Op weg naar de wijsheid is de eerste stap stilte; de tweede luisteren; de derde onthouden; de vierde oefenen; de vijfde onderwijzen aan anderen. - S.Ibn Gabirol
De nacht dekt je toe, je hoeft niets te vrezen
De wereld rondom je draait gewoon rustig door
Morgen klaart de zon weer als vanouds uit het oosten
De vriendschap die ik je schenk, die sleept je erdoor! - Ive
Ive's Carpe Diem
Even tot rust komen ...
24-10-2007
Gekoesterde herinneringen
Oranje gloort de ochtend de nevelsliert uiteen en strengen van vergeten pijn omzwachtelen mijn gemoed de roodgetinte bladeren zijn nog even kunstig als voorheen toch sijpelt er in mijn hele lijf iets dat mij huilen doet
Weerbarstig blaast de wind mijn stille tranen weg de treurige wilgen hangen naar het geheel verdronken land mijn lichte tred wordt nu heel zwaar ik voel mij verdoofd en leeg dan de laatste ritseldreef en ik word door weemoed overmand
De herinneringen zijn zo broos als uit fijn geslepen glas ik koester de warme beelden die zweven in mijn geest de wonden die nooit heelden ik streel over je naam gebeiteld in de kille grijze steen snijdend is 't gemis aan wat is geweest
Ontrafel geen ochtendgloren geen nevelslierten of wat morgendauw, geen intens genieten en de vaak gebruikte woorden dat ik zoveel van je hou
Geniet van versgeperste sinas van de zoekgeraakte kruimels op ons veel te grote bed, van de verkreukte lakens of de koffie die ik voor jou heb klaargezet
Kijk naar het wolkje melk, het vermengt zich met het heerlijk geurend vocht de ochtend klaart zo gul zo gretig dat zelfs de vuile ruiten doen beseffen dit is het nu wat ik al altijd zocht
Misschien was ik een ongeremd verlangen, een plagerig spel van ongekende rust een burcht vol wellust, vol sprankel en geheel verhangen aan jouw ware liefde die alle zinnen blust
Werd ik geleidelijk aan de vrucht van mijn vergeten idealen, de puzzel die nooit helemaal werd afgemaakt, vol beeldspraak maar geheel bevangen door wat rancune misschien van me heeft gemaakt
Veel verder kijk ik dan de engheid van doemdenkers, roddelmensen hun verlorenheid is zeker niet aan mij besteed, vol passie zuig ik me met intens verlangen met het zalig gevoel vol dat pure liefde heet
Vlagen natte koele briezen jagen onder je winterjas pleuren dartelfrisse vonkjes watersneeuw en hagelslag pletsend op de tinkelruiten en je spettert in de diepste plas
Achter de nevelsluiers in het wolkendek verschuilt zich soms een kleine ster te schuchter om vaak op te lichten lijkt ze van ons verwijderd, mijlenver
Timide gluurt ze langs het maantje naar al wat er zich hier op aard bevindt zo verdrietig door haar oeverloze zorgen denkt het dat niemand haar aardig vindt
Maar schitter toch, mijn lieve sterretje toon dat je aan die grote hemel pronkt verlicht de angstige wereld met je warmte zo fel dat je kleine hart van vreugde bonkt
Vergeet je zorgen, gooi ze achter de wolken baadt ons allen in een gouden licht weef je stralen ragfijn langs de nevelslierten strààl en strààl, beschouw het als je plicht!
Ik zou toch zo graag eens echt heel even in de schoenen staan van Sint en Piet niets doen dan enkel te 'geven' kijken op een euro hoefde ik dan niet
Ik zie dan enkel maar stralende gezichtjes ieder kind kijkt vol ontzag naar mij ik word vertroeteld met zelfgemaakte gedichtjes zelfs de oudsten voelen zich toch ook nog blij
Uit mijn jute zak haal ik fantastische geschenken wie ik niet kan velen, die schrijf in in m’n boek
Zo dat al wie wat krijgen wil, mij zal gedenken met een wortel voor mijn schimmel en voor mij wat koek
Ik hoef dan echt niet hard te zwoegen enkele maanden in de winter lossen zo veel op in de zomer zit ik gewoon tot ieders genoegen in Spanje lekker te zonnen zonder mijter op mijn kop
Want 't moet toch ideaal zijn om als kinderheld te fungeren bewonderd te worden door groot, maar vooral door klein dankzij die hoge leeftijd niet te veel hoeven te presteren elk jaar weer zoiets als een superman te zijn
Toch zou het mij ook altijd weer vreselijk veel pijn doen om dat hele grote verschil te zien tussen arm en rijk zelfs al zetten sommigen een geheel versleten schoen daarvoor brengt ook mijn zak 'geen zoden aan de dijk'
Neen, 't is maar best dan ik niet te veel ga dromen van die gulle Sinterklaas en die leuke Zwarte Piet mijn eigen gratis weggeeftijd zal heus nooit komen want die superzak vol speelgoed bezit ik zeker niet!
