In "Dorp in Vlaanderen" (De Clauwaert, Leuven, 1966, verschenen als nummer 34) maakt schrijver Louis Paul Boon met zijn vrouw en vader een uitstapje naar Beersel om er een boterham met "plattekaas" (titel van het stukje dat op pag. 102-103 staat) te eten. Ik heb uit het stukje waarin ook Beersel vermeld wordt, geciteerd in "Bedwelmd door kleur en geur", verschenen in Pas-uit, editie Pajottenland, 4.5.2005-18.5.2005. Over "een boterham met plattekaas" schrijft Boon erg lyrisch dat hij "dikbesmeerd, en ruim met zout en veel peper bestrooid" moet zijn. "En daarop de versiering, rode radijsjes met nog wat groen eraan vast. En plus daarbij een paar nieuwe scheutjes van ajuinen, van die kleine witte bolletjes met een lange groene pluimstaart." Wanneer Boon door Halle rijdt, "draaide ik op de markt van Halle het raampje naar beneden en vroeg", denkend dat hij nog steeds de weg naar Halle moest vinden, "aan 2 gendarmen : de weg naar Halle, alstublieft? Het scheelde niet veel of we hadden een proces, want die dienaar der wet dacht, dat ik hem voor de aap wou houden."
Rik WOUTERS
|