Kunst en cultuur. Meestal worden ze in de andere volgorde vermeld: cultuur en kunst. Cultuur: een modewoord. Een stopwoord dat steeds te onpas wordt gebruikt. Kunst: velen durven het slechts te fluisteren. Passieve cultuur zoals toneel, muziek, processies en ander volksamusement, dat niet meer is dan het 'naspelen' van de creatieve daad van de kunstenaar, wordt overroepen. Ook sport wordt overgewaardeerd. Sport zet aan tot competitie die niets anders dan een gevecht, een strijd, een oorlog om de macht is. Het summum ervan is voetbal dat agressie en geweld tolereert en verantwoordelijkheid en kosten ervoor schroomloos afwimpelt op de maatschappij. Hypocrisie. Cultuur en sport worden zonder reden de hemel in geprezen. Cultuur en sport worden overgesubsidieerd.
-o-o-o-
De kunstenaar zonder wie van cultuur geen sprake kan zijn, wordt met een aalmoes wandelen gestuurd. Hoewel kunstbeoefening de meest pure vorm van cultuur is, wordt ze ondergewaardeerd, meestal zelfs over het hoofd gezien. Zoals de hele maatschappij is kunst ondergeschikt aan politiek. Die politiek taxeert kunst niet op haar juiste waarde. Kan iemand begrijpen dat Halle, de meest zuidelijke Nederlandstalige stad van de vroegere Nederlanden, zelfs geen Raad van Kunstenaars heeft? Dit is geen verwijt ten opzichte van Halle. Zeg me, welke gemeentes hebben een Raad van Kunstenaars? Daarom deze oproep: vertegenwoordigers aller kunstvormen, verenig u!
-o-o-o-
Literatuur is de meest zuivere kunstvorm: slechts de letterkundige bedient zich van het woord alleen. Andere kunstenaars hebben het woord nodig om hun kunstwerken te benoemen en hun kunst te omschrijven. Zonder woord, taal kan van communicatie, kunst en cultuur dus, geen sprake zijn. Toch is literatuur de meest onderschatte kunstvorm. Literatuur wordt het minst gekocht en het minst van alle kunstvormen in het daglicht gesteld. Waarom? Literatuur heeft meer aandacht nodig om doorgrond te worden dan andere kunstvormen: de letterkundige vraagt extreme inspanningen van de lezer. De lezer is echter bang en weigert op het aanbod in te gaan. Resultaat: literatuur wordt niet begrepen, zelfs genegeerd. Hoe erg moet het niet gesteld zijn met de poëzie die literatuur² is: Poëzie = literatuur². Literatuur = kunst². Kunst = cultuur³. Poëzie. Niet zelden wordt de 'hoge verkoopprijs' aangehaald om het niet kopen te verantwoorden. 'Hoge' prijs? Laat me lachen! 500 frank voor een 30-tal gedichten; nog geen 20 frank per gedicht. 500 frank: 11 grote stella's of nog geen CD of minder dan een portie mosselen met friet of iets meer dan 12 liter benzine of ... Ik wil niet berusten. Ik wil me verzetten en blijven verzetten en literatuur in verdedigen. Maar ik probeer al lang niet meer te begrijpen!
-o-o-o-
Halle heeft tijdens de twintigste eeuw een aantal niet onbelangrijke dichters voortgebracht of ingehaald. Ik som in alfabetische orde op: Hans Claus, Pieter Delen, Ghislain Laureys, Jan Vanbellinghen, Jan van den Weghe, Jan Vanhaelen, Nicole Van Overstraeten. Halle besteedt te weinig aandacht aan deze letterkundigen. Je zal me nooit horen zeggen dat Halle haar vroegere burgers niet gedenkt. Jan Boon, Jozef Cardijn, André Michiels, Joseph Possoz, Jozef Sencie, Adrien François Servais, Louis Thevenet en Medard-Jules Van den Weghe werden bedacht met standbeelden, gedenkplaten en straatnamen. Zelfs de letterkundigen Conscience, Antheunis en Toussaint van Boelare werden niet over het hoofd gezien. De Halse dichters uit deze eeuw blijven echter in de kou staan. Ze worden vergeten. Doodgezwegen. Slechts aan Jan van den Weghe werd eer bewezen, maar weinig, veel te weinig. Vermoedt de Hallenaar het bestaan van dichters en andere letterkundigen wel? Ik denk van niet. Daarom heeft Halle nood aan een literaire gids die ik wil proberen samen te stellen. Ik leg mezelf wel 2 beperkingen op: (1) Ik kies voor het gebied dat gelijkvalt met het Halle van voor de fusie. Ik ben immers een echte 'Vaantjesboer': ik heb niet voor niets méér dan mijn jeugd op de Beestenmarkt doorgebracht; (2) In De doorlichter van woorden die anders betekenen heb ik me om diverse redenen beperkt tot Pieter Delen, Jan Vanhaelen en Nicole van Overstraeten, dé 3 levende Halse dichters uit wiens publicaties hun kwaliteiten onmiskenbaar blijken. In mijn gids echter wil ik alle letterkundigen opnemen: schrijvers die in Halle wonen of gewoond hebben, of geboren zijn, en die poëzie, proza, toneel en/of kritiek voor 'volwassenen' in literaire of niet-literaire uitgaven gepubliceerd hebben.
-o-o-o-
Toch gaat mijn persoonlijke interesse vooral uit naar de dichter en zijn poëzie. Je weet wel: het bloed en de stroom. De dichter: schrijver en lezer, geheelonthouder en zatlap, echtgenoot en minnaar, werker en luilak, leven en dood, liefde en haat, gezelschap en eenzaamheid, dag en nacht, lawaai en stilte. De dichter: geschiedschrijver en demagoog, schrijver en gelezene, onderwerp en voorwerp, dronkenschap en kater, honger en indigestie, observator en geobserveerde. De dichter: ouder en kind.
-o-o-
De dichter: deus ex machina?
Uitgesproken op zaterdag 8 november 1997 tijdens de literaire activiteit "Babelutten en mastellen 4" in de aula van De Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten "De Meiboom" van de stad Halle tijdens de voorstelling van mijn essay "De doorlichter van woorden die anders betekenen" dat bedenkingen bij gedichten uit de periode 1992 tot 1997 van de Halse dichter Pieter Delen, Jan Vanhaelen en Nicole Van Overstraeten en over Halle, cultuur en poëzie bevat.
Rik WOUTERS
|