Wij wonen op het eerste verdiep. Er werd gebeld aan de voordeur. Ik neem de parlofoon en zeg:"Ja" "Mag ik een paar dagen uw trapladder lenen, ja ik weet het ze staat in de garage." Ik mompelde dat het goed was. Terug in de woonkamer vraagt mijn vrouw wie het was. Ik bleef het antwoord schuldig. Dan pas besefte ik dat ik de stem niet erkende. Maar ja, ik dacht:"Als iemand het komt vragen, zal hij ze zeker terugbrengen. Twee dagen later zie ik onze trapladder keurig terug op zijn plaats staan.Navraag bij de buren leverde niks op. Toen ik vanmorgen in de Delhaize binnen stapte lachte de kassierster: " Is de ladder terecht ?" "We wilden eens zien hoe goedgelovig je bent." Zei de patroon achter me. "En ?" vroeg ik. "met grote onderscheiding lachte de man.
Jan, Piet, Joris en Korneel, vormden lang voor ze baarden kregen, de bende van Toke.
Ze hadden hun naam te danken aan het snoepwinkeltje tegenover de school. In die tijd kort na de tweede wereldoorlog was het nog een streng regime op het seminarie. Alle leerlingen moesten intern. Van vrijdag 17 uur tot zondagavond mochten de leerlingen naar huis. Gedurende de week moesten de leerlingen op de school blijven.
Jan Perenmackers kwam uit Antwerpen. Gehoorzaamheid stond niet in zijn woordenboek. Alhoewel iedereen dezelfde moest hebben. Piet Strooms zag het daglicht in Mechelen, de stad van Louis Neefs, alhoewel Piet zo vals zong als wat. Piet was het genie van de bende. Hij smeedde de plannen. Piet zijn vader was kolonel in het leger. Een zeer strenge, naar het schijnt. Joris Smanne Was niet slim. Hij was bijna een brave jongen te noemen. Joris paste in de groep omdat hij tenger was. Daarbij was hij sterk. Klimmen mocht Joris tot zijn specialiteit rekenen. Tenslotte was er Korneel De Paardenkop. Korneel zorgde altijd voor de attributen. Het was hij die zorgde dat er een ladder in beurt was als er geklommen moest worden. Zijn vader was toneelmeester aan de K.V.S, zeg maar d Koninklijke Vlaamsche Schouwburg.
In de school waren er met de jaren vele honderden leerlingen geweest die probeerde te ontsnappen. De muren werden echter in het oog gehouden. Het was oktober. Eerder toevallig kwam de bende bij mekaar. Ik zou wel eens in het dorp willen gaan en een lekstok willen gaan kopen bij Toke. Zei Joris. De andere bekeken mekaar. Je zag de lichtjes opgaan. En hoe gaan we er aangeraken? Vroeg Jan. Dat kan niet moeilijk zijn. Gooide Joris ertussen. Korneels dikke rosse kop draaide in het rond, zonder dat zijn lichaam meebewoog. Ik zie ja denken aan de muren. Zei Piet. Die worden goed bewaakt. Ging hij verder. We moeten een plan smeden. Zei Piet. Laat ons afspreken om zeven uur in de biljartzaal. Stelde Jan voor. Om zeven uur morgenvroeg? Vroeg Korneel. Ze schoten in een lach. Dan gingen ze naar hun rij. De rijen verliepen zoals bij het leger, streng en stil. Jan die achteraan moet staan hing nog ergens halverwege. Zoals gewoonlijk ging er weinig interesse naar de les Godsdienst.
Nog voor zeven uur was iedereen op post. Al vlug hadden ze een tafel en vier stoelen gevonden. Jan nam even het voortouw. We moeten een naam hebben voor onze bende Opperde hij. Bende? Vroeg Piet. Nogal gauw traden ze het voorstel van Jan bij. Omdat ze heel goed wisten dat Piet het genie van de groep was werd hij leider.
Goed vanaf morgen beginnen we aan een prospectietocht. Ieder voor zich zoekt een weg naar buiten. Let wel nergens over of onder kruipen. Het moet lijken alsof je in de school en wandeling maakt.
