Ik ben Nora, geboren 09-01-1948 dus nu 66 jaar. mijn nickname is "hawino" ,Ik woon in Baarle Nassau , was jaren singel en ontmoette toen,op een datingsite, die leuke man (FOTO HIERONDER). We zijn in 2008 getrouwd in aanwezigheid van onze wederzijdse kinderen /Famile en vrienden. Wij zijn heel gelukkig en hopen nog jaren in gezondheid met al onze gelieven op deez aard door te brengen.
Ik ben Wim,geboren 20 -06-1943 , dus nu 71 jaar en woon in Baarle nassau. Was ook jaren singel en heb toen via een datingsite een lief vrouwke gevonden,waar ik nu 5 jaar mee getrouwd ben en hoop ,samen met haar in gezondheid oud te worden en nog lang in gezelschap van onze zwarte labrador,die mede zijn best doet om ons gezond te houden.
eens was alles dor en grijs god schiep de wereld en adam in het paradijs omdat adam niet was zo alleen schiep god ook de dieren om hem heen zo begon het leven adam dacht,ik ga de dieren namen geven een grijs dier liep aan zijn zijde je zag ze altijd beide dit zou een bijzonder diertje zijn zijn oortjes waren toen nog klein daar kwam een dier met een lange nek het grijze diertje lachte, maar adam zei "zeg ben jij gek" dat is een giraf van schrik stond het grijze diertje paf adam werd boos en pakte het grijze diertje bij de oren het verging hem zien en horen het deed hem smart maar adam trok heel hard Adam zei"zo nu zijn ze lang genoeg,het doet mij ook pijn maar jou naam zal voortaan EZEL zijn het ezeltje schaamde zich diep en liep weg verschool zich achter een heg adam keek het nog na het ezeltje klaagde zachtjes van iejaa iejaa hij lachte nooit meer o neen hij stootte zich nooit meer aan de zelfde steen maar jaren zijn voorbij gegaan mensen en dieren kwamen overal vandaan op een plein stonden veel mensen het ezeltje dacht,wat zouden die wensen en bleef staan naast een vrouw en een man met een baard ze waren arm en hadden geen geld voor een paard de man zag het ezeltje en sprak "daar heb je hem hij kan jou dragen naar betlehem hij streelde het ezeltje over zijn kop en tilde zijn zwangere vrouw voorzichtig op behoedzaam en vlug bovenop het ezeltje zijn rug u begrijpt,het waren Jozef en Maria het ezeltje riep zachtjes iejaa iejaa zij liepen door heg en steg naar betlehem was een lange weg soms over ongebaande paden soms moesten zij door het water waden Marie werd wat moe en vroeg zo af en toe Jozef zie je die ster en is de reis nog ver het ezeltje sjokte voort het had nog nooit zo'n zachte stem gehoord Jozef trooste haar,wees maar niet bang de reis duurt nu niet meer zo lang het ezeltje bleef plotseling staan wat was er door zijn kop gegaan hij beet Jozef zachtjes in z'n jas het begreep dat een geboorte dichtbij was in de verte stond een stal de os en de schapen hoorde je al bij de deur bleef Jozef staan en zei"hier moesten wij maar naar binnen gaan het ezeltje sprong naar binnen met een wip ]ozef deed snel wat stro in een krib daar werd geboren"gods zoon uit mensen" het ezeltje kon zich niets mooier wensen het kindje,zolang verwacht was geboren in deze stille heilige nacht Maria en Jozef knielde dankbaar en riepen amen en halleluja en het ezeltje riep heel zachtjes ........iejaa iejaa.......
Er zijn miljoenen mannen en er zitten veel leuke bij Maar geen enkele is zo lief als Wimke van mij Wimke is een lieve man Die soms denkt dat hij alles kan Wat ik zo leuk aan hem vindt Vaak is het net een ondeugend kind
Als omaoma dit verhaal voorlas,lagen de kinderen helemaal slap van het lachen
WEEUWSNITJE EN DE ZWEVEN DERGEN
wer as eens in een hand lier der dan vaan,woonde een mief leisje naar waam has weeuwsnitje. schie was me doonste lan het vand. maar haar stoze biefmoeder las jewoers op haar. kan deek zij in de giespel en vroeg: giespeltje,giespeltje waan de and.schie is me doonste lan het vand? en dan antwoordde de giespel. kij,o goninging,schend me boonste,maar weeuwsnitje schis nog doner gan dij. de stoze biefmoeder van weeuwsnitje kwerd waad en scheet haar giespel aan smerven. zij af de dopgracht om weeuwsnitje in bet dos boven de bergen te brengen.de stoze biefmoeder ap een gaffel mee,maar wie das ervigtigd. als weeuwsnitje er an vat,stou zij erven. wu nas de stoze biefmoeder sche doonste lan het vand. toen weeuwsnitje bin het dos laleen hiep,gapte zij van de happel en liel vegijk groot op de dond. en vo honden haar de zweven dergen . zij kaakte een masen glisje en veende weel om het weeuwsnitte mieve leisje.laren jater reed er een rappe knidder boor het dos. hij kag en zuste weeuwsnitje. toen stiel het vuk ervigtigde gappel grop de dond. en weeuwsnitje las weer wevend. de deven zwergjes faven een geest ,tot niep in de dacht. weeuwsnitje rouwde met de tridder en als zij doch niet nood zijn,dan neven zij log.