Ik ben Henri de Laqaderre, en gebruik soms ook wel de schuilnaam HaagscheHop.
Ik ben een man en woon in Uden (Nederland) en mijn beroep is Goudsmid.
Ik ben geboren op 19/05/1932 en ben nu dus 92 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schilderen beeldhouwen fotografie natuur bourgondisch eten.
Ik ben heel breed geinteresseerd, en pacifist.
Mijn verhalen en ervaringen.
Hoppies startpagina
30-09-2010
Foto's watersnood 1953
Eerste foto... zijn mensen bij de dijkdoorbraken die er veel waren.
tweede foto... vliegtuigen die zakken (balen) afwierpen.
Ik stond de dag dat het zo ontzettend begon te stormen op wacht, je waaide zowat je hemd uit...ik stond op een soort platformpje van hout anders kreeg je steenkoude voeten, en had een Pie fourteen een antieke jetser van een geweer met een knoepert van een bajonet er boven op, met een heel zware vergrendeling die als je hem eraf schoof en weer omlaag drukte een enorme klik gaf net of je in de houding sprong voor een meerdere in rang.
Dit kunstje buitte ik volledig uit, kwamen er hogere voorbij waar ik voor moest groeten, dan stond mijn bajonet in de stand by stand liepen die eikels zwaar te delibereren en dan drukte ik dat ding ik de vergrendel stand en dan salueerden zij, want ze dachten dat ik in de houding was gesprongen maar ik had ze gewoon in de maling genomen heerlijk om die situaties zo te kunnen uitbuiten, ja daar genoot ik van.
Naast ons op een andere kamer sliep Joop de Knecht die ook bij de Welzijnszorg zat, hij kon goed zingen en is heel bekend geworden met het lied "ik sta op wacht, en houd van jou" wat veel op de radio toendertijd te horen was. Hij was wat nu een soort X factor figuur is heel bekend.... maar nu zijn er meer bekende dan onbekende Nederlanders want iedereen brult tegenwoordig Engelstalige liedjes en daar zitten hele hordes naar dat stompzinnig gebalk te luisteren, maar dat is mijn mening hoor.
In die tijd is ook het woordje Balen of ik baal als een stekker onstaan, we moesten namelijk boven Zeeland zandzakken afwerpen die moesten gevuld worden met zand, om de gaten in de dijken te dichten, en dat was een grote vettigheid die oude meelzakken of wat er dan ook ingezeten had, want je zag eruit als een (T#$@"+**) al zodoende dat, maar het was verschrikkelijk wat er gebeurt was hoor, ik meen dat er 1835 doden te betreuren waren dat is ons hele dorp dood... en daar moet je toch niet aan denken en heel veel vee verdronken en ontzettend grote stukken land weer door de zee verzwolgen. Toen is het plan ontstaan om de Deltawerken te gaan realiseren want een enorme klus is geweest en nu wereldberoemd is maar dit wilden men nooit meer laten gebeuren, zo'n enorme ramp.
En verder ging mijn soldaten leven, ik moest ook tijdens die watersnood in Scheveningen een gebouw bewaken, de naam ben ik kwijt, maar in de hectiek van die dagen waren ze mij totaal vergeten, na 3 dagen kwam luitenant generaal Aler in het gebouw en ik heb hem aangesproken en alles verteld...kreeg de dienstdoende officier een flinke uitbrander en ik een week prestatie-verlof, kijk en dat was toch weer mooi meegenomen.
Mijn diensttijd liep op zijn einde, en mijn humeur was in die dagen beneden peil want wat haatte ik dat geschreeuw en commanderen van die zogenaamde gewichtige mensen met al hun plaatjes blik op hun borst, wie het snelste in een touwtje kon klimmen of op de stormbaan een ander aftroefde, enkel het schieten vond ik leuk want dan gingen we naar de schietbaan en dan hadden die jongens aanwijsstokken, die in die loopgraaf stonden, en dan wezen ze aan op de schietschijf of je het goed had gedaan... en dan schoot ik als het mogelijk was ik die stok uit hun handen dikke pret, want ze schrokken zich lam.
Op een gegeven moment heb ik in een stomme bui mijn geweer uitgeleend omdat dat picobello in orde was aan grote klik zo noemde ik die vent, omdat hij een paar enorme voeten had en hij had wacht, en er was iets met zijn geweer nou dat heb ik geweten de klojo hield het + 6 weken verborgen op zolder en ik had niks dus als ik moest aantreden dan baalde ik als een stekker, en had het zweet op mijn konus staan want je wapen uitlenen is een doodzonde in dienst.
En ik herinner mij ook een donkere jongen die Claproth heette, maar ik draaide dat om en noemde hem rapkloot, ik was jong en had veel honger kom ik s'avonds om half elf de kamer op halfdonker want er sliepen al veel maten zit hij daar lekker brood te kanen met jam erop tenminste dat dacht ik, ik zeg Clappie geef mij ook een boterham en ik at hem snel op, dacht ik dat de vlammen mijn kont uitsloegen zat er zelfgemaakte sambal oelek op bloed en bloedheet. Dus dat was eens maar nooit weer. En er was een jongen die watervrees had hij kon wel goed bas spelen maar wij hadden in de wasruimte grote ronde waterbassins waar je het vuil en de slaap uit je ogen spoelde, en daar had hij het niet op dus wilde we hem met zijn allen een wasbeurt geven, nou ik ben ermee gestopt want hij gilde zo hard dat ik dacht die krijgt direkt een hartkwaal. En wat denk je van soldaat Schol dat was zo'n vetnek die had een laken dat kon je ook als kamerscherm gebruiken het stond stijf van het vuil.
Als het avond werd moest je om +11 uur naakt onder de wol of gekleed voor je bed staan en dat was altijd groot feest want een jongen achter in de zaal kon Donald Duck nadoen maar ik ook, stond er zo'n lul lampekatoen oh sorry een meerdere op de zaal, begon die jongen achter in de zaal Donald Duck na te doen liep hij naar die hoek en zei wie deed dat, en dan begon ik vanuit mijn hoek ook slap te lullen dus die vent werd er horendol van en niemand die ons verraadde dus hij liet het maar zo. En wij hadden multi color zo noemden we de muisjes die we kregen om op ons brood te doen, maar als er s'avonds zaalkontrole verwacht werd dan gooiden we een hele hoop van die handel op de gang, kwam er dan zo'n snurkert aangeslopen dan hoorde je hem op een kilometer afstand, dus hij kon ons nooit trapperen.
Onze commandant heette kapitein Reijhiener, dat was ook al zo' apart geval daar hoorde ik echt bij thuis, als het ijskoud was dan had hij de ramen wijdopen, en als we gingen zwemmen moesten we van de duikplank af springen, iedereen springt er dan een stuk vandaan als sla je jouw schedeltje misschien in drieën, maar dit heerschap dook er dan vlak langs met de mogelijkheid van een driedubbele schedelbreuk, en als je op strafrapport moest komen dan zei hij "wat heb je liever 14 dagen verzwaard of een schop onder je kont" dat mag natuurlijk helemaal niet....maar als je zei geef mij maar een schop dan vloog je zowat de gang over maar je was er wel vanaf.
s'Woensdags kregen we Indische rijsttafel te kanen, dat was prima voer en dan bleef ik meestal eten, maar de rest van de week was echte bagger, andijvie met een berg maïzena blubber eroverheen dat leek wel koeienstront, sorry hoor maar zo vond ik het er uitzien en smaken. En eindelijk na 24 lange maanden mocht ik afzwaaien ik had enorme gaten in mijn sokken want ik kreeg geen nieuwe, en ik had mijn eerste blauw gebruikt om allerlei klussen te doen en dat zag er dus niet uit, er daar moest ik voor dokken, was ik naar mijn pa gegaan en had gevraagd of hij groot geld had, en ja hoor dat kreeg ik mee konden ze het niet wisselen, dus daar genoot ik ook weer bijzonder van want als ik die handel een loer kon draaien dan liet ik dat niet na.
Overplaatsing naar de Oude Alexanderkazerne in Den-Haag
We moesten als rekruut veel met de trein naar Nijmegen, dan kreeg je vrij reizen zoals dat heette. Zat ik met mijn meisje in de trein voor het vertrek wat te praten kwam er een MP jer binnen,maakte een hoop stampei, zei die glasvink (je bent naakt) ik keek mijn vriendin eens glazig aan want ik snapte het niet ik was helemaal gekleed en had een baret op, een soort van Sinterklaaspet zo hoog was dat ding, bleek het dat ik een knoopje van boven niet dicht had, nou ja dit soort figuren zijn toch helemaal door de ratten besnuffeld, en rijp voor het gekkenhuis.
Maar eindelijk werd ik overgeplaatst naar het Haagje en dat vond ik reuze fijn s'avonds lekker thuis, na diensttijd als je maar om 10.30 pm binnen was. Ik zat bij het wachtpeloton dat waren allemaal figuren die de dienst niet hoog hadden zitten en dit was onze straf veel wachtkloppen, maar we konden ook veel jongens die verzwaard hadden, dat was 14 dagen in de cel voor een of andere futiliteit aan koffie helpen en andere verboden dingen.
