Laten we samen een Duvel drinken er hoeft daarvan niets te bezinken uit een heel groot glas lijkt het een grote plas maar eerst en vooral moeten we klinken.
Mocht ik voor een dagje eens God zijn wees maar zeker dat vind ik dol fijn wat vind jij daarvan weet wel dat het niet kan want voor die post is mijn geest wat te klein.
Weet je ‘k ben de zoon van een bakker elke morgen ben ik vroeg wakker maar bij het opstaan wil het niet meer gaan en dan droom ik maar voort van Gods akker.