlijk en moedig getuigenis van een jonge vrouw met een scherp verstand, een scherpe tong en een scherpe pen
Willem Vermandere wordt vandaag 75. Onlangs bracht hij een nieuwe dubbel-cd uit: ‘Den Overkant’ en ‘De Meditaties’. M. had die als cadeau onder de kerstboom gelegd. Ik liet ‘De Meditaties’, louter instrumentale nummers, horen. “Nogal melancholisch,” zei ze nadien en ik dacht: nogal logisch. Op die leeftijd besef je maar al te goed dat je het beste achter je hebt liggen. “Vroeger wordt steeds maar langer, en later steeds maar korter,” zegt Vermandere zelf. Goed, hij functioneert nog steeds prima als zanger en beeldhouwer, maar wellicht zal hij zich toch wel eens afvragen: hoelang nog? Die vraag hoort nu eenmaal bij het ouder worden. En ja, velen worden niet eens 75. Mijn grootvader M. niet, mijn vader niet. Op de dag van de 75e verjaardag van Vermandere denk ik ook: waar is de tijd dat Vermandere als zanger begon met liedjes op teksten van pater Djoos Utendoale, ‘moedermensalleen’ met zijn gitaar op de podia van allerhande (West-)Vlaamse parochiezalen? Een groot verschil met zijn optredens van vandaag de dag met zijn ‘muzikanten-trawanten’. Reeds als puber volgde ik hem en ik ben dat tot nu toe blijven doen.
“De zee is heel confronterend. Je moet ermee kunnen omgaan. Als het grijs is en triest, dan lijkt het ook alsof de golven treuren. Dat intense novemberweer dat je zo kleintjes maakt. De zee versterkt je gemoedstoestand.” Dat zegt Jessie De Caluwé, die in Oostende woont, in een interview in de Krant van West-Vlaanderen (30.1.2015) en het is maar al te waar. Dat novemberweer, een grauwe lucht die met zijn gat tegen de grond of tegen het wateroppervlak hangt, kun je de hele winter door meemaken zoals ik vorige maand nog in De Haan aan Zee kon ervaren. En het werkt inderdaad op je gemoed en je humeur net zoals, maar dan op een heel andere manier, het intens blauwe van de Middellandse Zee je beïnvloedt.
Karlijn Demasure aan het hoofd van het Centrum ter bescherming van het kind aan de Gregoriaanse universiteit in Rome: ze moet zich daar wel op eenzame hoogte voelen. Volgens haar misbruikt vijf à zes procent van de priesters kinderen of jongeren, en dat is niet meer dan er misbruik bij leken voorkomt. In een interview (Knack, 2015, 5) zegt ze dat momenteel de kerk het verst staat op het vlak van preventie. Ze zegt ook: “Ik vind dat de kerk beter wat minder over seks zou spreken.” Dat is de spijker op de kop. Die mannenclub, die daarenboven geacht wordt celibatair te leven, kan zich maar beter beraden over zijn eigen seksuele handel en wandel. Misbruik van kinderen en jongeren is een zaak, maar er zijn ook tal van priesters met een (verborgen) relatie.
In Knack 2015, 3 een interessant artikel van Stijn Tormans over dagboeken. Het zet me op het spoor van het Nederlands Dagboekarchief bij het Meertens Instituut dat dagboeken verzamelt en ze ook ontsluit voor wie er op een of andere manier belangstelling voor heeft. Toch wel een zinvol initiatief. Nogal wat mensen blijken een dagboek bij te houden, maar er worden relatief weinig dagboeken in boekvorm gepubliceerd. De inhoud van die journaals is even divers als het leven van mensen kan zijn. In Vlaanderen blijkt Herman De Croo een dagboek te houden en dat verraste mij toch wel. De kans dat we daar ooit iets uit te lezen krijgen, is wellicht erg klein. “Ik schrijf voor mezelf: om de dingen te analyseren en beter te onthouden,” zegt de liberale éminence grise.
“De hele wereld strijdt tegen het ouder worden, maar je kunt er niets tegen doen.” Je moet wellicht een zekere leeftijd hebben om de man die deze zin uitsprak (Knack, 2015, 4) nog te kennen: Michaïl Gorbatsjov. Hij is inmiddels 83 en sukkelt wat met zijn gezondheid. Al sinds eind 1991 speelt hij geen rol meer op het wereldtoneel. In de westerse wereld zal zijn naam wellicht tot in der eeuwigheid verbonden blijven met glasnost en perestrojka. De man haalt momenteel zijn inkomen uit het schrijven van boeken en het geven van lezingen over de hele wereld. Uit het interview blijkt dat hij nog contacten heeft met bejaarde tot hoogbejaarde ‘groten der aarde’, maar zou hij nog enige invloed hebben?
De notities die hier af en toe gepubliceerd zullen worden maken deel uit van een groter geheel. Doorgaans zullen ze betrekking hebben op of gelinkt zijn met de actualiteit en ze zullen iets, maar niet alles, vertellen over mijn leefwereld. De deur zal op een kier staan zodat er even naar binnen gegluurd zal kunnen worden.
Wie de pen hanteert, wil ook wel eens gelezen worden. Wil commentaar krijgen of tegengesproken worden. Vandaar dat een deel van mijn schrijverij hier beschikbaar gesteld wordt.