Maar ik had weer eens geluk ik werd benoemd tot mess-president en moest dan verslag uitbrengen aan luitenant-adjudant Qerrine en ik kon het wel met hem vinden het was een knorrepot maar hij zorgde dat ik Facteur werd en zodoende kon ik altijd de poort uit omdat ik naar Scheveningen moest, naar de Gevers Deinootweg dan had ik brieven waarop stond (Confidentioneel) zaten er gewoon bioscoop kaartjes in. Ja ja dat was erg belangrijk hoor. Als we in de middag gingen eten kregen we blikken boter die niet te pruimen waren zo ranzig het was nog oorlogs boter van het leger, zaten we in rijen aan zo'n tafel had er een aan de tafel een klont boter op een lepel omdat naar een ander zijn hoofd te gooien dan riep hij keek zo'n vent en pats had je een klodder vettigheid tussen je ogen, maar deze keer liep het fout af want korporaal Schreiner zat ook in die rij keek die eikel ook natuurlijk , en kreeg hij die kledder op zijn kanis en het was een beroeps als je snapt wat ik bedoel een zeikert eerste klas en kregen dus strafexercitie.
Ook moesten we marsen maken met uitgebreide bepakking maar ik als Hagenees had geluk want ik had geen geld meer, want ik was of je het gelooft of niet nog steeds rekruut, ik ben anderhalf jaar ongeoefend soldaat geweest, omdat ik het verdomde om al die wapens uit mijn hoofd te leren terugstootnokjes en weet ik nog veel meer onzin, maar die sergeanten kwamen van buiten de stad en dan moest ik zeggen hoe we moesten lopen nou dat had ik gauw bekeken ik stuurde ze zo naar de Jan Luikenlaan waar mijn meisje Thea werkte en dat was een behoorlijk eind lopen, en dan kregen we rust precies voor hun winkel natuurlijk, en dan kon ik wat geld voor een kano dat is een soort koek uit de kantine van haar aftroggelen, een rijksdaaldertje of zoiets. Waar ik dolgelukkig mee was. Gitaarspelen deed ik ook nog steeds en al zodoende werd ik ingedeeld bij de Welzijnszorg die militaire-tehuizen runden waar avonden werden verzorgd, dus hoefde ik niet meer me het kleplazerus te lopen, want ik moest oefenen voor die avonden. En dat was spekkie voor mijn bekkie. Ook weet ik nog dat we een oefening hadden op de Waalsdorpervlakte dat was verboden terrein en alleen voor militairen er werd met losse flodders geschoten, dat zijn houten punten maar die kunnen toch nog behoorlijk aan komen, en op een gegeven moment zag ik iets bewegen ik dacht dat het een konijntje was en wilde daarop schieten ik had mijn haan bijna overgehaald toen ik zag dat een stelletje daar bewegingen maakte als zijnde gehuwd, nou die hadden dus gruwelijk geluk, anders had ie de splinters uit zijn achterwerk kunnen laten halen, en dit zuig ik niet uit mijn duim hoor.
Na twee jaar besloot ik om te veranderen van baan en solliciteerde bij de firma Vanzetka daar hield ik het 3 maanden vol, maar daar maakten ze heel dure juwelen waar ik wel twee maanden aan een stuk werkte, en dat vond ik toch wel erg lang en vervelend worden dus vroeg ik of ik terug mocht komen bij mijn oude patroon en dat was goed, en zo bekwaamde ik mij daar verder als een volleerd goudsmid. Ik bleef daar tot mijn negentiende jaar en moest toen de dienst in het leger dus en daarover gaat dit gedeelte. De foto linksboven is het Noordeinde waar ik werkte bij juwelier Backers tegenover de Franse kerk.
Ik kreeg mijn oproep om gekeurd te worden, en moest daarvoor naar de Hoefkade. Honderden jongens zaten daar je moest een test doen of je morseseinen kon volgen maar daar gaf ik geen fluit om, dus daar zat ik volledig naast er werd bloed afgenomen om je bloedgroep te bepalen. Ik baalde als een stekker want ik had en heb nu nog een gruwelijke hekel aan alles wat met wapens van doen heeft en grote bekken en commando's. En zo waren er meer want er waren er bij die bijvoorbeeld zeiden dat ze zeer slechthorend waren, dan werden ze naar huis gestuurd door die arts, maar het was in een schoolgebouw met tegelgangen en die liet die kerel een rijksdaalder vallen dan keek zo'n as. recruut om en dan kon hij terug komen omdat ie de boel had zitten vernaggelen. Maar ik werd goedgekeurd en moest opkomen voor mijn nummer zoals dat heet, in Nijmegen en was van lichting 52/04.
Het was de Kraayenhof kazerne we leerden exerceren met wapens omgaan en moesten zaterdags onze spullen blancowen dat is met een grijs spul alles mooi maken je koppel etc. en poetsen alles moest glimmen als een hondekeutel in de maneschijn nou daar had ik als goudsmid wel een foefje voor, ik had alles gepolijst of het een gouden ring was en toen gevernist, ik hoefde nooit meer te poetsen. Het was die winter erg koud en als we marcheerden moesten we rechtsomkeert maken lag het halve peleton op zijn giegel, dit tot groot vermaak waarop zo'n sergeant ons strafexercitie gaf. Ook moesten we op de heide schieten en oefenen, tussen de middag ging het hele spul eten, maar ik liep toen al te griepen op die handel dus werd ik uitverkoren om op de patronen te passen, zat ik daar in die sneeuwzooi in mijn eentje mens ik had die hele rotzooi wel in de fik willen steken maar dat durfde ik toen niet, ik weet zeker dat ik het nu wel zou doen want je werd gewoon opgeleid om andere mensen zo vlug mogelijk af te knallen, en dat haat ik.
Maar we hebben er ook wel gelachen als het slettenbal was zo noemden ze dat, of als we condooms met water hadden gevuld en onder het bovenste bed hadden gelegd, ging de bovenste naar bed, kreeg diegeen die eronder sliep een plens water over zijn kanis, ja dat is machtig mooi. en ook hadden we een luitenant die helemaal gestoord was " Maliekof" heette hij dacht ik. Moesten we in de houding gaan staan en dan ging hij zogenaamd even weg stond die malloot boven op het dak en als je dan ging rotzooien omdat het te lang duurde dan brulde hij van bovenaf dat je op strafrapport kon komen bij hem de krijtezel.
Maar in die tijd speelde ik ook veel gitaar met Kees de Nie we oefenden ons wezenloos op loopjes enzo maar het is niet net als nu dat je zomaar alles van het internet kunt afplukken, nee we moesten alles zelf verzinnen. Ik speelde bij de Shoeshineboys en heel leuk clubje met mondaccordions en gitaren want mond orgels waren echt hot in die tijd en ze speelden verrekte goed dat weet ik zeker. Via via hoorde ik dat een orkestje een gitarist nodig hadden ik er naartoe en proef gespeeld en ze konden mij wel gebruiken dat was op de Soestdijksekade in het Haagje bij de familie Hooghiemstra, er werd twee maal in de week geoefend en ik kwam er steeds meer, omdat er een meisje was dat mijn aandacht had getrokken, zij speelde mandoline en het klikte steeds beter zodat ik vaste verkering met haar kreeg. Het bandje heette de Amigo's. We traden heel veel op veel voor militairen enzo maar ook voor de missie speelden we en haalden geld op. We hadden een herkennings-melodie en die hoor ik nu nog op de radio, en ook speelden we veel Hawai muziek want dat was in die tijd ook in. In Kuis Witzenburg in Rijswijk achter de coulissen kreeg ik mijn eerste zoen nu is dat gebouw gesloopt. Maar het was toch een mooie tijd om nooit meer te vergeten. Want de familie was heel groot maar Zondags waren er ook vrienden en dat bleef allemaal eten ik kon er geen touw aan vast knopen wie bij wie hoorde. Maar op den duur leerde ik ze wel kennen hoor, maar het was een prachtig stel voor de bokkenwagen.
Eerste foto: De Kraayenhof kazerne te Nijmegen hier moest ik mij melden in 1952 als recruut 75 cent per dag.
Tweede foto: De oude Alexander kazerne te Den-Haag hier heb ik de rest van mijn diensttijd afgemaakt, een smerig oud gebouw, waar je nu geen hond meer in zou krijgen.
Derde foto: Het Oranjehotel waar de broer van mijn moeder Koos van Tent is dood gefolterd.
Vierde foto: De dodencel van het Oranje-hotel in Scheveningen
Vijfde foto: De Hoefkade in Den_Haag waar ik gekeurd werd links achteraan op de foto.
Zesde foto: De Haagweg waar het Kuys Witsenburg gebouw lag hier kreeg ik mijn eerste zoen.
Zevende foto: Het oranjeplein hier hebben we ook gewoond. Nu kostten ze 1.200.000 wel gerenoveerd natuurlijk.
