De niet-conforme conformist is geen huldeboek geworden. Dat was ook mijn opzet niet. Van bij het begin immers had ik de bedoeling om een 'objectieve' (...) en kritische bijdrage over Ghislains werk te schrijven. Mijn uitgangspunt werd echter achterhaald door het bericht van zijn overlijden op 13 januari van dit jaar. Toch ben ik niet afgeweken van de oorspronkelijke taak die ik me gesteld had. Ik heb geprobeerd om hem doorheen zijn leven te volgen. Ik heb geprobeerd om uitgaande van zijn publicaties in boekvorm het literaire kader te schetsen waarin hij als dichter is gegroeid. Met diverse literaire stromingen heeft hij gedurende zijn 50-jarige literaire carrière te maken gehad: de traditionele poëzie, de experimentele dichtkunst, het nieuw-realisme, de neoromantiek en de poëzie van de Nieuwe Tachtigers. Van de meeste van deze literaire tendenzen heeft hij wat hij nuttig vond, meegepikt. Ik heb geprobeerd om zijn paraliteraire activiteiten te schetsen: hij was immers lid van de redactie van de literaire tijdschriften Arsenaal, Litera, 't Kofschip en Zefier. Ik heb geprobeerd: ik hoop dat ik geslaagd ben.
-o-o-o-
Vanmorgen nog heb ik geprobeerd om Ghislains dichtkunst in enkele kernwoorden te vatten. 3 woorden kwamen dadelijk bij me op: klassiek, sereen en ik. Ghislains poëzie is naar vorm en inhoud klassiek. Naar vorm: sonnetten en kwatrijnen overheersen. Rijm en klassieke technische hulpmiddelen zijn onmisbaar. Naar inhoud: net als zijn generatiegenoten probeert hij het besef dat de mens zich kan vernietigen te verwerken door terug te vallen op die waarheden die hun deugdelijkheid reeds bewezen hebben. Ghislains poëzie is sereen. Hij grijpt immers terug naar vooroorlogse, traditionele en katholieke zekerheden. Hij probeert zoveel mogelijk de goede kanten van het leven te zien en te verwoorden. Toch zou ik hem niet als 'katholiek' dichter willen typeren; dat begrip heeft de laatste tijd een subjectieve, zelfs pejoratieve bijklank gekregen. Ik opteer liever voor de term 'christelijk' in de betekenis van algemeen-menselijk. Ghislains poëzie is ik-poëzie, autobiografische dichtkunst: zelden immers is in zijn gedichten geen 'ik' aanwezig. Ik denk dat hij met deze typering niet helemaal tevreden zou zijn geweest. Daarom wil ik deze nuance aanbrengen: als ik-dichter had hij een buitengewone aandacht voor de hem omringende werkelijkheid in al haar menselijke aspecten. Wat is echter zijn betekenis als dichter? Zijn plaats in het Vlaamse poëzielandschap verdient hij op basis van zijn werk en omwille van het feit dat hij steeds en wars van literaire 'modeverschijnselen' zijn principes is trouw gebleven en verder is blijven werken aan zijn eigen kleine, maar belangwekkende dichterlijke oeuvre. Hij verdient zijn plaats in overzichten omwille van die gedichten geschreven naar aanleiding van het overlijden van zijn ouders: de bewogenheid en doorleefdheid ervan worden zelden in onze dichtkunst aangetroffen en overtroffen.
-o-o-o-
Als besluit wens ik de burgemeester van Halle te citeren die in zijn voorwoord tot mijn boek verklaard heeft dat de Stad Halle werkt aan de oprichting van een 'Cultuurpatrimonium', een museum over lokale beroemdheden, dat in het historische stadhuis van Halle zal worden ondergebracht. In dat museum zal Ghislain Laureys zijn plaats hebben. Hiermee bewijst de Stad Halle de dichter Ghislain Laureys eer. Ik ben ervan overtuigd dat dit niet alleen mezelf gelukkig stemt.
Uitgesproken op zaterdag 14 oktober 1995 tijdens de literaire activiteit "Babelutten en mastellen" in de Raadzaal van het renaissancestadhuis van Halle tijdens de voorstelling van de door mij geschreven monografie "De niet-conforme conformist" over de Halse dichter Ghislain Laureys.
Rik WOUTERS
|