Afstand: 6,5 km.
Vertrekpunt: windmolen aan de Geelsebaan in Kasterlee
Wat? Een wandeling door bossen en over zandpaden die typisch zijn voor de Antwerpse Kempen. Bossen vol dennenbomen en duinen heuvels zijn de hoofdbrok van deze tocht.
Praktisch: hoofdzakelijk over bos- en aardewegen. Vergeet je stevige wandelschoenen niet!
Kasterlee ligt midden op de Kempense heuvelrug. Het is een charmant en levendig dorp met maar liefst 2000 ha wandelbossen. Vertrekpunt is de Keeses Molen, die ooit eigendom was van Kees Van Gorp. Vandaar zijn naam.
Je loopt voorbij de Britse militaire begraafplaats die herinnert aan één van de grootste tragedies uit de 20ste eeuw,
Langs de kapel wandel je dan het bos in.
Rechts zie je de ingang van het Kabouterbos.
In de zomermaanden kun je er alle dagen naar sprookjes en vertellingen luisteren.
En tijdens de Kabouterdag (9 september) is het de héle dag feest. Vlakbij ligt het centrum Frans Masereel, een grafisch atelier waar je ook terecht kunt voor interessante tentoonstellingen.
De huizen verdwijnen nu uit beeld en je loopt naast een duinenrij, dicht begroeid met dennenbomen.
Links kijk je uit op de Netevallei en zie je in de verte hoe de Kleine Nete er kronkelt tussen de weilanden.
Je volgt de weg tot in het gehucht Goor, dat je links laat liggen om het gebied van de 'holle wegen' in te trekken.
Onder de duinen heuvels zit een laag leem die de vorming van ijzerzandsteen in de hand werkte.
Regen en sneeuw spoelden de zandlagen weg en in de holle wegen zie je nog goed de brokken ijzersteen die zijn
blootgelegd.
Via een brede zandweg kom je aan de achterkant van het provinciaal park
'Hoge Mouw', dat vroeger 'Hoge Moude' heette (moude betekende mul zand). Met zijn 39 meter hoogte was deze heuvelrug ooit het hoogste punt van Kasterlee.
Vele generaties hebben hier urenlang zomer- en winterpret beleefd.
Om verdere erosie tegen te gaan, is het domein nu aangeplant. Zo blijft dit natuurhistorisch monument bewaard.
Uiteindelijk kom je aan een lange, ondiepe kuil: de Duivelskuil. Uit opgravingen is gebleken dat dit een dodenakker, een oude begraafplaats geweest is.
Heidense priesters hielden er godsdienstoefeningen en voor hen was het een gewijde plaats.
De mensen in de streek schuwden deze plaatsen als de duivel.
Aan de overkant van een asfaltweggetje ligt nog een stukje hei. Je ziet er niet zo veel van, maar natuurgidse proberen zo te laten zien hoede streek er vroeger, vóór de bebossing, uitzag.
Je passeert nog een duinenrij en voor de laatste meters van dit Konijnenpad moet je nog een verrassend steil heuveltje op.