Achtste foto: De Prinssenstraat in Den-Haag waar ik juttepeertjes kocht.
De Karel de Geerstraat, 53 huizen, hij was niet groot en toch verbaas ik mij nu nog over het grote winkelaanbod, helemaal vooraan banketbakkerij Derrixs, daarnaast de kruidenier, aan de overkant de groenteboer, dan een loodgietersbedrijf, dan Tinnebroek de melkboer, dan slagerij van het Riet,aan de overkant houtbewerking van mijnheer Cremer een rijksduitser maar een van de goede soort want toen er razzia's waren zei hij dat er in onze straat geen jongelui meer waren, dan een rijschool aan de overkant een sigaretten boer, dan Habermehl een bakkerij, een drukkerij ABC geheten en op de hoek manke Toon. En in de Musschenbroekstraat ook ontelbaar veel winkels ook daar doe ik een foto van bij. Dus in totaal 11 bedrijfjes zeg nou zelf das toch heel wat.
En dan mijn vriendjes ten eerste mijn hartsvriendje Wimpie Volkers, dan Wim Dijksman, Wim Voerman, Jantje Simhofer, Han Berkhout, om de hoek Arnold van t Veld, en Gijs met zijn grote moel, Wimpie Volkers is niet oud geworden de geneeskunst was noch niet zo heel hoog ontwikkeld want veel dingen werden niet herkend, de ene dag speelde ik met hem en de andere dag kwam ik hem halen en was hij dood, hij had steeds pijn in zijn buik en ze waren er mee naar de dokter geweest maar hij moest een beetje rusten want het was niets maar hij had blindedarm-ontsteking en het escaleerde en werd buikvlies ontsteking en dat werd hem fataal. Goh wat speelden wij veel samen we hadden hele legers gemaakt van klei dat haalden we weg aan de zijkant van de Vliet ik zal een foto bijvoegen, en ook maakten we er tanks van ja die oorlog heeft daar aan meegeholpen. We hadden alles groen geverfd en muizen waren onze soldaten, dus machtig mooi voor kleine jongens, ook bakt zijn moeder heerlijke flensjes voor ons, ja daar hadden we het goed maar zijn moedertje heeft het grote verdriet van de dood van haar enigste zoon nooit meer goed kunnen verwerken en is gek geworden, en ik heb zelf een zoon verloren met 19 jaar dus ik kan me daar heel veel bij voorstellen. Ook Jantje Simhofer was in een dag dood aan dezelfde kwaal, ik kwam hem bezoeken alles zwart in de kamer en daar lag hij in zijn kistje, ja we werden al heel vroeg met de harde kanten van het leven geconfronteerd.
Maar we maakten ook veel spannende dingen mee als er koeien door de Oudemanstraat naar het slachthuis werden gedreven dat waren er heel veel hoor en dan sprongen ze van angst in de Laak want volgens mij roken ze de dood hoor, ik weet het haast wel zeker, want een vriendje van mij Joop Koot geheten zijn vader was slachter en zaterdags als hij in bad was geweest en ik kwam daar dan rook ik nog een vreemde lucht aan hem, en ik dacht altijd dat dit bloed was een nare penetrante geur. Ook gingen we veel naar het strand maar we hadden geen zwembroeken en dan had ik van een laken allemaal Vslips gemaakt om te zwemmen zat ik uren op het orgel onze naaimachine te naaien maar als je het water uitkwam had je net zo goed in je blote kont kunnen lopen want je keek er dwars doorheen, en mijn moeder was laaiend want zoveel lakens had ze na de oorlog nou ook weer niet.
Ook ging ik kamperen op Duinrel nu is dat een groot vermaakspark maar ik had lakens in de teer gedaan met peterolie om waterdicht te maken tenminste dat dacht ik en daar maakte ik een tent van, stinken die handel maar ik bleef er toch een paar dagen in slapen en was zeiknat wat gezien ons Nederlandse klimaat niet bevreemdend was. En fietste naar de Kagerplassen om daar enkele dagen te vissen s'nachts een zware hoosbui van je welste mijn tentje helemaal naar de gallemiese en ik moest de ochtend tussen de schapen in een schuurtje afwachten, en toen maar weer naar huis hoe dat weet ik niet meer het zal wel met de tram zijn geweest. Maar we maakten veel spannende dingen mee en het leven was weer mooi en goed om geleefd te worden.
Ik heb al verteld dat ik was aangenomen als leerling goudsmid en op een geven moment kregen we een Amerikaan als goudsmid hij had geloof ik verkering met een Rotterdamse juwelierster maar wij gebruiken als we een gouden sieraad mooi moeten houden (BOORZUUR) en dat breng je er met spiritus op aan maar dat woord kunnen Amerikanen niet uitspreken want dan zei hij altijd please the BORSJOER dus daar plaagden we hem mee net als met het woord Scheveningen de SCH kunnen ze niet uit hun keeltjes krijgen.Maar het was een bovenste beste en hier was niets te koop dus ik ettelijke malen aan zijn kop zeuren of hij in de States een tent wilde bestellen en wat denk je waarempel op een gegeven moment kreeg ik mijn felbegeerde tentje mens wat was ik blij met dat ding. Ik was jongste bediende een volontair heette dat toen, en moest alle rotklusjes opknappen, zo kocht de baas een Mechelse herder een blonde krulharige hond en een vals kreng niet te geloven de eerste keer dat ik hem pens moest geven beet hij toen ik me bukte zowat mijn neus eraf maar ik heb hem een pak op zijn falie gegeven zodat hij gelijk wist wie de baas was en hij ontzag voor me had. Ieder dag moest ik hem uitlaten en dat vond ik wel tof lekker wandelen met dat beest en een muilkorf om, liep ik op het Buitenhof was het wereld dierendag zegt een bekakt dametje tegen mij, waarom heeft dat beestje een korfje om zijn bek, ik zei doe hem maar af dan weet u het gelijk. Ook jenden ze mij s'morgens als ik hem moest uitlaten, stond dat stelletje rapaille op de trap mij uit te dagen en die hond wou wel bijten liet ik hem schieten was het hele spul als een haas vertrokken, maar ook ieder dag moest ik van dat beest zijn stront opruimen nou ben ik nogal vies uitgevallen dus ging ik iedere dag over mijn nek, en verzon iets in de straat achter ons was een drogist daar haalde ik wonderolie en dat vermengde ik met zijn pens, de andere ochtend de hele sjieke juwelierszaak onder de spurrie tegen de vitrines overal stront dus dat beestje was gauw vertrokken. Ook moest Leentje onze werkster zijn pens koken dat bracht een vent met een zijspan een vettigheid is dat, en als ik die lucht rook begon ik te kokhalzen. Dat was trouwens toch een mooie dame ze woonden in de Deimanstraat en als er iemand in haar familie jarig was groot feest en dat werd gevierd met een afwasteil vol jenever en dan kon jij je zo een delirium drinken dus dat zullen wel mooie party's zijn geweest.
We waren met + 7/8 man op het atelier en dan moest ik goud halen bij de Fa. Drijfhout op de Prinssengracht reed ik rustig met een pond draadgoud aan mijn fietsstuur over straat, dat gelooft geen mens maar het is toch waar. Dat was toch ook voor + 2000.- gulden in die tijd. Want we maakten honderden broches, bedels, en veel mooie sieraden, prachtige vlinders met vleugels van jade een mooi appelgroen gesteente.Ook moest ik heel wat polijsten we hadden nog geen afzuig-machines en we gebruikten daar Parijsrood voor, mens als ik s'avonds naar huis ging leek ik wel een roodhuid, want douchen kon je daar ook niet en thuis net zomin. Ook werd ik in het begin weggestuurd, door enkele grappenmakers in ons team, om bijvoorbeeld vijlenvet te halen bij de drogist om de hoek, en onze zaak was beveiligd door de Fa. Alarma. Het hele pand zat vol met draadjes om de 2 a 3 cm, en bovenaan zat met een veertje een kontactje en dat moest om de twee maanden allemaal gekontroleerd worden een heel karwei waar ze wel twee dagen mee bezig waren. Ook had mijnheer Backers een DKW een auto die grotendeels van triplex was gemaakt wij noemden dat een Duitse kinder wagen, daar ging hij mee vissen want daar was hij een groot liefhebber van, en dan mocht ik deegballen maken van havermout en brood. Naast ons zat Lensveld Nicola dat was een petasserie en die hadden ieder dag retour-gebakjes die waren beschadigd en puddingstukjes daar haalde ik er iedere dag wel 4 van op want ik had altijd trek terwijl ik toch zo'n 20 sneden brood meenam en in de Prinssenstraat haalde ik dan ook nog twee kilo juttepeertjes met vlekjes voor heel weinig, mens wat was dat lekker.