En als we buiten geraken wat dan, gaan we dan snoep halen? Vroeg Joris. Natuurlijk, bij Toke. Verduidelijkte Piet zich. Gaat die ons niet verraden? vroeg Joris. Dan heten wij: De bende van Toke stelde Jan voor. Iedereen was akkoord. Jan nam zijn pied de poules pet af en maakte een diepe buiging. Op hun gezamenlijke lach kwam er ongesproken protest van de groep biljarters. Joris stak zijn hand op om hen te verontschuldigen. Aan de biljarttafel werd dat anders opgevat. Er kwam een biljarter, of wat er moet voor doorgaan, naar Joris. Kom naar de looppiste. Zei hij nors. Waarschijnlijk hadden die mannen expres Joris uitgedaagd om te vechten,vanwege zijn tenger lichaam. Zogezegd zo gedaan, vier struise biljarters tegen de bende van Toke. Wil ik het van je overnemen. Stelde Jan voor aan Joris. Nee, dat hoeft niet. Na een paar minuten waren ze op de plaats waar hun disput zal uitgevochten worden. De toeschouwers maakten een grote kring rond de vechtersbazen. Wim, zo heette de biljarter, lachte heimelijk. Hij zal dat klein ventje eens een lesje geven. Plots haalde hij uit met rechts. Joris bukte zich. Een nieuwe aanval langs links. Joris deed een stap achteruit. Wim vond dat niet plezant meer. Hij stormde op Joris af, als een stier op een toreador. Joris deed niets. Als de arm van Wim op een kleine halve meter van Joris kwam, greep Joris die vuist en draaide de arm vliegensvlug achter de rug van Wim. In eenzelfde beweging schopte Joris tegen het scheenbeen van een pijnlijk grimassen trekkende Wim. De uitdager, die zich de baas van de school liet noemen lag roerloos op de grond zijn gezicht en zijn vrienden te verliezen. De zeven jongens gingen naast mekaar terug de biljartzaal binnen. Eén lag er buiten nog op de grond.
Voor een prospectietocht werd het te laat geworden. Slapen deden ze echter niet. Hoe ze uit de school moesten geraken dat hield hen wakker. Piet bedacht een plan om ieder een vleugel van het gebouw te laten doorsnuffelen. De volgende dag duurde een eeuwigheid. Al die moeilijke lessen, die zeurende onderwijzers. Eindelijk werd het vier uur. Voor het avondeten was er een uur studie. Dat hield in dat ze in een grote zaal allemaal bijeen zaten met een lesboek. De bende van Toke hadden het voor mekaar gekregen om bijeen te gaan zitten. Piet legde uit hoe ze tewerk zouden gaan. Jan trok naar de Noordervleugel.
Prof Vermander was in zijn kamer. Piet groette de prof beleefd. Op dat moment kwam de professor de gang op. Even een sigaretje gaan roken. Zei hij met een knipoog tegen Piet. Vlug sloop Piet de kamer in, op zoek. Op zoek naar wat ? Er lag een versleten tapijt midden in de kamer. Instinctmatig tilde Piet de tapijt op. Warempel onder die oude tapijt was een luik. Voorzichtig opende Piet het luik. Met zijn pillamp scheen hij er in. Het leek wel een gang. Zenuwachtig liep hij naar de andere bendeleden. Jan ging kijken of professor Vermander nog in het rookkamertje van de leerkrachten zat. Gelukkig was die net aan een volgend sigaretje begonnen. Haastig begaven ze zich naar de bewuste kamer. Iedereen had een pillamp bij. Joris stapte als laatste de gang in. Hij trok het luik dicht. Er hing een sterke geur in de gang. Benieuwd waar ze zouden uitkomen stapte ze toch met de nodige voorzichtigheid. Corneel bleef op zijn hoede. Ratten daar moest hij niks van hebben. Gelukkig waren er geen te bespeuren. Piet die als eerste ging zag in de verte een streepje licht. Waarschijnlijk was daar een deur. Vraag bleef of die deur open kon. Wanneer de bende op een paar stappen van de deur kwamen ging de deur open. Ze stapte met knipperende ogen buiten. Het plots felle licht deed pijn aan hun ogen. Tot hun verbazing zagen ze professor Vermander staan. Met achter hem alle leerlingen. Niet begrijpend stotterde Jan:Maar Wel kijk jongens het zit zo dat de directie en de leerkrachten besloten hebben om met zijn allen eens per week een grote wandeling te maken en vandaag zijn we er mee begonnen. Jullie waren niet te vinden tot ik op mijn kamer het omgeslagen tapijt zag liggen. Jullie zijn niet de eerste die langs deze weg proberen te ontsnappen. Jullie zijn wel de eerste die tot hier geraakt zijn. Dan pas keek de bende van Toke in het rond en zagen dat ze in de gevangenis van Hoogstraten waren.
Licht Eindelijk lijkt er wat licht door het donkere gordijn te komen. Stilaan begin ik positief te denken Nog niet altijd Soms betrap ik mezelf fluitend aan de vaat Soms maak ik al plannen dan zie ik het licht
Voor het eerst sinds 2 jaar ben ik pijnvrij. Een halfjaar na mijn overbruggingen begon ik pijn te krijgen rond mijn borstbeen. Liggen, staan rechtkomen als ik zat, alles deed heel veel pijn. Uiteindelijk besloot de dokter de staaldraad te verwijderen, die na de operatie het borstbeen aan mekaar houden moet. Twee dagen na het verwijderen van de staaldraad voelde ik geen pijn meer rond het borstbeen. Nu in het bed liggen is een zaligheid. bedankt dokters
Waar is het Kindeke Jesus ?
