Islamitische geleerden beweren: de islam is een broederreligie van het christendom en van het Jodendom; onder islamitische heerschappij zorgt men voor christenen en Joden, die dhimmis zijn geworden, en beschermt ze.
Toen Mohammed naar Medina vertrok, was de stad half joods en hij vernietigde ze. Daarna richtte hij zijn aandacht op de rijke Joden van Khaybar. Hij viel ze aan, zonder door hen te zijn geprovoceerd, en vernietigde ze. Ze verloren al hun rijkdommen en kregen een derderangs politieke status als dhimmis. De Joden werden dienaren van de sharia, verloren al hun politieke macht, maar ze mochten nog steeds Joden blijven. Als dhimmis moesten ze een jaarlijkse belasting, de jizya, betalen, de helft van hun inkomen.
Uit de sharia:
011.0 Kafirs zijn onderdanen van de islamitische staat.
011.1 Er wordt een formeel verdrag (dhimma) met de Joden en de christenen afgesloten, echter niet met Mormonen. Daarna worden ze dhimmis.
11.3 De dhimmis moeten de volgende regel van de islam in acht nemen: de jizya betalen, de hoofdelijke belasting voor de dhimmis als de dhimmis dit doen, zullen ze door de staat worden beschermd. Ze mogen hun religies uitoefenen, hun eigen processen en wetgeving hebben.
Meer lezen op:
amsterdampost