En met mijn Amerikaans tentje gingen we naar Lunteren kamperen en haalde daar heel wat kattenkwaad uit waren er verkenners en die hadden een bus met melk in de sloot staan hadden wij die leeg gedronken en er dikkoppen (kikkervisjes) ingedaan, of we hadden s'nachts de meiden hun tent verplaatst sliepen ze in de openlucht dat kunstje wilden ze de andere dag ook bij ons flikken geen kans want ik had allemaal struikeldraden met blikjes gespannen dus toen we gerammel hoorde waren we als de gesmeerde bliksem ons tentje uit om ze op hun falie te geven, mooi hoor. We werkten Zaterdags nog tot 6 uur s'avonds maar toen werd het tot Zaterdagmiddag 12 uur en mocht ik van thuis naar Noordwijk kamperen bij boer Smit nou dat was ook wat hoor die vent was gierig daar heb je geen benul van als er een knoop van je gulp afwas dan rekende hij daar twee cent voor en ook voor allerlei ander kleine dingen moest je dokken, dus wij onze koppen bij elkaar gestoken en op een geven moment hebben wij zijn hele aardbeien veld met de hele ploeg kaal gegeten, had hij niks meer nada.
Ook leerde ik er gitaar spelen van Henk Sloos uit Leiden Hij had een hele gezellige stem en mijn vader was stapelgek op hem als hij ons bezocht moest ie altijd op de armleuning zitten en voor hem zingen en spelen. We hadden speciale liedjes zoals (Wij zijn de vagebonden, de hemel is ons dak, we hebben het geluk gevonden, wandelend op ons gemak, een stok daaraan wat plunje, ons bezit is wel wat klein, maar ons bestaan daar kun je ,zeer zeker jaloers op zijn.) en de rest floot je, of ( De bajes dat is een groot gebouw wat je zo niet zeggen zou, met de letters ABC en D ze zitten er voor stelen enzovoort en ze hebben van die hele grote handen in naam van de koningin der Nederlanden.) en dat ging zo 20 coupletten door prachtig was dat, ook kwamen er Amsterdammers met een oud fordje dat liep op peterolie stinken dat ding hele walmen kwamen er achteruit, ook namen we mensen in de maling met we hebben "Amerikaanse goudvissies die zwemmen voor en achteruit in het hete sodawater en ze komen er s'nachts uit om te pissen" of "he sir hebbie je geit nog" of "horloge met ketting en pet met klep"en nog veel meer onzin maar lachen deden we zoals die keer dat we gingen zwemmen en het naaktstrand kwam in de mode dus dat moesten wij ook doen met 150 man in ons blote kont het water in kwam de politie kregen we allemaal een grote toespraak hoe onzedelijk we bezig waren ja me hoela we lachten want ze waren toendertijd nogal preuts daar in Noordwijk nu weet ik het niet meer hoor.
De Vliet waar wij klei haalden voor ons leger van tanks enzo, en de Musschenbroekstraat met ook zijn vele winkels, zoals Frans Molle op de hoek dan slagerij Roest dan een broodjeszaak en dan bakkerij Hus en nog veel anderen.
Ja en toen onze thuis komst mijn vader en moeder herkende ons haast niet meer van graatmagere kinderen waren wij veranderd in stevige bolkoppen ik had een zelf gemaakt pakje aan dat van een grijze stofjas was gemaakt, en ik weet nog wel dat mamma haast omviel van het lachen, zo stom stond dat, maar ja in Drente was ook niet veel te koop want de oorlog had daar ook huis gehouden en overal was schaarste aan want bij alle winkels stonden lange rijen omdat alles tot op de draad versleten was.
En dan de straatfeesten wekenlang duurde ze en iedereen was op straat en danste en zong wat waren de mensen blij dat we van die tirannieke bezetter verlost waren. Ik had mijn lagere school afgemaakt in de Cylinderstraat in Den-Haag en ging toen naar de Mulo vlak bij het Spui maar daar gaf ik niets om, en na een jaar was ik gaan werken bij een kapper op de Prinses Mariannelaan in Voorburg kreeg mijn vader een brief van het schoolhoofd waarom de jongeheer van Maarseveen niet meer op school verscheen, dus werd ik teruggestuurd de leraar vroeg wat ik kwam doen en ik antwoordde naar waarheid "weet ik veel" dus ik werd er vanaf gestuurd en moest toen van mijn pa een beslissing nemen leren of werken en U raad het al het werd werken, ik dacht kapper want haren moet je laten knippen dus altijd brood op de plank, of goudsmid want dames hebben altijd sieraden om dus daar is ook brood mee te verdienen. Die zelfde week stond er een advertentie van de Fa. Backers uit het Noordeinde in de Haagsche courant ik erheen en gesolliciteerd en werd aan genomen op voorwaarde dat ik 10 gulden per maand moest betalen als leerling.En dat was het iedere dag + 8 kilometer lopen s'morgens en s'avonds terug, maar dat was in die tijd maar heel normaal hoor iedereen deed dat, en ik leerde mijn vak tot in de puntjes want de heer Backers was een op en top vakman, we waren met + 6 man op het atelier en zongen dan gezamenlijk allerlei liedjes Bella bella bella Marie vergeet mij nie en nog veel meer en die worden nu nog gespeeld ja niet meer in Nederland wij zij totaal veramerikaanst enkel maar BNers er zijn meer BNers dan onbekende Nederlanders, allemaal X factorytjes enzo. Maar op een geven moment werd ik dat lopen toch zat en bouwde van allerlei tweedehandse spullen een eigen fietsje, weken heb ik eraan gewerkt wat was ik trots maar ik hoefde voortaan niet meer te lopen want het was toch wel een heel eind hoor en als dan die stomme brug over de Laak openstond en dat duurde soms wel 10 minuten dan was je te laat op je werk en als je dat dan zei dan geloofden ze je niet maar het was echt wel waar hoor. Ik zet er wat foto's bij uit die tijd zodat men zich een voorstelling kan maken honderden fietsers en wandelaars op weg naar huis of werk.
De straatfeesten in Den-Haag zoals die mij herinner en die wekenlang duurden, zo blij waren de mensen.
En hier nog wat foto's zoals ik ze mij herinner. No 1 een brencarrier No 2 Heel Duitsland in brand No 3 Sys Inquart No 4 Wapenstilstand ondertekenen in Wageningen No 5 Churchil Roosevelt en Stalin
De oorlog in Drente liep ten einde, de Duitsers waren radeloos en redeloos, en staken veel boerderijen uit frustratie in brand en dat is het ergste wat je iemand kunt aandoen, zijn bezittingen vernietigen, waar je levenslang voor hebt gewerkt, ook hun vee verbrandde omdat de beesten in de stal stonden en dat maakte die mensen razend. Ik denk dat de Duitsers het meeste bang waren voor de Russen die bij ons in de buurt waren met hun legers, want ze hebben zoveel ellende in Rusland veroorzaakt dat is niet te bevatten. Wij zongen heel dikwijls een speciaal liedje (Daar over die bergen zie je een rode gloed, heel moffrica staat in brand, ja zo gaat het goed.) dag in dag uit hoorde je Spitfire's de treinen beschieten die een paar honderd meter achter ons huis lagen maar ook boerenwagens en auto's van de moffen, want Seys Inquart reed daar veel rond met een knoeperd van een Mercedes hij was een heel hoge pief in het Duitse leger.
De meeste Duitsers zaten in boerderijen in de opkamer dat is de goede kamer, ze hadden er stro ingegooid waarom weet ik niet en waren stomdronken, want ze scheten in hun broek van angst. Buiten stond er dan een op wacht ik liep al spelend buiten en kreeg van zo'n wacht een (blauw fluwelen doosje) een toen we gingen eten liet ik het in mijn onschuld aan boer Vos zien nou toen waren de rapen gaar want daar hadden gouden sieraden ingezeten, die de moffen hadden gekonfiskeerd dus hij stapte op hoge poten naar de commandant en vroeg om uitleg, en die vent was ook straal bezopen hij pakte me in mijn kraag zetten een pistool op mijn kop, en snauwde mij toe hoe ik aan dat doosje was gekomen, ik piste van angst in mijn broek, maar Leo de oudste zoon van die boer gaf die vent een ram voor zijn kop en vluchtte met mij het veld in waar we 3 dagen buiten hebben gebivakkeerd toen waren we bevrijd.Ik weet nog wel dat de straten bezaaid lagen met kogelpunten helemaal rood van het koper en de eerste brencarriers dat waren een soort tanks waar negers hun hoofd uitstaken ik was verlamd van angst want ik had nog nooit donkere mensen gezien.We rookten zelfgemaakte sigaretten van eigen geteelde tabak das vettigheid hoor en toen kreeg ik mijn eerste Capstan dat zijn Virginia sigaretten en ik zoog die rook diep in en weet nog wel dat ik helemaal duizelig werd van dat spul. Ook waren er indianen in het leger en die gingen als wij in hun kamp waren spelletjes met ons spelen op hun manier ze pakten je dan beet en gooiden je dan door naar de volgende soldaat en dat ging niet zachtzinnig ik dacht dat mijn darmen eruit kwamen en ook weet ik nog dat ze enorme kazen bij zich hadden die waren en dat weet ik zeker wel een halve meter in doorsnede, en hele grote branders van een meter of 3 waar grote kookpotten opstonden.