Je praat heel anders dan voorheen het lijkt wel of de uren door je vingers glippen je onze band nog niet door kan knippen ik merk de diepe rimpel die om je mond verscheen
Kunnen we niets meer verzinnen dit voelt zo oneindig leeg vanbinnen ik puur dat vertrouwde uit ons samenzijn toch lijkt het onafwendbaar ik ben de hemel dankbaar maar het doet verdomd zo'n pijn
Te vroeg te veel te vaak dat ongewisse mijn God, wat zal ik je missen mijn adem stokt maar ik besef dat het zo hoort ik proef de herinneringen ik zal je altijd beminnen en snij de laatste vezel door van onze koord
Laat mij in trance even deinen in een heel klein sloepje op de blauwe zee waar ik het water stil hoor klateren en de wind, die neemt mijn tranen mee
Ik hoor de meeuwen heel schel krijsen ze grijpen mijn mijmeringen stevig vast en de wolkenzee heel hoog daarboven bevrijdt mij van mijn piekerlast
Pallieterlijk zweef ik door het leven Carpe Diem werd mijn levensdoel maar als ik alleen ben en het stil is dan krijg ik soms zo'n wee gevoel
Ik ga zowat zingend door het leven wil niks meer weten van die dagelijkse pijn maar als een kind kan ik zitten grienen als mijn kleine meid speelt in de zonneschijn
Om die dikke knuffel van mijn dochters om die stevige klapzoen van mijn man om het leven en zijn magistrale schoonheid maar vooral omdat ik opnieuw 'hopen' kan
Als jij je hand legt in de mijne dat kleine knuistje, wonderbaar omfloersen zacht mijn mijmeringen een glansflits op je blonde haar
Geen enkel woord, enkel die warmte voorzichtig druk ik je dicht tegen me aan, je warme lijfje en voelbaar bonzend hartje laten voor mij eventjes de tijd stilstaan
Ik pak wat van 't wit van een donzig sneeuwtapijt en vraag die stralende lentelucht wat van haar blauw, misschien wil die boom ook nog wel één van z'n groene blaadjes kwijt of schraap ik zowaar nog een ietsje zilver van de morgendauw
Graag pluk ik een fluwelen blaadje uit de knop van een rode roos voorzichtig hunker ik naar 't goud van die felle zomerzon daarbij nog een pluisje van de paardebloem, heel vluchtig en broos dan iets van 't flinterdunne uit het web dat de spin zojuist spon
Nu nog wat roze van de appelbloesem plus 't gele van de boterbloem, het purper van een viooltje het grijs van een fikse regenbui, wat honing van het bijtje met haar zalig gonzend gezoem, het heerlijke gevoel dat je hebt in een zelfgebreide trui
't Moet wel pure liefde zijn die leidde tot dit hemels wonder en jij werd zeker even door het zilv'ren maanlicht aangeraakt meesterlijke handen boetseerden vast jouw immense schoonheid maar het is jouw lichaamswarmte die mij het allermeeste raakt.
Het moet een engel zijn geweest die jou even innig kuste of was het God zelf misschien die jou schiep met zijn vaderlijke hand nooit gedacht dat hij mijn allergrootste wens zomaar ineens vervulde maar toen jij geboren werd verloor ik echt heel eventjes mijn verstand.
Terwijl het frele zonlicht je haartjes toetst lig je sluimerend te dromen en ineens besef ik hoeveel rijkdom er nu in mijn hele grote handen ligt nooit gedacht dat ik nog eens zo intens verliefd kon worden lieve Yentl, roze-rode kussemondje, jij hebt vandaag een mirakel verricht!
Ik hoor je stem door de bomen fluisteren de dageraad stoeit naarstig en dicteert het schimmenspel en jij, jij speelt verstoppertje met het krink'lend water dat blauwig stuitert tot een kleurenbel
Het ontwakend licht klautert uit de bomen en balanceert stuntelend op de smalle koord van waar de aarde samen komt met de wijde hemel en ik gulzig drink van het liefste wat mij toebehoort
Een vroege vogel griffelt in een boom wat van je nonchalance en je wezen integer maar ook zo los en vrij nu in 't geheel geen schaamte meer verstrengeld is het bos en die plotse tederheid van jou maar niet in het minst van mij
Luide stemmen breken de stilte de geur van geraniums heel pittig en rood kruidt de avond die zomert en de rust van een zwoele lamlendige dag blauw passifloort de muur en de bank waarop ik zit te soezen in de intimiteit van het klaterend fonteintje en dit alles kleurt de sfeer en mijn alleen zijn met glans
Ik wentel mij in deze stilte mijn lippen verstommen door het licht dat triomferend priemt door dartele dwarrelblaadjes en die gulle lach op jouw gezicht
De lucht zo hemelsblauw en meer nog dan de allermooiste droom spiegelt zich in het wemelende water waar in een boot een paartje heerlijk stoeit zonder de minste schroom
Verkneukelend sop in beide handen graai ik in het drijvend eendenkroos duizendenden gensters zonlicht door de bomen doen me smelten nu weet ik weer waarom ik voor dit plekje koos
Lang uitgerekt, in 't wuivend gele koren zijn ogen priemend in de azuren lucht betoverd door het intiem gestoei der vogels een vlinder danst frivool zijn dwaze vlucht
Magie van geur en kleur bevangt hem weerkaast het trillend zonlicht in de plas waar kikkers kwakend hun verhaal doen en boterbloemen trillen tussen 't malse gras
Een boemeltreintje toetert in de verte de torenklok klepelt haar tink'lend lied een hommel komt plots zoemend aangevlogen en zorgt ervoor dat zijn neus er eens zo dik uit ziet
Sta stil bij de goede dingen in je leven, waarvan ieder er vele van heeft; niet bij de tegenslagen uit het verleden waarvan iedereen er maar enkele heeft. Charles Dickens