Naar jaarlijkse gewoonte, zeg maar traditie, haalde we de dag na Sinterklaas het Kerstgerief uit de opbergkast. De kerstboom uit kunststof, omdat het op een appartement niet evident is om een echte te zetten kreeg zijn plaats op de plaats waar een beeld van Charlie Chaplin stond. Die kreeg een plaats aan de andere kant van de video en dvd kast. Aan de boom was niet veel werk want de verlichting en de versiering hingen vast. Het stalletje kreeg een plaats voor de kerstboom. Ik geef toe origineel is dat niet. We begonnen aan het hangen van knalrode ballen op verschillende plaatsen. Aan de lusters, aan de schouw en andere plaatsen. Aan de deur hingen naar boven klauterende kerstmannen van een tien centimeter groot. In de inkomhal stond een oude kommode, een erfstuk. Op een kerstmarkt hadden we een gans dorp gekocht in miniatuur. In elk huisje, kerk, gemeentehuis hing een lampje waardoor het heel mooi was. Na een koffiebreak begonnen we aan het stalletje. De figuurtjes waren stuk per stuk in een stuk krant gewikkeld om niet stuk te gaan. De beeldjes waren erg oud. Alle beeldjes werden met de nodige voorzichtigheid uitgepakt en kregen hun vaste plaats. Maar waar was het Kindje Jesus ? Hoe we zochten, we vonden het niet. Wel tien keer hadden we alle kranten vastgenomen, uit mekaar gedaan, geen beeldje te vinden. Alle dozen werden nog maar eens heel zorgvuldig uitgelaten. We vonden het niet. Onze kleinkinderen kwamen op bezoek. Het verhaal werd verteld, Thomas, de jongste wist waar het Kindje Jesus was. Maar vava, het is nog geen kerstmis, dus Jesus is nog niet geboren. Nu wachten we vol spanning af tot het Kerstmis word. Een dag later vertelde ik het hele verhaal aan de pastoor, die ik toevallig tegenkwam. In mijn stal is er al een kindje Jesus. Lachte hij. Dan zal het wel niet het echte kindje zijn. Lachte ik terug. Stel je voor dat bij ons het echte Kindje Jesus komt met Kerstmis.
Blankenberge Het moet zowat een 10 jaar geleden zijn dat we nog eens in Blankenberge zijn geweest. Samen met de beste vriendin van mijn vrouw Julia trokken we met de trein naar de kust. Omdat er in hoogstraten geen treinen rijden, deed onze zoon ons naar het station in Turnhout. Daar namen we een trein tot Brussel. Onderweg in Gierle stapten de dochter en haar vriend op. Lang moesten we niet wachten in Brussel om zo naar Blankenberge te sporen. Met het kusttrammetje dienden we nog 1 halte verder om na 50 meter het appartement te bereiken. We huurden op het 8ste verdiep. Daardoor hadden we een prachtig zicht. Overdag keken we naar de mensen op de dijk en op het strand, dit langs de voorkant. Als het donker was keken we langs de achterkant op de vele lichtjes van Blankenberge. De man van de vriendin van Julia was mijn beste vriend. Ik zeg was want begin dit jaar is hij ons ontvallen. We missen de Jos nog elke dag. Het weer was prachtig voor de tijd van het jaar. We schreven 13 oktober en de zon gaf een 18 graden. Het appartement lag vlakbij de pier en een wandeling naar de Kerkstraat deed ons goed. We bewonderde Julia dat ze ondanks haar slechte heup zover kon stappen. S'avonds speelden we Yatzee. De terugreis verliep moeizaam. Werken in Brugge deed ons van het ene perron naar het ander hollen langs moeilijke trappen. Een bommelding in Gent hield onze trein, die langs Gent moest, een half uur wachten. We waren doodmoe van het lange rechtstaan in de trein. Uiteindelijk waren we een uur later dan voorzien in Turnhout. De dagen in Blankenberge hadden ons goed gedaan, de spoorweg heeft ons weer in het sukkelstraatje gezet.
Ik ben jean hellemans, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jean hellemans.
Ik ben een man en woon in hoogstraten () en mijn beroep is pensioen.
Ik ben geboren op 06/04/1943 en ben nu dus 82 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: sport in het algemeen, LIERSE, schrijven, onze kleinkinderen, mensen.
Ik hoop dat het seniorennet een uitlaatklep kan zijn voor mij en voor iedereen.