De Russische officieren hadden hele hoge petten op en dat leken mij geen jongens om mee te spotten, heel streng en je verstond er geen woord van.Toen de Duitsers werden opgebracht met hun handen in hun nek, en allemaal Tommies om hun heen, kwamen ze door onze straat nou die kwade boeren wilde ze aan hun riek steken maar daar staken die soldaten toch een stokje voor maar als ze de kans hadden gekregen hadden ze echt gedaan hoor.En zo maakte je op hele jonge leeftijd al ontzettend veel mee, wat je verder voor je hele leven tekende, ook al omdat je je moeder en vader een jaar lang mistte en wat denk je van die moeders die hun kinderen zo'n tijd niet meer zagen verschrikkelijk, ik moet er als vader niet aan denken want mijn kinderen zijn me alles daar moet alles voor wijken.Maar ik ben bij mevrouw Bakker ontzettend gastvrij onthaald en kreeg goed te eten vooral hete bliksem stond me bij, want door mijn hongergevoel at ik veel te vlug en dan was mijn mond van binnen verbrand want dat spul is werkelijk bloedheet.Maar eindelijk de oorlog was over en de moffen capituleerden, het verdrag werd in Wageningen getekend, en mijn ouders wilden ons natuurlijk zo snel mogelijk weer thuis hebben, mijn oom was voedselcommissaris in Utrecht en in het bezit van een Ford en die kwam ons ophalen in Beilen. Nou was er ook een Dr. in huis bij die mevrouw waar ik was en die was overleden en werd begraven in Groningen hoe dat in elkaar stak weet ik ook niet daar begreep ik niets van daar was ik nog te jong voor, maar in ieder geval mevr. Bakker was weg en op die dag stond mijn oom voor de deur, om ons op te halen ik stond in tweespalt maar ben toch mee gegaan maar dat heeft ze mij waarschijnlijk zo kwalijk genomen dat ze nooit meer een letter heeft geschreven, maar wat doe je als jong kind in zo'n geval, ik denk dat ik weer hetzelfde zou doen.
Ook moesten we in Den-Haag naar de gaarkeuken dat was een grote hal waar grote kookpotten stonden en dan stond je uren, ja echt hoor uren in de rij en dan kreeg je een portie van een of andere onbestendige zooi, maar je had in ieder geval wat in je maag want oh die eeuwige honger, dan gingen we in de Anna Paulownastraat klop-klop eten dat was volgens mij suikerbieten water dat was een hele berg net een soort slagroom en als je het ophad dan liet je een grote boer en alles was weg want het was opgeklopte lucht. Om de hoek bij ons had je manke Toon wonen als hij langs liep hoorde je takketak-takketak want hij had een houten poot, mijn vader werkte bij de distributie en ging over de bonnen die je nodig had om iets te kopen dan zei hij "zeg Kees want mijn vader noemden ze lange Kees" onze kat heeft op de suikerbaal gepist, en het is niet meer te verkopen maar volgens mij loog hij dat het barstte maar hij kreeg wel nieuwe suiker toegewezen.
Onder ons woonde een stel Uitenbroeck heetten ze, hij was van ellende bij de NSB gegaan mijn pa noemde hem een brood NSBeejer en betere mensen heb je nog nooit gehad, zij kregen een grotere toewijzing aardappels dan burgers die de Duitsers niet toegewijd waren, maar ieder avond belden ze aan en kwamen een portie aardappelen brengen in Brabant zouden ze zeggen "goei klootjes" mijn moeder noemde haar Mien appele trut want ze had een hele lading katten en die beesten stonken een uur in de wind maar ja ze was echt goed want op het eind van de oorlog had ze haar hele hut opgestookt alles was weg hout van het balkon en ook de kolenkast, in de gang waren nog maar een paar plankjes en in de kamer kon je nog net zitten en als je naar de wc wou waren er twee plintjes over levens gevaarlijk, voor de rest was er niets maar dan ook niets meer, alle deuren opgestookt, bij mijn moeder was er ook geen balustrade meer op het balkon je duvelde zo van twee hoog naar beneden, ik wed dat er geen kind is die dit nog gelooft, maar het is waar hoor.
Op de Laakkade lag op het ijs want het vroor in die tijden nog dat het kraakte gevilde herdershonden die ze uit hun jas hadden gehaald en katten die het tijdelijke voor het eeuwige hadden verwisseld en als dakhaas ware opgepeuzeld, mijn oom Jacob moeders broer heeft er zo veel geslacht. Ook weet ik nog dat mijn vader in het begin van de oorlog toen er nog voedsel was zelf jenever stookte met een distilleer kolf tarwe en suiker, dan had hij Zaterdags een borreltje, maar naderhand werd alles opgegeten. Ging mijn vader naar het toilet en dan had mijn moeder de aardappels opgediend, maar ze had zo'n honger dat ze er soms eentje al opat maar dat had hij gelijk in gaten en dan kreeg mijn moeder op haar kop ja dat was wat die honger, daar vandaan dat ik nooit wat weggooi dat vindt ik een doodzonde maar als je dat niet hebt meegemaakt snap je dat niet, gelukkig maar zou ik zo zeggen want dat gun ik niemand ooit weer.
In 1942 was het steenkoud zelfs het zoute zeewater was bevroren en dat zie je maar zelden en toen het ging dooien kreeg je ijsschotsen en dan gingen we ijsschotsje springen (levensgevaarlijk) want als je eraf gleed dan schoot je eronder en dat gebeurde Wimpie Volkers mijn vriendje maar ik kon hem nog net bij zijn lurven grijpen en redden. Zondags mochten we naar de Watergeus dat was een heel groot schip dat in de Laakhaven lag met een bioscoopzaal in het vooronder daar draaiden ze films en dat kostte 5 cent en dan was je een halve middag zoet of ik ging naar de Cineac dat is bij het Binnenhof en daar bleef ik rustig een hele middag zitten, dan had je wel driemaal het nieuws gezien maar wat gaf dat.Of we gingen in de Boekhorststraat naar Thalia zo heette de bioscoop en slipten dan als de mensen naar binnengingen mee, maar dan liepen er diensters met een lampje om mensen hun plaatsen te wijzen en als ik dan op hun plaatsen was gaan zitten en ze vroeg om mijn kaartje dan zei ik dat ik mijn moeder niet meer kon vinden, want ook toen flikten wij wel wat hoor we waren geen heiligen.
Zondags als we naar de kerk moesten ging ik naar Klein Zwitserland daar hadden we onder de grond een hut gemaakt en speelden Monopoly als je dan thuis kwam moest je aan je vrienden vragen wat er gepreekt was anders kreeg je op je donder van je vader, ook kregen we geld voor de mis maar daar ging ik liever dropveters voor halen, om de hoek had je bij ons De Toko zo heette die zaak, en de eigenaar had kippengaas over zijn negotie getimmerd zodat je niet als het druk was stiekum een stuk duimdrop in je zak liet verdwijnen.
Het cirkus was in de stad, ik wilde ook wel maar had geen poen, nou het ondernemerschap zat er al jong in ik had een karretje van kinderwagen wieltjes hem netjes opgetuigd met wat oude lappen, wat glasaaltjes gevangen die waren er toen nog zat en gerookt nou ja wat heet had komgurken in het zuur gedaan en nog wat onduidelijk spul en verkocht dat om pegels te krijgen. Nou was ik bang dat Kees mijn jongere broer de hele handel opat het was oorlog weet je wel dus ik had alles naast mijn bed staan zodat hij het niet op kon kanen, maar ik had s'nachts zo gedroomd dat ik alles had omgeslagen, zodat ik niets meer had einde handel en verkoop, maar ik had toch al wel zoveel bij elkaar gestruind dat ik er toch heen kon.
Om aan kolen te komen gingen we naar het Staatsspoor en bij de rangeerplaats van de locomotieven, was in de tijd voor de oorlog heel wat cokes gemorst en dat gingen wij uit de grond zeven je moest het wel laten drogen want het was zeiknat en in het begin had je zo een zakje vol maar er moest steeds iemand op de uitkijk staan die dan meedeelde, want als de moffen het in de gaten hadden schoten ze met scherp op je en dan was het einde verhaal.
Ook gingen we hout halen in sperrgebiet daar mocht je dus niet komen met een jongen die ik kende maar er lagen allemaal mijnen er stond een bord (LEBENSGEVAR MINEN) en hij trapte op zo'n mijn zijn darmen hingen aan een boom ik dorst thuis niets te vertellen maar ben daar nooit meer geweest.Langs de Laakkade stonden allemaal stompen van afgezaagde bomen daar stond op " Hier rust het stoffelijk overschot van de middag en avondpot" want daar hadden honden op zitten bouten. Ook de overvallen op bakkerskarren zal ik nooit meer vergeten.....kwam er een bakkerswagen aan en dan zag je niemand en ineens tientallen mensen zo'n wagen werd omgegooid leeggeroofd en voor je het wist was de straat weer verlaten want plunderen werd niet getolereerd.Op een gegeven moment kwamen de moffen bij mijn moeder die moest haar trouwboekje laten zien maar ze dorst het niet te pakken, want dan wisten ze hoe oud mijn pa was, want in die tijd had je een persoonsbewijs nodig waarop stond hoe oud je was en toen hij nog geen 40 was had hij dat met een scheermesje veranderd maar later weer toen hij ouder was op zijn juiste leeftijd gezet! Want mannen beneden de 40 moesten bij de arbeiteinzetst gaan werken, hij was aangehouden in de Wagenstraat en toen zagen de moffen dat er gerommeld was met dat persoonsbewijs, maar toen klopte de datum weer wel maar dat had hij mijn moeder niet verteld, dus die bestierf het zowat en zodoende dorst ze dat boekje niet te geven, maar uiteindelijk moest ze het wel geven en toen bleek dat alles goed was eind goed al goed maar wat een beroerde tijd was het toch met al die spanningen.
Op de bijgevoegde foto's de Gouverneurlaan waar ik ontelbare malen over ben gelopen en de van Zeggelelaan waar ik over liep als ik salamanders ging vangen in de Julialaantjes te Rijswijk en mijn vader en moeder in hun jonge jaren.
Ik ben benieuwd of ze een beetje goed zijn, want de meeste zijn gescand uit oude albums. Maar als ik ze zie gaat er toch wel weer wat door je heen alle leuke mooie en fijne momenten met ons allen samen.
Foto 1 Mijn moedertje ik en mijn zusje Coby op de Laakkade.
Foto 2 Mamma Coby Kees en Fertje op mamma's armen.
Foto 3 Coby en Fer in de Schlegelstraat op de hoek waar wij woonden.
In de oorlog hadden de joden een Davidster op dat was verplicht door de bezetter, het was een vijfpuntige ster in het geel uitgevoerd,ik heb er zo veel zien afvoeren,de arme drommels. Beneden bij ons woonden twee joodse families de een koosher en de ander half, dan werd er zaterdags over de schutting geroepen Marie moet je nog kanen, uitgebakken spekjes,echt lieve mensen, en ik hoor mijn vader nog zeggen mensen ga toch naar Engeland nu het nog kan met al jullie geld maar wie gelooft nou in zo'n mensonterend regiem zo onwetend waren ze of goed gelovig, maar mijn pa had het goed gezien, Alex en Roosje en de hele familie Mendels werd afgevoerd naar "Ravensbruck" en zijn daar vergast de arme mensen.
Maar ik ga verder, heb zo veel (herinneringen) dat ik echt niet alles durf op te schrijven, dan denkt de jeugd die dit leest dat ik zit te liegen, maar sommige dingen moet je in je geheugen bewaren zo gruwelijk zijn ze, maar ik hoop dat men uiteindelijk mede in verband met internet waardoor de waarheid veel sneller boven komt drijven dictators en warhoofden voortijdig dwarsboomt in hun stupide plannen omdat er nooit geen overwinnaars zijn in oorlogen enkel maar verliezers.
Denk aan de jongens die naar het verre Indonesie werden gestuurd, en door de vele ellende die ze daar op bevel hebben veroorzaakt voor hun hele leven getraumatiseerd zijn en daar nooit meer over praten, en ik kan dat begrijpen ik ben verschillende malen in de groene smaragd geweest en heb de onmetelijk grote oorlogs kerkhoven gezien vol met jongens van 18/ 19 jaar oud die nog een heel leven voor zich hadden maar daar in een urntje liggen, gehuild heb ik bij het aanschouwen van al die graven alleen omwille van de grootheids waanzin die in Nederland heerste bij de (machthebbertjes) plantages veilig stellen en oliebelangen en ga maar door. In naam van het (vaderland) mijn beste kameraad verwoordde het zo, het vaderland dat ik heb zit onder mijn nagels, met andere woorden ik heb niets Nada nothing.
Nu zit er in de Scheveningse gevangenis weer een oorlogs misdager van de ergste soort Karadcik zijn vriendje Mladic is ondergedoken dat is het generaaltje dat met overste Karremans altijd stond te buizen, hij zal en moet een eerlijk proces hebben waarom toch, maar nee hoor achtduizend zijn er op een Zaterdag afgeslacht iedereen weet dat, maar meneer mag alles traineren, kettingen om die benen en zijn hele verdere leven dwang arbeid.
Maar ik ga weer verder met het oorlogs-gebeuren in ons eigen landje, mijn zusje Coby en ik waren zo ondervoed, dat we werden uitgezonden naar Beilen een plaatsje in Drente daar zijn we bijna een jaar gebleven. Ik heb er veel geleerd ik was bij Mevrouw Bakker dat was toendertijd de weduwe van een notabele maar ik werkte veel bij boer Vos dat was als ik het goed heb de Asserstraatweg ik heb er veel geleerd dorsen turfsteken melken maaien ook moest ik de room van de (volle) melk bewaren en na 3 dagen deed ik het in fles met een schroefdop dan schudden met wat zout en dan had je de (H)eerlijkste roomboter die ik op mijn brood opat ja dat was pas echt heerlijk kanen ik kwam met ponden tegelijk bij, en nog veel meer boeren-arbeid en heb daar nog veel aan gehad, mijn zusje Coby woonde aan de overkant die heeft zo ontzettend veel gehuild, want ze had verschrikkelijk veel heimwee en ik moest haar zo klein als ik was heel veel troosten, maar ik kon haar niet verder helpen,want wij waren al bevrijd toen de ergste ellende in het westen nog moest beginnen, de schoften wilden daar de dijken doorsteken, maar door dreigementen van de geallieerden hebben ze het toch niet durven uitvoeren. s'Morgens werden Olle Venne en Olle Heis ingespannen dat betekend ouwe trekker en ouwe kerel in het Drents en dan turf steken op de heide, dat was natte turf die moest je mooi in muurtjes stapelen met om de zoveel turfen een gaatje in de muur zodat de wind vrij spel had en het sneller droogde ook leerde ik met de dorsvlegel omgaan en een liedje erbij zingen net zoals ze in de Peel doen en dat de jeugd niet meer kan maar oh wee als er iets gebeurd dan kun je niets doen met je mobieltje, want er is maar een paar dingen het belangrijkste in een mensen leven en dat is, eten, liefde, en een goed gezin om in op te groeien.
De ellende van de oorlogsjaren die wij nooit meer vergeten !!! Foto 1 = de jodenster Foto 2 =hout halen op een fiets zonder banden. Foto 3 =Doden herdenking op de Waalsdorper-vlakte. Foto 4 =herdenkingsplaat 117 gefussilleerden Nederlanders. Foto 5 =Onschuldigen worden afgeknald door de Moffen. Foto 6 =Moffen te paard. Foto 7 =De foto van een oorlogs-slachtoffer. Foto 8 = Anne Frank een van de velen slachtoffers.
In die tijd werkte mijn vader bij het distributiebureau daar kreeg iedereen zijn rantsoen bonnen om eten te kopen en waren die ja jammer dan. Nu had mijn vader een Chinees leren kennen en die had veel tabak ja zelf geteelde, en daar maakten ze sigaretten van die op dat kantoor verkocht werden, ik meen 3 stuks voor een tientje, dus verdiende hij met de sigaretten verkoop meer als ambtenaar ,dus werd ik s'avonds naar zwarte Riek gestuurd en moest appeltjes halen ze was zwarthandelaar, zo noemde men dat en dan kostte een kilo ja geloof het of niet tweehonderdvijfenzestig gulden, en een brood nou ja het had de naam vijfhonderd gulden, en alles was verduisterd dus geen hand voor je ogen kon je zien want de huizen hadden ook enkel maar een olielampje een drijvertje heette zo'n ding, en dan liep ik met mijn kop tegen een lantaarnpaal zo donker was het in die winter.
Oh ja dat vergeet ik haast te vertellen je had ook originele sigaretten Blazertjes heten die dingen volgens mij waren ze van wc. papier gemaakt donkerbruin en stinken....en daarom noemden wij het fleur de matras, en onze buurman pruimde dat is op tabak kauwen, iets smerigers heb ik nog nooit geproefd want mijn opa deed dat ook en toen hij zei ik neem een pruimpje.... vroeg ik er ook een ik kreeg hem, en dacht dat ik mijn hart uit mijn lichaam spoog, maar enfin de buurman had die smurrie uitgekauwd en dan droogde hij dat op de vensterbank en als het spul droog was rookte hij het braaf verder op de vette beer.
Zomers als het mooi weer was dan hadden wij de ramen openstaan en dan hoorde je zoveel kikkers dat ik er niet van slapen kon, die vingen wij dan met een rood lapje aan een stok met garen eraan en dan had je er zo tientallen te pakken en ook vingen we veel roodkaakjes en kuitschietertjes en wat zou je zeggen van kamsalamanders die ving ik met tientallen op de Julianalaantjes, maar ja toen was niet alles met vergif vergriept, nu houden ze de bouw van hele wijken tegen als er zo'n paar beestjes zijn aangetroffen,onlangs nog in Vught....maar ook kikkerdril en stekelbaarsjes wat een mooie tijd voor ons kleine jongens. Mijn moeder was mijn kamer aan het schoonmaken en nu had ik een boekenplank met een gordijntje ervoor, ze haalde het gordijn opzij en daar had ik een koektrommel met gaatjes opgehangen, doet dat lieve mens die doos open kreeg ze zowat een hartverzakking, want daar had ik een hele lading muizen inzitten, en daar was ze als de dood voor. Ik was en ben een echte dierenliefhebber en had een terrarium en daar zaten wat hagedisjes en een ringslang in ik had het glasplaatje er niet goed opgelegd en het ringslangetje was ontsnapt ik geloof dat ze 3 dagen niet meer over de gang durfde lopen als de dood dat het beestje daar zat naderhand heb ik hem gevonden lag hij verdroogt in het trappengat zielig he.
Ja ik heb heel wat beestjes gehad apen-papegaaien-allerhande vogels-reptielen-geiten-ezels-paarden-kolibrietjes-honden-wat zeg ik op een gegeven moment had ik er 18 of 19 daar wil ik vanaf zijn maar het waren er een boel veel allemaal puppies van twee herders en op een gegeven moment dacht ik nu wordt ik helemaal mesjokke van die handel want de moeders hadden niet voldoende melk meer en dan begon dat spul te janken dat het een aard had, maar alles went zelfs hangen zegt men....en iedere avond moest ik er kilo's gehakt ingooien om ze tevreden te stellen.
Maar.......dit terzijde want ik ben nog steeds in de oorlog, en die heeft zoals jullie weten van 1940 tot 1945 geduurd de zogenaamde bezetting! Wat hebben we toen als jonge kinderen toch veel meegemaakt mijn vrouw Thea haar broers zaten tussen het plafond in, die waren vroeger met die houten vloeren nogal breed, als de Moffen dan kwamen controleren want alle jongens vanaf 18 jaar moesten in Duitsland werken dan zaten ze doodsangsten uit want die zwervers staken met hun bajonetten door het plafond heen en ze konden je dus zwaar verwonden. Ik weet nog dat in de Laakhaven honderden mensen in rijnaken werden geperst en de mensen konden zich niet verroeren zoveel zaten erin zo'n schuit, arme donders en dan dagen lang reizen naar Duitsland kun je nagaan hoe vervuild die mensen aankwamen want je kon niet plassen of je behoefte op het toilet doen wat een kloothommels die klere moffen.
Ook hadden de joden een gele ster op dat is al in de twaalfde eeuw door een of ander paus ingesteld nu heb ik niet veel op met de katholische kirche want zo klein als ik was zag ik in de krant een foto met paus Pius de tiende en die stond wapens van Italianen en Duitsers te zegenen, en toen dacht ik dat kan toch niet kloppen als zo'n vent wapens zegent, wat is dat voor een geloof maar ook daar zal ik mijn zegje wel weer eens over doen.
Ja ik weet nog alles, de ontzettende honger,suikerbieten koken bah, en alle vuiligheid, bloembollen enzo die erbij hoorde, ze noemden mij de wandelende piano zo dun was ik. Ook had ik een keer een boom omgezaagd, en toen kwam de politie eraan, ik een portiek ingevlucht en toen ik dacht dat de kust is veilig, was de boom ook pleite, vuile dievenbende.
Ook weet ik nog dat ik met Wimpie Volkers mijn hartsvriendje naast een paard en wagen liep geladen met zakken vis, we hadden een gat in zo'n zak gestoken en liepen synchroon mee met die kar en lieten de vis zo in ons lumberjack lopen dikke pret maar levens gevaarlijk want als de moffen ons trappeerden werd je ter plekke doodgeschoten.
Ik weet nog dat op het Spui in Den-Haag de Gruijter geplunderd werd, er was een joch bij van + 14 jaar en hij had een leeg puddingdoosje een zogenaamde fake gepakt en toen moest hij op een bord schrijven "Ik ben een plunderaar" en werd ter plekke door de moffen gefusilleerd, en ze hebben hem 14 dagen laten liggen de smerige fielten.
Ook weet ik dat mijn vader een vriend had die een beetje in goud handelde mijn vader sprak goed Duits en had een paar verguld koperen ringen geruild met een mof voor wat pakjes Consi dat zijn sigaretten die stonken als een stoomtrein, die vent werkte bij de spoorwegen, maar hij had niet voldoende pakjes Consi en mijn pa zou de rest de andere dag krijgen, maar.... hij dorst ze niet zelf te halen omdat hij hem besodemieterd had dus moest ik ernaar toe, ik scheet zeven kleuren stront, en belde aan bij een soort keet en vroeg naar die mof of hij die sigaretten had, nou ik schrok me een vet hart zoals die hufter tekeer ging, en zette het op een lopen maar dacht, dit is eens maar nooit meer.
Tijdens de oorlog werden er vanuit het Haagsche bos en Wassenaar V1 en naderhand de V2 raketten afgevuurd op Engeland die dingen waren ontwikkeld door Werner von Braun een eminent raket-ontwerper maar in het begin haperden ze heel veel en vielen dan bij ons in de omgeving neer, mijn moedertje was als de dood voor die dingen, als er weer een werd afgevuurd dan stond ze te luisteren ik zie haar nog zo staan en als zo'n V1 dan begon te stotteren dan wist je wel hoe laat het was, dan duvelde hij omlaag, met als gevolg enorme kraters en weggeslagen huizenblokken want er zat 750 kg. springstof in zo'n apparaat, dus geen klappertjes-pistooltje.
Het eten was zo abominabel dat mijn moeder buikloop kreeg niet te stuiten en geneesmiddelen waren er niet of nauwelijks, mijn vader was kleding-verkoper en bezat een prachtige (loden jas) nu zie je die niet meer meer hij was heel warm en zwaar + duur, mijn vader moest wat.... om haar te helpen, en ruilde hem voor een pondje rijst, want dat stopt ook het kookvocht dus deed hij dat om haar te helpen. En gelukkig het stopte, wat een rot tijd was het toch. Ik herrinner mij dat hij chokolade poeder had gekocht of geruild....dus wij verheugden er ons al op lekker warme chokolademelk....ja bekijk het maar hadden ze hem in de maling genomen hadden die schavuiten bakstenen vermalen tot poeder en er wat cacou door gedaan, dan rook het als chokolade poeder maar het zakte gelijk naar de bodem en je kon het zo weg kieperen.
Ook weet ik nog dat ze een aanslag hadden gepleegd op Rauter een zeer hoge Duitse militair, toen werden er op de Paralelweg 14 onschuldige mannen opgepakt.....tegen het hek gezet en pardoes gefusilleerd.En ook op de Waalsdorpervlakte is dat veel gebeurd en ik heb daar naderhand toen ik in dienst was nog veel gestaan als dat herdacht werd en dan gaat er toch wel een enorme rilling door je heen die inmense doodse stilte dan het gebeier van die enorme klokken en dan het geschuifel van duizenden voeten die komen herdenken en dan de Last Post die wordt geblazen....Wat een superhufters zijn die mensen toch die een ander hun waan denkbeelden willen opdringen, terwille van wat meer land olie of wat dan ook en dat gaat al eeuwen zo, en allemaal eindigen ze aan een lantaarnpaal denk aan Mussolini omgekeerd opgehangen of plegen zelfmoord Hitler en Eva Braun of worden verbannen de idioten maar sterven doen ze gelukkig toch. en dat is ook gebeurd door het zooitje rapaille (Duits oorlogstuig) dat door het Vaticaan naar Argentinie werd door gesluisd, maar ja in dat Rome wordt zoveel (oneervols) met ongelooflijke mantels der liefde toegedekt, dat wil je niet weten.
Maar gelukkig heeft de Mossad de geheime dienst van Israel er nog heel veel te pakken gekregen,en ook dankzij Simon Wiesenthal die ook in het krijgsgevangenen kamp heeft gezeten, maar gelukkig worden er maar weinig ouder dan een jaar of 80, want stel je voor dat een of andere dictator twee of driehonderd jaar zou worden dat moet en kun je je toch niet voorstellen dan zijn ze gelukkig al lang verteerd en zo hoort het ook want het zijn (altijd maar dan ook altijd) getroubleerde mannetjes en nooit geen vrouwen die met hun waandenkbeelden oorlogje willen spelen.
En zo sukkelde het leven verder,ik werd groter en genoot van alles, en kan mij nog herinneren dat hij dacht dat ie een knoepert van een vis had gevangen in de Vliet, bij de trekhaven de naam zegt voldoende denk ik want wat moesten de mensen toch verschrikkelijk hard werken,maar het was een jetser van een werkschoen die aan zijn hengel hing ik dacht dat ik me bescheurde. Het was oorlog geworden 5 Mei 1940 ik herinner het mij als de dag van gisteren en ik schrok me wezenloos, grote motoren met Duitsers erop in vol oorlogs-ornaat helm, zware laarzen en geweren op hun rug, want ik woonde vlak bij Iepenburg een vliegveld bij s'Gravenhage en parachutisten de hemel zag zwart en die werden door de tuinders aan de riek gestoken, ja echt wel hoor en die lagen dan dagen te stinken, bah smerig hoor trouwens alle oorlogen! Maar het waren ook maar gewone jongens die opgeroepen waren door die dolle hond Hitler genaamd.
Ik hoorde later van mijn moeder, dat mijn pa een paar duifjes had gekocht en die wilde hij laten wennen aan de omgeving met een paar wollen draadjes aan hun pootjes, dus als ik het zo mag stellen niet erg pienter, terwijl hij toch gezegend was met een goed verstand, maar geen natuurmens maar een mens kan toch niet alles hebben ja toch. Na 4 jaar verhuisden wij naar de Karel de Geerstraat no 51, ikzelf vond het een waardeloos huis 3 hoog s'winters alles bevroren het toilet etc. want er was nog geen verwarming zoals nu, maar een klein (schippertje) dat is een kacheltje dat heel zuinig was,zijn wangetjes waren bloedrood en van voren had ik rode benen en van achteren waren ze steenkoud en ik zat dikwijls te verrekken van de kou. Als ik in de winter wakker werd moest ik altijd een gaatje in de ramen blazen om te kijken of er sneeuw lag want de bloemen stonden er dik op.Ging je eten bijvoorbeeld andijvie met spek dan siste het vet als het op je bordje kwam, maar binnen een paar tellen was het gestolten en was het niet meer om te kanen.Mijn moeder werkte s'woendags bij haar moeder in de Limburg Stirumstraat en ik zat op de kleuterschool in de Pasteurstraat en s'middags gingen we daar eten en liep daar met mijn vader naar toe fietsen en auto's hadden we niet, hij was bijna twee meter lang en ik liep mij met mijn korte pootjes het apen-lazerus en voelde mijn milt helemaal zeer doen.Dat eten vond ik altijd een crime want dan kreeg ik olifanten-vlees ja zo noemde ik dat, niet te kanen maar het was gewoon een rollade maar ik vond het in een woord smerig.Daarna gingen ze allemaal pitten (slapen) waar ik geen barst van snapte (nu doe ik dat ook) maar ik ben dan ook van 19/05/1932 en dan verveelde ik me te pletter. Maar ik had wel een heel lief omaatje s'winters met st.Nikolaas had ze marsepein en dan kreeg iedereen wat, volgens mij hadden ze het niet breed, maar als je een boodschap voor haar moest doen en je vertikte het dan kon je de marsepeinen dobbelsteen wel op je buik schrijven want zo was ze ook wel (niet werken niet eten basta).Ik kan me herinneren dat ik aan de overkant bij de kruidenier Felix kattenbrood moest gaan halen dat zijn kleine gedroogde visjes juist voor de poes ja maar die vond ik zo lekker dat ik ze ook opat.Toen onze juf op de kleuterschool een of ander feest had ik weet niet meer waarvoor, moest het Friezen-volkslied gespeeld worden en daar was een bezemsteel bij nodig voor een of andere vlag, dat ding kreeg ik niet terug maar denk maar niet dat ik hem vergat! Terug met die handel en zo ben ik nu nog, wel uitlenen maar terug met die hap als het van mij is, of ik geef het weg.Ook hadden we in de Tremblystraat de kinderkamer dat was gewoon een stenen binnen-plaatsje bij een werkplaats mens daar heb ik wat stenen op mijn kanus gekregen de bulten staan nu nog op mijn kop, ja echt niet van die kleintjes wat denk je wel onnozelaars. Ook speelden we daar cirkusje met paardezwepen en dergelijke Gijs een vent met een grote bek terroriseerde iedereen mij dus ook en sloeg dan met zo'n zweep op je poten, maar op een gegeven moment was ik dat zo zat, dat ik dacht vent krijg de driedubbele hik en sloeg hem met zijn eigen zweep zowat het ziekenhuis in de steenezel.En wat denk je de buren maar roepen dat kleine ding slaat slaat hem het gekkenhuis in de schijterds, en vanaf dat moment heb ik me voorgenomen om mij nooit en nimmer door wie of wat ook in de hoek te laten drukken. Ook niet met een grand bouche want die heb ik zelf ook en veel groter als het moet, want als ik ergens een hekel aan heb dan is het aan mensen die denken dat ze de wijsheid in pacht hebben, want een grote mond hebben wil nog niet zeggen dat je altijd gelijk hebt. Maar mijn verhaal gaat door maar dat zult U wel gesnapt hebben.
Het wel en wee van een Haagsche Hop, een levensverhaal dat niemand zal interesseren maar dat ik zelf leuk vindt om te maken.
Mijn vader werd geboren in Utrecht, en was een van de jongste uit een groot gezin.Met 14 jaar was hij al wees en is gaan werken bij een slavendrijver die hem s'morgens om 6 uur wekte m,et een knoepert van een bel die boven zijn hoofd hing en van beneden af bediend kon worden.Stond hij niet vlug genoeg op dan bleef hij erop hengsten tot mijn vader uit bed was.
Thuis heerste een vrij Spartaans regime dat indertijd vrij normaal was, zonder eten naar bed schijnt gewoon te zijn geweest om te straffen, en als mijn vader zo gestraft was en de rest ging slapen dan zeiden zijn broers Kees wat hebben we verbindend gegeten, en het smaakte gruizig waarna mijn vader natuurlijk baalde als een stekker.
Zijn vader was leraar Frans en ging Zondags altijd een uurtje biljarten mijn vader wilde dan naar het voetbal maar dat kostte twee en een halve cent waar mijn pa wel een half uur om moest bedelen voordat hij dat kreeg, zijn vrienden waren dan al lang weg. Met 50 jaar was je in die tijd al een oude man want iedereen was in het zwart gekleed.
Mijn moeder kwam uit Den-Haag en haar vader was volgens mij bode bij de eerste kamer, het gezin bestond uit 6 personen 3 kinderen en een wees Willem Trumpi genaamd opa was zeer bedreven in alle soorten van handvaardigheid, tegenwoordig noemen ze dat vrije tijd besteding. Voor de tweede wereldoorlog waren de arbeids-omstandigheden om het maar netjes te noemen bedroevend en waardeloos, en daarom had oom Koos een broer van mijn moeder zich tot het communisme bekeerd,er was ontzettend veel armoede omdat er crisis was en weinigen maar werk hadden, mijn vader moest rond zien te komen van 5 gulden in de week dus aten we de enen dag andijvie met spek, en de andere dan spek met andijvie. De premier van Nederland de heer Colijn predikte het credo dat de arbeider maar aardappel-schillen moest eten dat was goed genoeg voor hen. Dus werd hij tijdens de inval van de moffen als een dan de eersten na verraad opgepakt en naar het Oranje-hotel in Scheveningen vervoerd waar hij zo gefolterd werd, zodat hij volgens medegevangenen helemaal zwart was van de bloeduitstortingen, maar hij heeft nooit iemand verraden.Hij was dan ook een van de eerste verzets-helden van Nederland maar tevens een van de eerste doden die de Duitsers maakten.
Er moet een prachtig gedicht zijn over deze gevangenis maar de regels ken ik niet allemaal meer, maar het begon met (DE ACHTTIEN DOODEN) een cel is maar twee meter lang, en nauw twee meter breed, wel kleiner is het stuk grond dat ik nu nog niet weet, maar waar ik naamloos rusten zal mijn makkers bovendien, wij ware achttien in getal, geen zal de avond zien.
Als mijn vader tijdens hun verkering mijn moeder opzocht moest hij met de trein uit Utrecht komen maar daar had hij dikwijls de poen niet voor zodat hij veel verstek moest laten gaan, zodat mijn moeder dacht dat het hem geen ernst was, maar hij was echt verliefd op haar. Hoewel hij ook wel geintjes uithaalde met de meisjes want zijn broer Ferdinand leek als twee druppels water op mijn pa in zijn jonge jaren dus als hij eens geen zin had stuurde hij zijn broer erop uit, dus dat was lachen geblazen voor die twee.Toen de verkering echt serieus geworden was ging mijn vader in Den-Haag werken dat was geen sinecure want hij verdiende zo weinig dat hij de gaten in zijn schoenzolen had, en als het regende had hij dus zeiknatte voeten wat geen pretje was als je niets anders hebt om aan te trekken. Ook gingen mijn vader en moeder Zaterdags avond na twaalven want tot zolang waren de zaken open een uurtje dansen in de Passage aldaar, en dan dronken ze een pilske en als het dan bijna op was kwam de ober en vroeg of ze er nog een lustten, maar dan zei pa nee ik heb genoeg gehad maar hij had er nog wel 10 gelust maar had geen spie meer in zijn zakken, (die goede ouwe tijd) maar ze trouwden met elkander en over die tijd ga ik ook vertellen. Wordt vervolgd.